blog | werkgroep caraïbische letteren

Albert Helman en Melle

door Michiel van Kempen

 

In 1939 vestigde Albert Helman zich na een – niet zo heel lang – verblijf in Mexico, opnieuw in Nederland. Hij trok samen met zijn tweede vrouw Lili Cornils in bij zijn vriend Anthonie Donker in de wat toen een opmerkelijk hoge woontoren was: de ‘Wolkenkrabber’ aan het Daniël Willinkplein in Amsterdam-Zuid. Een regelmatige gast daar was de Amsterdamse kunstenaar Melle (Melle Oldeboerrigter, 1908-1976), die als met zijn grafische werk voor anarchistische en socialistische tijdschriften in de jaren vóór de oorlog krachtig stelling had genomen tegen fascisme en nationaal-socialisme. Na de oorlog zou hij zich met zijn fijnschilderwerk gaan toeleggen op surrealistische doeken.

Melle Oldeboerrigter (1908-1976)

 

Melle is letterzetter bij De Arbeiderspers, werk als graficus mee aan verschillende van Helmans illegale uitgaven en is goed in het vervalsen van persoonsbewijzen. Helmans tweede dochter Noni Lichtveld helpt ook mee met plakken en knippen. Lou niet, die is weer goed in het vervalsen van handtekeningen. Voor zijn veertigste verjaardag kreeg Lou van Melle een schilderijtje dat hij gemaakt had op de onderkant van een goedkoop schaakspelletje. Het geeft een sprinkhaan te zien in een soort maanlandschap met tot witte as gereduceerde ruïnes, en op de achtergrond een zee met een witte driemaster en vooraan in de zee een staande figuur die wel verkoold lijkt. Melle zei erover: ‘Dit was wat ik zou aantreffen wanneer ik mijn dromenschip verliet.’ Hij gebruikt het tafereel voor het ex libris dat hij voor Lou maakt. Helman schonk het schilderijtje aan zijn zoon Peter, toen deze 45 werd.

 

Het ex libris van Helman/Lou Lichtveld.

Melle, Lou en Lili zijn vrijdenkers en agnostici, die elkaar vinden in hun verzet tegen de Duitse nazi-overheersing, en later in hun maatschappijkritiek en non-conformisme: Melle’s werken zullen worden geweigerd door het Amsterdamse Stedelijk Museum omdat hij overal fallussymbolen in verwerkt – ook in Lou’s ex libris trouwens, en niet helemaal onterecht. (De brief van museumdirecteur Sandberg waarin deze uitlegt waarom Melle’s wordt geweigerd is te zien op de expositie van Melle die nu is ingericht in Heerenveen.)
Melle kan het buitengewoon goed vinden met Lili, hij is haar enige artistieke vertrouweling en hij maakt voor haar een rond aquarel met een Kafkaiaanse voorstelling: Lili zittend in bed terwijl een lang insect vanonder de lakens tevoorschijn kruipt.

 

Het aquarel dat Melle voor Lili maakte, ‘Lili’s nachtmerrie’. Collectie Flip van Vliet.

 

Zij maken ook een afspraak om beiden een werk waaraan zij werken af te maken en dat uit te wisselen; Melle wordt zodoende een van de zeer weinigen die een sculptuur van Lili bezitten. Zelfs Lou heeft nooit werk van Lili in bezit gehad. De buste die zij van hem maakte, beviel haar niet en stompte zij weer tot een vormeloze hoop klei. Lou schrijft er het gedicht ‘Ars longa’ over(opgenomen in zijn Verzamelde gedichten):

Ik zie nog haar frêle vingers
‒ de rankste die ik ooit zag ‒
de klei boetseren, de vette klomp
die straks mijn portret zou worden.

Ze heeft het voltooid en ik lachte
tevreden. Ze kende mij goed.
Daarom heeft ze ’t beeld weer
vernietigd. Ik zei: ‘Dit is moord.’

Wij leerden elkander dapper te zijn;
dat ‘nog niet’ het devies
van de kunstenaar is, en zijn
dagelijkse fenix. Zo kort helaas kort.

In januari 1944 schrijft Helman het verhaal ‘Svinihundius’, dat in 1946 zou verschijnen met tekeningen van Melle in het tijdschrift Apollo. Het verhaal speelt zich af in een Oostzeestadje waar een ik-figuur een monument voor Svinihundius ontdekt: een zuil met bovenop een dier, half hond, half varken. Dan ontmoet hij in een soort beneveling een mysterieuze vrouw met een hondje, dat zij heeft opgedoken in de haven waar zij altijd wachtte op een zeeman met wie zij korte tijd samenleefde ‘als parende ezels in een kamer’. De man heette Svinihundius maar werd door zijn kameraden Schweinhund genoemd. In het prachtige verhaal peilt Helman de krochten van de menselijke geest: verlatenheid, lust, doelloosheid en absurditeit van het leven, maar ook vrijheid en valse hoop: verwijst het monument misschien ook naar Hitler?

Zonder enige naamsvermelding verscheen clandestien een bundeltje van Helman/Lou Lichtveld: Te geef, een collectie van 5 sonnetten en 5 strofische gedichten, zoals ‘Octoberlied (1944)’ waarvan alle vijf de strofen eindigen met de uitroep: `Rotmof!’ Het bundeltje verscheen bij ‘De Halve Maan’, een naam waarachter zich Melle Oldeboerrigter verschool. Het moet eind 1944 zijn verschenen: in ‘het turfschip van Breda’ refereert de dichter aan de bevrijding van Breda, die plaats vond op 29 oktober 1944. De nadering van de Amerikanen en Polen geeft behalve verzen over het verzet tegen de ‘rotmof’ ook de eerste gedachten over de naoorlogse opbouw in. Opmerkelijk is een gedicht dat oproept de muffe bourgeoisie te vertrappen: ‘Geen bruggen tussen beide zijnsdomeinen, –/ dat van den geest, en dat der brute zwijnen.’

 

[Het voorgaande is een bewerking van passages uit Rusteloos en overal; het leven van Albert Helman (Haarlem: In de Knipscheer, 2016).]

 

 

Melle, “Veronica”, 1959. Olieverf op linnen, 60 x 81 cm. Collectie Museum Van Bommel-Van Dam, Venlo.

Melle Oldeboerrigter had beroemd kunnen worden, als hij was ingegaan op het aanbod voor een solotentoonstelling in het Louvre, of in zee was gegaan met schathemelrijke kunstverzamelaar Peggy Guggenheim. Maar door zijn eigenzinnige karakter, zijn de Jeroen-Bosch-achtige taferelen die hij schilderde vooral binnen de landsgrenzen bekend geworden.

André Voskuyl en voormalig uitgever Wouter van Oorschot lanceren daarom de vernieuwde website (klik hier), met informatie over de schilder in vier talen en een omvangrijk beeldarchief. Bovendien stellen ze 40 vroege, nauwelijks vertoonde werken tentoon, op de benedenverdieping van het huis in Amsterdam waar Melle een atelier had. Luuk Heezen ging bij hen langs (klik voor deze audioreportage hier).

Melle Oldeboerrigter wordt vaak gezien als een surrealist, maar zelf noemde hij zich een visionair schilder. Het werk van Oldeboerrigter stelt veel mensen voor raadsels, ook deskundigen. Zijn visioenen, de verwijzingen naar zijn jeugd in de Amsterdamse armeluisbuurt Wittenburg, ondergaande schepen, talloze dieren en minutieus getekende of geschilderde planten, fallussen en vagina’s. Wat hebben die te betekenen, ook afgezet tegen de tijd waarin hij leefde? Speelden ervaringen uit zijn jeugd soms een belangrijke rol?

 

Martien Beversluis – De ruitentikker. Omslag van Melle. Collectie Michiel van Kempen

Zijn werk is nu te zien tot en met 4 maart 2018 in het Heerenveen Museum (waar ook het museum Ferdinand Domela Nieuwenhuis is ondergebracht, de anarchistische politicus die bevriend was met Melle’s vader.)

1 comment to “Albert Helman en Melle”

  • Het bovenstaande kleine ronde aquarel heet ‘Lili’s nachtmerrie’.
    Sinds de dood van mijn grootvader Lou Lichtveld hangt het bij mij aan de muur.
    Het is mij altijd zeer dierbaar geweest.

Your response at Flip van Vliet

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter