Alexander Willem Marcus (1880-1953) – Een raad aan halfgeleerden
Een dorpsbarbier won d’eersten prijs
Van honderdduizend zilvren pop,
Maar bleef er even dom bij als voorheen ‑
Of neen, hij werd er wijs, want ras ontdekte hij,
Dat hij om dit vermogen zich moest voegen naar den stand.
Maar hoe? hij had er gaven noch talent,
Van politiek verstond hij A noch B,
En spreken als een tinnegieter doet
Van schoone kunsten, dacht hij, past mij niet.
Dus naar den praktizijn van ‘t dorp. Voor geld.
Zal hij mij leeren wat een rijke zooal past.
Zo sprak de praktizijn: `door ‘t druk geredeneer
Komt uwe ongeletterdheid zoo dadlijk aan het licht,
Op ‘t feest zal men u dra herkennen voor…
Het beste, dat ‘k u aanbevelen kan, mijnheer,
Laat door uw kleeding zien uw stand,
Geef rijklijk fooitjes; woon veel feesten bij,
Vervoeg u steeds bij knappe lieden; mijd
De halfgeleerden; laat de jeugd voor wat zij is.
En als men u tot redeneeren noodt,
Schud dan bedenklijk ‘t hoofd,
Maar spreek geen woord.’
Uit: A.W. Marcus, De Politieke Bril. Gedichten. Eerste Serie. H.B. Heyde, Paramaribo 1925.