blog | werkgroep caraïbische letteren

Anansiverhaal: Tigri ontvoert Anansi’s dochters

door Diego Lapar

 

‘Ik hoor voetstappen.’
‘Ik ook. Ze komen vanboven.’
Er wordt een sleutel in het slot omgedraaid. Anna schuift naar Nancy toe. Met veel gekraak gaat de deur open … Het is Tigri. Het kale hoofd glimt. De stank van de lange, grijze baard dringt door in het kleine, stoffige vertrek.
‘Goedemiddag, dames!’ Tigri plaatst brood en drinken op het tafeltje. ‘Smakelijk eten.’ Op zijn gelaat verschijnt een brede grijns … er ontbreken een heleboel tanden. Hij maakt aanstalten de kamer te verlaten.
‘Wat wilt u eigenlijk van ons?’
In de deuropening houdt Tigri stil. ‘Dat zal ik jullie later wel vertellen. Eet smakelijk.’‘Mogen we alstublieft naar huis?’
‘Ik zei: ‘Eet smakelijk!’’
De deur wordt dichtgeslagen. Daar is weer het geluid van de sleutel in het slot.
‘Eet het niet.’
‘Nee, dat zou ik ook echt niet doen!’
‘Je doet chagrijnig, baya.’
‘Nan, heb je wel door in wat voor situatie we zijn beland? Hij heeft onze telefoons afgepakt. Vluchten kunnen we ook niet, want hij doet de deur steeds op slot. Wat als we naar het toilet moeten? We kunnen gewoon helemaal niets doen.’
Nancy slaat een arm om Anna’s schouder.
‘Ba Anansi en Mma Akuba zullen wel vreselijk ongerust zijn.’ Anna slaakt een diepe zucht.
‘Ik weet het, An. Het sp…’
Boven klinkt er plots een dof geluid.
Anna rukt zich los uit Nancy’s arm. ‘Wat was dat?’
‘Ik weet het niet. Misschien is er iets gevallen.’
‘Luister! … Ik hoor die voetstappen weer.’
‘Het is zeker Tigri. Heb je niet gezien hoe groot zijn huis is?’
‘Nan, het is allemaal jouw schuld dat hij ons ontvoerd heeft.’ Anna begint te snikken. ‘Had je maar naar mij geluisterd. Ik zei je altijd om niet met Jan en alleman te appen. Welke fatsoenlijke kerel spreekt nou onder een amandelboom af met een dame? Nog erbij in een afgelegen straat! Wat als ik niet met je meegekomen was? Het zou voor je komen!’

Nancy gooit zich op de vloer. ‘Sorry, duizendmaal. Ik wist echt niet dat het Tigri was. Gelukkig heb ik jou nog.’ Haar ogen worden vochtig. ‘An, ik beloof je: het komt goed. Echt waar.’
‘Maar hoe dan?’
‘Ik weet het niet. Ik weet het echt niet. Maar het komt zeker goed.’
‘Ik hoop het.’
‘Ik ook … Kom nu alsjeblieft bij me liggen.’
Anna legt zich op de harde houten vloer, in de armen van haar zus.
Badend in elkaars tranen vallen ze in slaap.

De vloer kraakt. Langzaam openen Anna en Nancy de ogen. Tegenover hen staat Tigri.
Hij werpt een blik op de tafel. ‘Jullie hebben nog steeds niet gegeten. Soms geen honger?’
Anna schudt haar hoofd. Nancy volgt haar voorbeeld op.
Tigri komt dichterbij staan. Hij glimlacht. Nu valt het ook nog op dat er een gouden tand tussen zit. Van top tot teen kijkt hij Nancy aan … daarna Anna. Daar komt de glimlach weer tevoorschijn. Het goud blinkt. ‘Wacht, ik ben zo meteen terug.’ En, hup, daar verdwijnt Tigri weer. De deur klapt dicht.

‘Wat gaat hij doen?’
‘Geen idee, An … Maar ik heb eerlijk gezegd nu wel honger. Denk je dat ik een stukje brood kan nemen?’
‘Nee, doe dat niet!’
De deur vliegt wagenwijd open … Poedelnaakt staat Tigri in het deurgat. Hij grinnikt. ‘Echt geen honger? … Ikke wel.’
De zusters springen overeind. ‘Wat doet u?!’
Tigri loopt langzaam in hun richting … strekt zijn armen naar hen uit. Nancy perst de ogen dicht … Anna houdt haar adem in.
‘Ȃy, Nancy, yow lekker ding! Nu ben je bang. Op de app deed …’
Plotseling is er iets hoorbaar in de verte. Nancy’s ogen springen open. Anna spitst haar oren. Het lijkt wel een sirene.
‘Help!’
Het geluid komt dichterbij en dichterbij.
‘Helluuup!’
Abrupt houdt het loeien van de sirene op.
Er wordt op de voordeur gebonsd. ‘Politie! Opendoen!’
Tigri schrikt zich rot .. kijkt om zich heen … naar de meisjes … plaatst zijn wijsvinger verticaal op de lippen. Hij haast zich de kamer uit.
‘Opendoen!’ Het bonzen houdt niet op.
‘We zijn hier!’ Anna schreeuwt het uit alsof haar leven ervan afhangt.
‘Kom, laten we proberen te ontsnappen.’ Nancy wenkt haar zusje om mee te komen.
Vlak bij de kamerdeur lopen ze Tigri tegen het lijf. Hij heeft een baddoek om zijn middel geslagen. ‘Waar gaan jullie naartoe?! Ga meteen terug! En blijf stil!’
Anna rukt de baddoek van het lichaam van de griezel. Zo hard als ze kan, trapt ze hem in zijn kruis. Kermend komt hij op de vloer terecht. Het gerimpelde lijf kijkt haar aan. ‘Tigri, je moet je schamen!’
‘Anna, kom snel!’ Nancy is al bij de voordeur. Hij zit op slot. Snel draait ze de sleutel om, schuift de hendel omlaag en geeft een flinke duw. De duisternis verwelkomt haar, evenals de loop van een pistool. In een reflex gaan haar handen omhoog. Twee politiemannen kijken haar van top tot teen aan.

‘Ben jij Anna?’
‘Nee, ik ben Nancy. Anna is nog binnen.’
De agenten snellen de woning in. Op een paar meter afstand ziet Nancy Ba Anansi en
Mma Akuba naast een andere politieagent staan. ‘Ba … Mma … dank God!’
‘Nan, is alles oké met je? Waar is An?’
Anna verschijnt in de deuropening. De zussen vliegen hun ouders om de hals.
‘Ik ben zo blij jullie terug te hebben.’
‘Wij ook.’
‘Wat heeft hij met jullie gedaan? Vertel ons alles!’ Ba Anansi loeit het uit. ‘Ik ga die klootzak een afgedonderd pak slaag verkopen!’ Hij begeeft zich naar de ingang van het huis.
‘Nee, meneer Anansi, blijft u hier, mijn collega’s zijn al aan het inspecteren!’
Anna kruist haar armen over elkaar. ‘Maar hoe wisten jullie dat we hier waren, beambte?’
‘Wel, een dame van de buurt zag hoe die ontvoerder jullie naar binnen sleurde. Dus heeft ze contact opgenomen met het bureau.’
De twee agenten komen naar buiten met Tigri … intussen gekleed en geboeid … zijn hoofd hangt omlaag. Hij wordt in een politieauto geduwd.
‘Ik geloof dat dit van jullie is.’ Een van de heren overhandigt de telefoons aan Nancy.
De andere start de wagen en ze rijden weg, richting het politiebureau. Anna en Nancy lopen een stukje mee en kijken toe, totdat de auto uit het zicht verdwenen is.

Er passeert een vleugje wind. Op de grond valt een amandelblad. Nancy kijkt omhoog. Ze krijgt een brok in de keel. ‘An, vergeef me alsjeblieft.’ Ze sluit haar ogen. ‘Ik zal nooit meer met iemand afspreken onder een amandelboom … Sterker nog: ik zal nooit meer afspreken met iemand die ik niet persoonlijk ken.’ Ze opent de ogen en omhelst haar zusje.
‘Goed dat je dat weet.’

Ba Anansi en Mma Akuba komen erbij staan. ‘We moeten precies weten wat er gebeurd is.
De achtergebleven agent richt zijn blik onderzoekend op de meisjes. ‘Zijn jullie gereed om ons alles te vertellen?’

De zusters kijken elkaar aan … dan Ba … dan Mma… de agent … weer elkaar … en knikken.
‘Jazeker!’
‘Maar, even, moet het speciaal hier gebeuren, beambte?’
‘Nee nee nee, wij gaan ook naar het bureau.’
‘Oh, gelukkig!’
‘Stappen jullie maar in.’

Van achter het raam op de bovenverdieping van de woning kijken twee jongetjes toe. Met gebalde vuisten slaan ze tegen de ruiten.
De politieauto rijdt weg.
Steeds luider en luider wordt er tegen de ruiten gebonsd.
Een stevige wind trekt voorbij. Een voor een vallen er amandelbladeren op de grond.
De politiewagen verdwijnt uit het zicht.
Het bonzen houdt op.
Met een harde klap valt de voordeur in het slot.

 



Diego Lapar is leerkracht Nederlands en schrijft gedichten, korte verhalen en theaterstukken en is scriptwriter van Baka Fotenti yari.

 

[van de site van de Schrijversvakschool Paramaribo]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter