blog | werkgroep caraïbische letteren

Albert Helman, de eerste belangrijke schrijver uit de Nederlandse West

door Jerry Dewnarain

 ‘Geen andere Nederlands-Caraïbische schrijver geeft in zijn leven en werk zo scherp de dilemma’s en paradoxen te zien van een denkend individu op de grens van de laat-koloniale en vroeg-onafhankelijke samenleving als Albert Helman (p. 5).’

 

Met deze krachtige openingszin in ‘Vooraf’ zegt Michiel van Kempen in principe alles over het oeuvre van de veelzijdige persoon Lou Lichtveld, de schrijver die bekend staat als Albert Helman. Ik begin de dikke biografie over Albert Helman – 863 pagina’s – te lezen. Het boek leest prettig. Het bevat veel informatie over Helman zelf, zijn familie, zijn boeken, zijn vrienden, over de politiek in Nederland en Suriname van de twintigste eeuw. Maar dat is niet alles. De biografie geeft ook een beeld van de tijdsgeest van bijna een hele eeuw.

andriessen-buste-helman

Albert Helman. Brons van Mari Andriessen, afgebeeld in Helmans Wederkerige portretten

 

Mij intrigeert vooral de periode na de Tweede Wereldoorlog, de periode waarin Helman terugkeert naar Suriname. Hij wordt minister, maar moet in 1951 aftreden. Daarna wordt hij diplomaat in de Verenigde Staten. Toen hij met pensioen ging, koos hij ervoor om op Tobago te gaan wonen.
Van Kempen beschrijft een belangrijke periode uit de Surinaamse geschiedenis vanuit een bijzondere hoek: de (culturele) geschiedenis van bijvoorbeeld Thalia, Sticusa, honderd jaar Emancipatieviering, de Volksuniversiteit, het Bureau Volkslectuur, de totstandkoming van het wapen van Suriname, enzovoorts. Hij vermeldt als biograaf details over gebeurtenissen die voor de beeldvorming over Helman als mens van belang zijn.

De jonge Helman: herkenbaar voor studenten
Zo wordt al gauw mijn aandacht – naast de inhoudsopgave – gegrepen door pagina 54 waar de jonge Helman naar Nederland vertrekt voor verdere studie in 1922. Hij neemt afscheid van zijn familie. Een typische ervaring van jonge adolescenten vooral in Suriname en de Nederlands Antillen die na de middelbare school naar de stad of het buitenland vertrekken voor studiedoeleinden. Voor mij in ieder geval een herkenbaar moment op pagina 54:

‘Mijn moeder en zusters schreiden.
Jij lachte alleen: je groote zware hand droeg de mijne.
Je zei: “Als het leven op je af stormt als een dronken man, zal ik het
weten.
Als je alleen daar bent, doodelijk-alleen, zal mijn hart het weten.
Eén ding nooit, dat je ons gansch vergeet….’

Van Kempen beschrijft dit beeld als volgt: ‘Het is een intiem tafereel van een innige familieband, vooral van die tussen de zoon en de vader die zichzelf in zijn zoon herkent en hem wegzendt met de zegen van de Allerhoogste, tot de zoon hem ziet verdwijnen als een stipje aan de horizon.’

De tekst gaat verder:
‘Kijk naar hun huizen, hun kunst, hun bedrijf.
Maar als je in hun moeheid, hun leegte, hun liefdeloosheid dreigt te
verzinken,
schaam je niet weder te keeren, hier waar altijd de bloemen bloeien, de
grijze rivier stroomt, de menschen liefhebben.
Eens moet je terugkomen, als je onrust over is, die ik ook heb gekend.
Dan zal alles je goed en vredig zijn in je arm vaderland.
Wellicht ben ik er nog –
Maar God zegene je, Jezus en Zijn Moeder, de Moeder der rustloozen.”

Op de steiger stond je alléén, toen ik je nauw meer kon zien, Vader, mijn Vadertje-‘

Ik kies niet willekeurig voor dit fragment: het is het eerste schrijfsel van Albert Helman! Deze jonge schrijver maakt zijn afscheid beeldend en speelt al met zijn eerste tekst in op de emoties van zijn lezers. Op pagina 55 staat de slotalinea van de tekst:

‘Toen ik stond op de boot, was jij de laatste die wegging van de scheeve steiger. Die nacht heb ik voor het eerst geschreid als een man. Hier, in die groote, machtige stad is ook dàt mij vreemd; alleen nu, laat in de nacht, als ik zit, vóór me de glurende letters van Braune, is daar op eenmaal een traan, omdat je zo eenzaam daarginder bent, mijn vadertje.’

 

lou-floris-eliazer-1920

Lou Lichtveld met jeugdvriendin Floris Eliazer in 1920 in Paramaribo (studiofoto)

Renaissance-mens
Helman is intussen al twee jaar in Nederland als zijn eerste ‘Helman-schetsen’ verschijnen. Hij stort zich in het katholieke, culturele en maatschappelijke leven. Een pagina verder schrijft Van Kempen, Helman zou ‘zijn hele leven lang bijzonder sensitief blijven voor elke vorm van autoriteit. Op eigen kracht ging hij voorwaarts, zelfbewust, niemand ontziend … .’ De biograaf illustreert dit met een mooi voorbeeld. Als een van zijn docenten F. A. Stoett – Helman studeerde MO-Nederlands – hem laat zakken voor zijn taalkundig examen, stopt hij hiermee. Stoett wil een gesprek met hem, maar de boze jonge Helman ‘bijt hem toe: ‘Ik zal u niet het genoegen doen mij weer te examineren, maar over vier jaar zal u over mij examineren.’ (p. 59) En die voorspelling is ook uitgekomen. Zijn oeuvre is bepaald geweest zowel door ‘zijn complexe loyaliteit voor de wereld van de voormalige koloniserende macht, als door zijn streven naar onafhankelijkheid, zijn vrijheidswil, zijn kritisch bevragen van eigen en andermans positie.’ Het gevolg hiervan was dat hij vaak in problemen kwam vanwege zijn ‘omstreden ideeën’. Dit werd hem niet in dank afgenomen en hij werd ook niet begrepen. Volgens de biograaf komt dat onder andere door het veranderde denken over postkoloniale vraagstukken en ‘daarmee ook het getij van de waardering voor Albert Helman… . hij wilde, zoals hij dat zelf ook zei, zo graag Renaissance-mens zijn en heeft dat ook grotendeels waar gemaakt’ (p. 5).

 

Hart zonder land

Onafhankelijke literatuurcriticus
Al heel gauw wist Helman zich in Nederland te ontwikkelen van katholiek literatuurlezer naar een onafhankelijk literatuurcriticus. Hij formuleerde zijn eigen poëtica: de schrijver moet zodanig schrijven dat de lezer zich voelt opgenomen in een wij-besef. Het ging bij hem toentertijd erom dat de schrijver zich geheel overlevert aan zijn tekst. Hierdoor had hij drie kernpunten, namelijk: religieus (de verhouding tussen Ik en God: de creatie is een daad van adoratie voor de Schepper), sociaal (de verhouding tussen Ik en andere mensen: hieruit haalt de schrijver ‘de weerstand om, onverstaan tengevolge van eigen en anderer tekortkomingen, tòch te spreken’) en ethisch (de verhouding tussen Ik en Mijzelf: ‘het zuivere geweten dat maakt dat zijn schepping een eigen noodlot volgt’). ‘Als de lezer ‘zichzelf en zijn eigen wereld’ daarin terugvindt, is de communicatie geslaagd, maar dan gebeurt er ook iets dat zich onttrekt aan de invloed van de schrijver: het werk wordt eigendom van de lezer. Zo verkondigde hij al vroeg ideeën die eerst in de jaren zeventig met de opkomst van de receptie-esthetica gemeengoed werden’ (p. 116/117). Na de breuk met de RK-kerk noemde hij zichzelf anarcho-socialist (een partijganger zonder partij) en verkondigde zijn eerste standpunt – de verhouding van Ik tot God – niet meer. Hiermee bedoelde Helman dat een schrijver moet rebelleren en een non-conformist moet zijn en ook zijn sociale verantwoordelijkheid moet aanvaarden. ‘Het verhaal snijdt pas hout wanneer het op ethos berust’, zegt hij in Zaken, zending en bezinning (1968, p. 10)’ (p. 117). Dat de schrijver zich op deze wijze isoleert, heeft Helman, volgens Michiel van Kempen, zelf vaak genoeg ondervonden. Voorbeelden hiervan – eenzame figuren – komen voor in zijn romans zoals de schrijnwerker Dorus uit Serenitas (1930), de geluksjager Minne Postma uit Orkaan bij nacht (1934) en de Hugenote Agnes d’Esternay in De laaiende stilte (1952). Terecht zegt Van Kempen, dat het in deze romans gaat om een maatschappelijk isolement, een afzondering van de gemeenschap. Maar in Hart zonder land (1929) nemen de romanfiguren vele gedaantes aan ‘wat in zeventig jaar schrijfbedrijvigheid nooit wezenlijk anders is geworden’ (p. 117).

helman-eredoctoraat-1962-joop-van-bilsen-anefo-gahetna-nationaal-archief-nl

Lou Lichtveld met de bul van zijn eredoctoraat in de taalkunde in handen. 1962, aula Universiteit van Amsterdam. Foto Joop van Bilsen (Anefo)

 

Aandacht voor het Sranan
Het is ook in deze periode (1922-1931) dat Helman zich bezighoudt met de bestudering van het Sranan. In de West Indische Gids wijdt hij in vier delen een artikel aan het Sranantongo. Helman was hiermee zijn tijd ver vooruit, vindt Van Kempen, want pas na de Tweede Wereldoorlog zal de studie van het Sranan populair worden door onder andere enkele leden van de vereniging ‘Wie Eegie Sanie’. Overigens, in het hetzelfde tijdschrift belicht Helman de oorsprong van de Anansi-verhalen. Goed gedocumenteerd geeft hij aan dat deze verhalen van goddelijke oorsprong zijn. Deze publicaties zorgen ervoor dat de Leidse universiteit een leerstoel op het gebied van West-Indië wilde instellen. De leerstoel zou worden gefinancierd door het ministerie van Koloniën, maar vanwege de antikoloniale slotbladzijden uit Zuid-Zuid-West werd afgezien van dit plan. Dit gebeuren zou Helman zijn leven lang blijven achtervolgen: zijn wil om alle hoeken van de wereld te verkennen werd alsmaar groter.

Helman ZuidZuidWest

 

Zuid-Zuid-West: de ‘Havelaar’ van de West
Een nieuw gegeven voor mij is, dat Zuid-Zuid-West (1926) aanvankelijk niet bedoeld was voor publicatie. Het was volgens Helman, zo stelt Van Kempen op p. 94, ‘een verzameling van losse stemmings- en herinnerings-fragmenten, bestemd om meer informatief door een kleine kring van onbekenden, ongedrukt te worden gelezen’ en het miste ook de compositie die van een roman verwacht kan worden. Het allermooiste van dit boek zit inderdaad aan het einde zoals de biograaf dat aangeeft op pagina 96/97. Het boek eindigt met de beroemd geworden Multatuliaanse epiloog: de lezer wordt geconfronteerd met een aanklacht tegen het kolonialisme! Volgens de Helman-kenner lijdt het geen twijfel dat Helman de geciteerde regels geschreven heeft als de West-Indische variant op de slotpassage van de Max Havelaar. Opmerkelijk is wel het feit dat Helman herhaaldelijk met kracht heeft ontkend dat hij de Havelaar heeft gelezen, toen hij Zuid-Zuid-West schreef.

 

25-huwelijkssluiting

De rk huwelijkssluiting van Lou Lichtveld met Lenie Mengelberg, Bilthoven 1927

 

Breuk met de RK-kerk
Helman was ongetwijfeld ook een schrijver die geen blad voor de mond nam. Geëngageerd? Zijn boeken zetten in ieder geval kwaad bloed bij een bepaalde groep lezers: de katholieken, met name de priesters tijdens het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen. Hij kwam in conflict met de RK-kerk in Nederland toen zijn boek Serenitas in 1930 verscheen. In dit boek wordt God vergeleken met radiomuziek en de hoofdfiguur vraagt zich af of het niet God maar de duivel is die de mensen liefde gaf. Dorus, de hoofdfiguur, zijn penis is namelijk ‘onvolgroeid en verschrompeld en hij weet zich geen raad met opmerkingen van de vroegrijpe meisjes in zijn dorp’(p. 121). Hij wordt zelfs slachtoffer van geroddel. In deze jaren was alles wat met seks te maken had, verdacht in de ogen van de kerk en vooral wanneer schrijvers geen moraal in hun boeken verkondigden zoals in Serenitas. Helman portretteert Dorus als een figuur ‘die vanwege zijn zuiverheid van geest niet slecht kán zijn, omdat hij enkel beantwoordt aan natuurkrachten die hij zelf niet eens begrijpt.’ (p. 122). Binnen de RK-gemeente zorgde dit boek voor – als vergelijking – wat er gebeurde toen De duivelsverzen van Salman Rushdie verscheen. Het boek werd als verwerpelijk beschouwd. Over Rushdie werd de fatwa uitgesproken en wat gebeurde er met Albert Helman? De bisschop van Haarlem, Mgr. J. Aengenent, ontsloeg Helman als muziekcriticus bij het katholieke dagblad De Maasbode. ‘Directe aanleiding zou zijn geweest dat Helman nog meer olie op het vuur had gegooid met een vertelling in De Groene Amsterdammer die de monseigneur niet zinde (p. 123).’ Ook zijn lidmaatschap van de Letterkundige Commissie van de K.R.O., die adviseerde over een wekelijkse boekbespreking en spreekbeurten voor de radio, werd hem ontnomen. De bisschoppelijke banvloek had uiteraard zijn gevolgen: Helman maakte zijn overstap naar De Telegraaf (die beter betaalde). En door de censuur betekende het ook dat je Helman niet kon rekenen tot een bepaalde groep of richting. Niet lang na de banvloek vertrekt Helman naar Spanje. Zijn drijfveren waren intellectueel-nieuwsgierig van aard, maar het leven in Spanje was goedkoper voor de vader van een gezin met drie kinderen. Progressief denkende kunstenaars en politici worden zijn vrienden en hij schrijft er veel: zeven romans, twee novellen en twee verhalenbundels.

 

serenitas

Receptie en boekgeschiedenis
In Rusteloos en overal. Het leven van Albert Helman geeft Michiel van Kempen veel details over de ontvangst van Helmans boeken. Voor literatuur- en taalstudenten, maar ook voor de liefhebbers van Helmans boeken is dit soort informatie de meerwaarde van deze biografie. Van Kempen bespreekt ook de geschiedenis van hoe bepaalde boeken zijn ontstaan of uitgegeven of hoe de band was tussen de uitgevers en de schrijver. De stille plantage was het eerste boek van Helman dat uitkwam bij Nijgh & Van Ditmar. De belangrijkste man van deze uitgeverij was Doeke Zijlstra. Dankzij deze biografie komen wij te weten dat Zijlstra de jonge auteur Helman jarenlang tegemoet kwam met voorschotten en royalty’s vanwege het vertrouwen in zijn schrijftalent. Maar ook …‘Dankzij Zijlstra kon Helman de stap wagen om met heel zijn hebben en houwen in 1932 naar Spanje te verkassen (p. 126).’ Zijn eerste novelle, Mijn aap schreit, kwam uit in 1928. Van Kempen vindt deze novelle expressionistisch, omdat Helman bijvoorbeeld de werken van Arthur van Schendel: Een zwerver verliefd (1904) en Een zwerver verdwaald (1907), en August Vermeylen (Vlaamse schrijver) goed heeft gelezen. Bij het expressionisme is kenmerkend het individuele, de subjectieve expressie, de persoonlijke uitdrukking van gevoelens. Seksualiteit is dus dan ook het motief in deze novelle. Overigens is Mijn aap schreit godslasterlijker en vaker gedrukt dan Serenitas, stelt Van Kempen en toch greep de katholieke kerk niet eerder in, want Serenitas kwam pas in 1930 uit. Na De stille plantage behaalde Helman nooit een groter publiekssucces, volgens Van Kempen. De roman werd Helmans populairste boek: Uitgeverij Rainbow Pocket gaf de 25ste druk hiervan uit in 2009.

Rusteloos en overal. Het leven van Albert Helman is een mooi geschreven boek dat de lezer versteld doet staan van Helmans vitaliteit. Zijn lange levensjaren geven een beeld van bijna een eeuw geschiedenis, van koloniale banden tussen Nederland en Suriname, maar ook van allerlei ruzies tussen vrienden en intriges van Helmans gezins- en huwelijksleven. Van Kempen laat behoorlijk wat licht schijnen op een bijzondere man die rusteloos en overal was. De biografie is het fascinerende levensverhaal van de eerste belangrijke schrijver uit de West: Albert Helman.
Michiel van Kempen: Rusteloos en overal. Het leven van Albert Helman. 2016. Uitgever In de Knipscheer, Haarlem. ISBN 978 90 6265 925 8

 

Opmaak 1

Van de redactie van de Ware Tijd Literair
Shrinivasi wordt op 12 december negentig jaar. Wat een respectabele leeftijd! En dit gegeven doet er ons aan herinneren dat we weer aandacht aan deze grote Surinaamse dichter moeten besteden op deze pagina. Dat gebeurt dus binnenkort en voor nu: van harte gefeliciteerd!
Vandaag [10 december 2016] – en enkele volgende zaterdagen – zullen we reserveren voor de vuistdikke biografie over Albert Helman, pseudoniem van Lou Lichtveld, geschreven door Michiel van Kempen. Helman was een geleerd man, op veel terreinen, met een bijzondere persoonlijkheid. Tegenwoordig zie je dat mensen zich heel erg verdiepen in een bepaald onderwerp en daar heel goed in worden. Helman was goed in heel veel disciplines. Dit is dan ook de reden waarom de redactie ervoor gekozen heeft om de biografie thematisch te bespreken: om recht te doen aan de man én aan de schrijver van de studie. Michiel van Kempen heeft vele jaren besteed aan het onderzoek naar het leven en werk van Helman. Eerder schreef hij een kleinere bundel met daarin essays: Kijk vreesloos in de spiegel, die in 1996 na het overlijden van Helman bij In de Knipscheer werd uitgegeven. Er was zoveel materiaal over, er viel zoveel te vertellen over Helman, dat Van Kempen hier niet stopte, maar het werk over Helman voortzette. En nog paste niet alles. Van Kempen had het idee om een aanvullende website te creëren, dat gaf nog heel wat werk en het boek moest uitkomen. Toch heeft hij plannen om in een later stadium een aangevulde biografie op internet te plaatsen.

 

kijk-vreesloos-in-de-spiegel
Ismene Krishnadath is de distributeur hier te lande voor de uitgeverij In de Knipscheer. U kunt de biografie over Albert Helman bij Publishing Services Suriname bekomen door 520513/8784120 te bellen of te mailen met pubsesu@gmail.com.
Op de voor u liggende pagina komt het literaire werk van Helman aan bod. Van Kempen heeft als vanzelfsprekend veel aandacht in de biografie voor dit aspect. Het is jammer dat wij het slechts kort kunnen weergeven. Leest u de biografie vooral zelf. Om zicht te krijgen op het leven van deze bijzondere Surinamer, maar ook om veel geschiedkundige feiten over de tijd die hij op deze aarde doorbracht te vernemen, bijna een eeuw lang, van 1903 tot 1996. En vooral ook over Suriname.

[ook in de Ware Tijd Literair, 10 december 2016]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter