blog | werkgroep caraïbische letteren

Altijd langs andere wegen

Arie Verkuijl in memoriam (29 november 1940 – 18 april 2010)

Of Arie Verkuijl de grootste architect is geweest die Suriname ooit gekend heeft, kan ik niet beoordelen. Dat hij een van de opmerkelijkste was, is absoluut waar. Niemand kan om zijn gebouwen heen, ze springen altijd in het oog en staan op markante plaatsen in heel Paramaribo. Dat deze man, die zo concreet zijn stempel op de stad heeft gedrukt, nu na zijn dood met weinigzeggende labels als “universeel mens” adieu wordt gewuifd, is wel wat jammer. Blijkbaar is iemand die een spiritueel leven leidde, onttrokken aan de materie. Hijzelf vond dat allerminst als hij aan de tekentafel zat: hij was een perfectionist als het ging om elk detail van een constructie, elk balkje, elk schroefje, elk ruitje. Hij was ook een man met brede belangstelling en iemand met veel talenten, die hij misschien geërfd had van zijn vader, J.A.H. Verkuijl, die onder de naam Joachim proza en poëzie publiceerde.

Arie Verkuijl ontwierp verschillende kerkgebouwen voor de EBG zoals die aan de Rust-en-Vredestraat/hoek Gemenelandsweg, een school met ronde ruimtes naast het voormalige Tower-theater, de prachtig vormgegeven ruimtes van het heilpedagogisch centrum Matoekoe in Lelydorp, de Surinaamse Postspaarbank, het gebouw van de Lands Accountantsdienst, van de Stichting Lobi (met geheel open, windonderdoorlatend dak) en meest recentelijk de prachtige Ark aan de Anton Dragtenweg die een hotel en grand café zal gaan herbergen. Hij tekende overigens ook kleinere gebouwen, woonhuizen zoals dat van Jan Bongers (de dichter Jabón die politieke boodschappen verspreidt via De Ware Tijd Literair waarmee het morele verval van de Republiek Suriname wordt bestreden vanuit degelijk antiek-marxistische no-nonsense principes). Dat huis aan de Bechaniestraat 6 bestaat uit vier ronde ruimtes (slaapkamers, keuken, badruimte) met een centraal middengedeelte overhuifd door een dak dat vanaf een hoog punt aande ingangzijde helemaal naar beneden helt tot bijna op de grond aan de achterzijde, op de plaats in de salon waar het dakwater de bloemen bedruipt. Het dak bestaat uit singels, duurzame houten latjes, een herontdekking van natuurlijk Surinaams materiaal, dat overigens geen ontegenzeglijk succes is, want het geeft ongedierte de kans er zich in te nestelen.

Niet alle ontwerpen van Verkuijl waren even succesvol. Paramaribo dankt aan hem ook een aantal foeilelijke ontwerpen, zoals de glazen Congreshal aan het Onafhankelijkheidsplein recht tegenover het Presidentieel Paleis. Onbegrijpelijk dat iemand die zich inzette voor Tropische Architectuur dit monstrum van staal en glas zo kon laten vloeken in een omgeving van houten architectuur.
In de laatste jaren van zijn leven legde Verkuijl zich ook toe op de cinematografie. Hij produceerde drie films waarmee Pim de la Parra directe creatieve bemoeienis had, Hori Yu Srefi, Het geheim van de Saramaccarivier en Het Laatste Verlangen. Onder zijn regie werden gedraaid: Wat de Vrouw wil, is de Wil van God, Ontworteld (Rootless) en Chaque Fin est un Debut. Zijn vierde film, Mijn Moeder is Overal, moet nog in première gaan. Ik heb niet al die films gezien, maar wat ik er wel van gezien heb leidt mij tot de conclusie dat die belangwekkend waren als producties van een beginnende Surinaamse filmindustrie, maar voor het publiek zo slaapverwekkend saai en amateuristisch dat je al na een alf uur geeuwend wegholde.

Ik zou overigens Arie Verkuijl allerminst de maat willen nemen aan de hand van zijn minder geslaagde creaties. De man heeft een niet aflatende energie laten zien om dingen te scheppen langs niet voordehandliggende wegen, en dat is veel meer dan gezegd kan worden van bijna alle Surinamers. Iedereen moet daar diep het hoofd voor buigen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter