blog | werkgroep caraïbische letteren

Als wetenschapper hoort Fatah-Black geen polarisatie aan te wakkeren

Als wetenschapper hoort Fatah-Black kritische distantie te betrachten. Maar hij kiest ervoor om in het publieke debat over slavernij de polarisatie aan te wakkeren, betoogt emeritus-hoogleraar maritieme geschiedenis Henk den Heijer.

Arabische slavenkaravaan

door Henk den Heijer

De academische gemeenschap kent, zoals alle gemeenschappen, haar eigen rituelen. Een daarvan is dat een promotor aan het eind van een promotieplechtigheid de kersverse doctor eraan herinnert, dat de zojuist verkregen graad hem of haar ook verplichtingen oplegt jegens de wetenschap en de samenleving . Ook ik deed dat na de promotie van Karwan Fatah-Black. Rituelen zijn geen loze kreten of handelingen, maar bindmiddelen die waarden en normen vertegenwoordigen om gemeenschappen bijeen te houden.

Afgelopen zaterdag verscheen in Trouw een interview met Fatah-Black over zijn recente boek Slavernij en beschaving, waarin hij fel uithaalt naar zijn collega’s Piet Emmer en ondergetekende. Het is kenmerkend voor hoe sommige wetenschappers de laatste jaren zich in de media roeren. Sinds Fatah-Black in 2015 een kwart miljoen euro subsidie ontving voor wetenschappelijk onderzoek naar de vrije zwarte samenleving van Paramaribo en dat geld besteedde aan het schrijven van een publieksboek getiteld Eigendomsstrijd in plaats van aan een wetenschappelijke studie, heeft hij zich gespecialiseerd in mediaoptredens en twitterberichten voor gelijkgestemden. Daarin doet hij afwijkende opvattingen van collega’s over slavenhandel en slavernij af als ‘dooddoeners en vergoelijkingen’.

De academische vrijheid is niet onbegrensd

Wetenschappers zoals Fatah-Black zijn ook burgers met meningen die zij binnen de kaders van de wet vrij kunnen uiten. Maar er zit wel spanning tussen hun academische vrijheid en de vrijheid van meningsuiting die zij in het publieke debat hebben. In februari dit jaar stelde de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) vast dat de academische vrijheid niet onbegrensd is; ‘wetenschappers moeten steeds een goed evenwicht zoeken tussen academische vrijheid aan de ene kant, en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de andere kant’. Dat sluit naadloos aan bij de rituele zin aan het eind van een promotieplechtigheid. Maar wat is dat evenwicht en waar ligt die grens? Academische vrijheid gaat vooral over de vrijheid van onderzoek, het daarover vrij kunnen publiceren en integer debatteren over meningsverschillen met vakgenoten. Het jezelf toe-eigenen van onderzoeksgegevens van de historicus Johannes Postma en die onder je eigen naam in het boek De Sociëteit van Suriname publiceren, zoals Fatah-Black deed, en het collega’s met andere visies publiekelijk ‘onaangename raciale connotaties’ aanwrijven, vallen zo goed als zeker niet onder die academische vrijheid.

De polarisatie in de samenleving rondom het koloniale verleden, slavernij, racisme, migratie en andere onderwerpen neemt hand over hand toe. Grote woorden als racist, fascist en landverrader worden niet geschuwd, helaas niet alleen door radicaal links en radicaal rechts, maar ook door sommige historici in krantenartikelen en tweets. Hun uitlatingen zijn olie op het vuur dat tegenstellingen in de samenleving aanwakkert. Mogen die historici zich dan niet publiekelijk in het debat mengen? Natuurlijk wel en scherp zelfs, maar als het gaat om hun expertise moeten zij wel de kritische distantie in acht nemen zoals de KNAW die van hen verlangt. Zo dient een historicus geen selectief gebruik te maken van bronnen om het eigen gelijk te bewijzen en ideologische bevlogenheid te vermijden. Helaas gebeurt het omgekeerde in publieke optredens maar al te vaak, het interview met Fatah-Black is daarvan het bewijs. Het affakkelen van collega’s die een andere opvatting hebben, schept geen vertrouwen in de wetenschap die toch al zo onder vuur ligt. Sommige krantenlezers zullen er hun schouders over ophalen, maar anderen zien het als het zoveelste bewijs dat wetenschap ook maar een mening is. In het huidige gepolariseerde klimaat is dat een kwalijke zaak. Het zou beter zijn om op een integere manier met elkaar in debat te gaan. Dat er over complexe historische kwesties zoals het slavernijverleden verschillende opvattingen bestaan is duidelijk, maar alleen een fatsoenlijke uitwisseling van standpunten kan de kennis daarover naar een hoger plan tillen.

Reactie Karwan Fatah-Black

Henk den Heijer beschuldigt mij ervan dat ik door NWO gefinancierde onderzoekstijd zou hebben gebruikt voor het schrijven van mijn publieksboek Eigendomsstrijd in plaats van wetenschappelijk onderzoek te doen. Dit boek was echter niet de enige publicatie binnen mijn NWO-project Paths through slavery, maar verscheen naast wetenschappelijke artikelen over stadsslavernij, slavenrecht en emancipatie strategieën.

Den Heijer verwijt mij ook het “toe-eigenen van onderzoeksgegevens van Johannes Postma”. Dat klinkt als een academische doodzonde, maar het is niet waar. De data van Postma zijn door hem beschikbaar gesteld aan het onderzoeksproject Dutch Atlantic Connections en zijn een hoeksteen van diverse onderzoeken van mijn hand.

Dit alles is niet relevant voor het inhoudelijk debat over de publieke omgang met het slavernijverleden. Het is onkies om mijn inhoudelijke inbreng te diskwalificeren door dit soort verdachtmakingen in de krant te zetten.

Karwan Fatah-Black, Instituut voor Geschiedenis

[Eerder verschenen in Trouw, 1 december 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter