blog | werkgroep caraïbische letteren

Ana Menéndez: Tweetalige schrijvers zijn succesvol!

door Quito Nicolaas

Afgelopen woensdag vond in het Amsterdamse Theater van het Woord de 2e Cola Debrot-lezing plaats, welke verzorgd werd door de Amerikaans-Cubaanse schrijver Ana Menéndez. Geheel onopgemerkt kwam ze de foyer binnen, gekleed in zwart en met een rode sjaal. Zoals ze op de foto’s eruit ziet, zo zag ze deze avond ook uit. Op het eerste gezicht krijg je de indruk – vanwege haar rustige uitstraling – dat het om een auteur gaat die heel kort het woord voert en de rest aan het publiek overlaat. De titel van haar lezing The bilingual imagination deed de wenkbrauwen van menigeen in de zaal fronsen.  

Los Angeles
Geboren uit ouders die in de jaren ’60 Cuba waren ontvlucht, sprak ze haar eerste woorden in Los Angeles waar ze als gezin terecht kwamen. Een van de eerste woorden die ze leerde was het woord hielo (ijs) dat door haar moeder – wegens de fonetische uitspraak – werd vertaald in yellow (geel). Thuis spraken ze alleen Spaans en eenmaal op de kleuterschool moest Ana overschakelen op het Engels. Gelet op de terugkeerplannen van haar ouders naar Cuba moest de auteur in haar jeugd in twee werelden hebben geleefd. Een worsteling om de Amerikaanse droom te vervangen door de Caribische–Cubaanse utopie. Over deze worsteling, die feitelijk voor haar de nodige interne strijd met haar ouders meebracht, werd weinig verteld.

Worsteling
Vrij lang borduurde ze op het thema door. Op de vraag of haar tweetaligheid betekende dat ze als auteur ook vanuit een ander perspectief schrijft. In de zin dat zij – schrijvende over het Cubaanse migratieproces – de beelden in het Spaans ziet voorbij komen en vervolgens in het Engels op papier moet zien te verwoorden. Of dat een ander resultaat opleverde dan haar Amerikaanse collega-schrijvers? Haar antwoord bleef nogal vaag en beperkte zich tot algemeenheden en het feit dat ze niet langer over en voor de Cubanen schrijft. Wel kwam de verhouding tussen auteur en uitgever even naar voren, toen ze liet weten dat een aantal Turkse zinnen niet uit het manuscript mocht worden geschrapt.  

Betoog
Opmerkelijk in haar betoog was dat ze Umberto Eco aanhaalde in verband met toxic waist. De boodschap was: willen we een bewustwordingsproces bereiken dat men over duizend jaar voor de gevaren van gifafval zijn gewaarschuwd, dan moet er continu hierover geschreven worden. Anders vertaald: Willen we over het arbeidsmigratieproces en de erbarmelijke omstandigheden waaronder Chicano’s en Latino’s in de VS moesten leven, kennen, dan moet hierover geschreven worden. In principe zou dat voor elk denkbaar thema in de Nederlandse literatuur moeten gelden. Het onderscheid in de Nederlandse literatuur tussen primaire en secundaire (tweederangs) literatuur moet tot het verleden behoren.

Identiteit
Over de eigen identiteit is Ana Menéndez heel duidelijk: Ik ben een Amerikaanse schrijver. Als auteur van drie boeken In Cuba I Was a German Shepherd (2001), waarmee ze de Pushcart Prize won, Loving Che (2003) en The Last War (2009) is dat misschien het gevoel dat je overhoudt. Tegelijkertijd vielen namen als die van Jorge Luis Borges en van landgenoot Alejo Carpentier, om haar betoog kracht bij te zetten. Hier ontbrak de link tussen tweetaligheid en identiteit, althans de doorwerking en een nadere onderbouwing hiervan. De vraag waar je als tweetalige auteur eigenlijk toe behoort, is niet alleen een gevoelsmatig antwoord waard, maar is meer een kwestie van identiteit en of het gastland je als zodanig erkent. Als schrijver heb je meerdere identiteiten die je kunt aannemen en dat voorrecht heb je als stadsgenoot, landgenoot en migrant. Het thema van deze avond doet mij beseffen dat Literatuur en de beleving daarvan in elk land een ander fenomeen voorstelt, afhankelijk van de aanwezige cultuur en sociaal-politieke factoren in dat land. De Werkgroep Caribische letteren kan terugkijken op een geslaagde avond.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter