blog | werkgroep caraïbische letteren

Als een laureaat zich gedraagt als pleitbezorger van geweld en straffeloosheid …[brief]

Namens het Comité Herdenking Slachtoffers Suriname
Romeo Hoost, voorzitter


Aan: Mevrouw Ingrid van Engelshoven, Nederlands minister van Onderwijs, Cultuur en Onderwijs, voorzitter van het Comité van Ministers van de Taalunie.
De heer Arie Slob, Nederlands minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en media, lid van het Comité van Ministers van de Taalunie

Betreft: Koninklijk eerbetoon Prijs der Nederlandse Letteren 2021

Zeer geachte ministers,

Als nabestaanden van de slachtoffers van de decembermoorden en als Nederlandse staatsburgers van Surinaamse afkomst zijn wij verbijsterd dat de laureaat van de Prijs der Nederlandse Letteren 2021, Astrid Roemer, zich heeft opgeworpen als apologeet van straffeloosheid voor Desi Bouterse en van zijn leugen dat er geen bewijs is voor zijn schuld aan de decembermoorden (Volkskrant, 5 augustus 2021).

Zij verving daarbij intellectuele eerlijkheid door hyperpartijdigheid en het narratief van de autonomie door de serviliteit van de hagiografie.  Zij voorzag een ‘standbeeld’ voor de ex-dictator die zij ‘onvergetelijke moed’ toeschreef. Zij was hem dankbaar – ‘Merci man’ – voor het ‘zelfbewustzijn’ dat hij de Surinamers zou hebben bijgebracht en zwoer ‘trouw aan 25 februari’.
Op 25 februari 1980 wierpen Bouterse en zijn militaire putschisten de democratische rechtsorde in Suriname op bloedige wijze omver. Zíjn woord, zijn ontkenning van schuld aan de decembermoorden, was voor Roemer voldoende om de ooggetuigenis van vakbondsleider Fred Derby, de enige overlevende van de 16 slachtoffers van december 1982, volstrekt te negeren. Zij miskende ‘het zeer uitvoerige en gedetailleerde betoog dat de rechter van de Krijgsraad heeft gehouden bij de veroordeling in 2019.’ (citaat Volkskrant idem).
Op 29 november 2019 werd Bouterse schuldig bevonden aan de decembermoorden en tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld! Haar publiekelijk beleden contempt of court komt aan de vooravond van het tweede vonnis van de Krijgsraad – 30 augustus 2021 -,  nu in de verzetszaak van Bouterse, die in het eerste 8 december strafproces had geschitterd door afwezigheid en tevergeefs had getracht de onafhankelijke rechtsgang door een zelfamnestiewet stop te zetten. In haar aanmatigende afwijzing van de critici van haar negationistische publicitaire onderneming, liet zij niet na te wijzen op haar literair prestige, haar gezag als schrijfster.

In 2000 antwoordde de Zuid Afrikaanse hoogleraar John Dugard bevestigend op de vraag van het Gerechtshof van Amsterdam, of de folteringen en moorden van 8 december 1982 in Paramaribo, kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid. Het Gerechtshof wilde in het kader van haar onderzoek naar de mogelijkheid van vervolging van Bouterse in Nederland, weten of er sprake was van internationale misdrijven. De decembermoorden en folteringen waren het meest macabere deel van een zelfcoup van Bouterse, een bloedige machtsgreep binnen de dictatuur met als oogmerk totalitaire macht van zijn persoon, de Leider van de Revolutie. Twee radiostations en het gebouw van de grootste vakcentrale werden door militairen in brand geschoten, de brandweer was verboden te blussen.
Bouterse kondigde persoonlijk op de televisie het verbod van alle oppositionele media aan, terwijl wat overbleef aan media onder zijn censuur werd geplaatst. De universiteit werd gesloten. Aan alle democratische vrijheden kwam volledig een eind. In de regeringsverklaring van 1 mei 1983 werden algemene verkiezingen definitief afgeschaft! Een maand daarna volgde het decreet B-10  dat de Surinamers verbood ‘geschriften in te voeren, door te voeren, te verhandelen, te verspreiden, in bezit te hebben, in voorraad te hebben, te produceren of te reproduceren, welke naar het oordeel van het bevoegde gezag de openbare orde en rust of de nationale veiligheid ernstig verstoren.’
Op 9 december 1982 had Bouterse op de televisie de bevolking voorgelogen dat de slachtoffers ‘op de vlucht zijn neergeschoten’. Hij dwong door foltering twee van de zestien ontvoerde voormannen van de democratie, valse zelfbeschuldigingen voor te lezen. Hij belasterde persoonlijk zijn slachtoffers met volstrekt ongeloofwaardige beschuldigingen over het plegen van een staatsgreep en voorbereiden van een invasie. Hij loog over hun sterfdatum, om zichzelf van een vals alibi te voorzien. Hij demonstreerde dat in de ogen van zijn regime van politieke discriminatie, kritiek tot misdaad was geworden, en critici tot misdadigers! Dugard rapporteerde het Gerechtshof van Amsterdam ook dat zowel voor als na de decembermoorden de militaire dictatuur zich aan eerdere ernstige schendingen van de mensenrechten had schuldig gemaakt. Er was sprake van stelselmatige onderdrukking, ontrechting en liquidatie van andersdenkenden!

Anil Ramdas

Onder de slachtoffers van de decembermoorden waren vier journalisten, vier advocaten en twee wetenschappers, allen – evenals de schrijver  – professionals van het vrije woord. Essayist en schrijver Anil Ramdas sprak van ‘moord op het intellect’. Van een laureaat van de Prijs der Nederlandse Letteren verwachten we solidariteit met de martelaren van het vrije woord en niet met hun beul. Als een laureaat zich gedraagt als pleitbezorger van geweld en straffeloosheid, als bewieroker van een dictator en mensenrechtenschender, dan voegt dat niet alleen toe aan het morele leed van de nabestaanden. Dat gedrag markeert een affront tegen de rechtsstatelijke Nederlandse taalgemeenschap. In de geest van artikel 1 van de Grondwet, dat discriminatie verbiedt, en dat van de Wet Internationale Misdrijven doen wij een dringend beroep op u openlijk stelling te nemen tegen de anti-democratische en anti-rechtsstatelijke uitlatingen van de laureaat van de Prijs der Nederlandse Letteren 2021.

Wij betreuren het dat de lange nacht van straffeloosheid in Suriname haar schaduw heeft geworpen over een emancipatoire moment in de geschiedenis van de Prijs der Nederlandse Letteren. Wij zien daarin een actuele bevestiging van de woorden van George Orwell (BBC column van 19 juni 1941): ‘Wie de waarde van literatuur voelt en haar centrale plaats in de ontwikkeling van de menselijke geschiedenis begrijpt, moet ook inzien dat het van levensbelang is het totalitarisme te weerstaan, of dat nu van buitenaf wordt opgelegd of van binnenuit ontstaat.’

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter