blog | werkgroep caraïbische letteren

André Emiel Gilbert Brouwn – Wi Na Sranang-mang

Mi n’ aab’ trob’ if trawang mek’babarie,
Mi n’e jere tak’ Afrika e karie.
Ma wan san’ mi sab’ wawang:
Mi na Sranang-mang!

Ef’ India-brada hab’ ing erie lerie.
Tokoe na in’ dis’ grong ing bere-koemba berie,
A wasie ding na Hindoestang,
Ding na Sranang-mang!

Mek’ Indonisia-brada horie takie,
Ing Kromo-tongo go-kong, voer wan bakie,
A wasie ding na Java-mang,
Ding na Sranang-mang!

Sranang-gron di gi njang-njang mi,
Sranang-gron di gi leri mi,
Sranang nanga mi na wang!
Mi na Sranang-mang!

Wi mama na Srang-kondre
Dat mek’ oen no loek verwondro,
Taki a was’ fa oeng tang:
Wi na Sranang-mang!

Na ras-tori kong friferie,
Ma koemba t’tee di berie
Ini Sranang gron sa tang:
Teego: Sranang-mang!

Weti, redi, broin of geri,
Blaka boeba, mi n’ e teri.
A was’ va oen boeba tang:
Wi na Sranang-mang!

Sranangtong’ e tai wi ala,
Sranang flag’ e wai gi ala.
Keba nanga ras-tam-tam!
Wi na Sranang-mang!

Sranang-mang! Na dat wi de!
Sranang-mang na alapee!
Sranang-mang voe teego tang!
Wi na Sranang-man!

[Sranantongo]

Wij zijn Surinamers

Ik trek er mij niks van aan of anderen zich druk maken.
Ik hoor de roep van Afrika niet.
Maar één ding weet ik slechts:
Ik ben Surinamer!

Ook al hebben onze broeders uit India hun eigen leer (zeden en gewoonten),
Toch is hun navelstreng in deze grond begraven,
Al noemen zij zich Hindoestanen,
Toch zijn zij Surinamers!

Laat onze broeders uit Indonesië gerust zich houden,
Aan het praten van hun eigen taal in een vloed van woorden.
Al noemen zij zich Javanen,
Toch zijn zij Surinamers!

Surinaamse bodem die mij gevoed heeft,
Surinaamse grond waar ik onderwezen ben.
Suriname en ik zijn een!
Ik ben Surinamer!

Onze Moeder is Suriname.
Laat het ons daarom niet verwonderen,
Dat wij, hoe wij er ook uitzien
Surinamers zijn!

Dat geklets over het ras is eentonig geworden,
Allen wier navelstreng begraven is
In de Surinaamse grond zullen blijven
Voor altijd: Surinamers!

De Surinaamse taal bindt ons allen aaneen,
De Surinaamse vlag waait over ons allen.
Houd daarom op met dat almaar schreeuwen over het ras!
Wij zijn Surinamers!

Surinamers! Dat zijn wij!
Surinamers overal waar jullie zijn!
Surinamers blijven jullie voor eeuwig!
Wij zijn Surinamers!

[A.E.G. Brouwn schreef zijn gedichtjes rond 1940, en publiceerde onder de naam Gil de Bruin in het tijdschrift Soela (1962-1964). Het gedicht ‘Wi Na Sranang-mang / Wij zijn Surinamers’ komt uit een schriftje in het bezit van de nabestaanden en verscheen op 19 jan. 2018 ter gelegenheid van de presentatie van de roman Onder de paramariboom van Johan Fretz in een oplage van 150 genummerde exemplaren. Amsterdam: Uitgeverij Duysker, 2018.]

Foto © Michiel van Kempen

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter