blog | werkgroep caraïbische letteren

A house for Mr Biswas herlezen

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over A house for Mr Biswas (Een huis voor meneer Biswas) uit 1961 van V.S. Naipaul.

door Cobi Pengel

Als een boek begint met een ‘Voorwoord’, al dan niet door de auteur zelf geschreven, dan moet dat beslist niet worden overgeslagen. Het ‘Voorwoord’ van A house for Mr Biswas is door V. (Vidya) S. Naipaul zelf geschreven. In een notendop geeft hij de lezer een voorproefje van de  levensgeschiedenis van zijn protagonist: meneer Biswas. ‘Het Huis’ is reeds in het ‘Voorwoord’ levensecht aanwezig en het blijft in het hele verhaal een symbool, het symbool van meneer Biswas’ streven naar zijn onafhankelijkheid.  Het ‘Voorwoord’ wekt de nieuwsgierigheid van de lezer om het hele verhaal te lezen (al is de Engelse Penguin-uitgave die ik las bijna 600 pagina’s!).

Een huis voor meneer Biswas speelt zich af op Trinidad in de koloniale tijd. Typisch, vermakelijk zelfs is het, dat het lijkt alsof de protagonist geen voornaam heeft omdat hij zo goed als in het hele verhaal ‘meneer Biswas’ wordt genoemd, ook als hij nog een kleine jongen is. Natuurlijk heeft hij wel een voornaam. De pandit kan na zijn geboorte echter niets anders bedenken dan ‘Mo’ en de moeder, die evenmin fantasie heeft, vult dit aan met ‘hun’, zodat meneer Biswas’ voornaam ‘Mohun’ wordt. Meneer Biswas is niet bepaald voor het geluk geboren. Zijn leven lang is hij een pechvogel, een loser, zelfs als hij er uiteindelijk in slaagt het felbegeerde huis te kopen. Hij wordt namelijk door de (amateur)bouwer op een geraffineerde manier opgelicht. Het huis vertoont de vreemdste mankementen die echter pas aan het licht komen nadat meneer Biswas er met zijn gezin in gaat wonen, omdat die bij de bezichtiging op slinkse wijze door de bouwer/verkoper voor hem verborgen zijn.  

Als kind van straatarme ouders is hij ondervoed, heeft armen en benen als stokjes, zijn buik is gezwollen en zijn huid is aangetast door uitslag en wondjes. Indirect is hij de oorzaak van de verdrinkingsdood van zijn vader, waarna het gezin is overgeleverd aan de ‘liefdadigheid’ van tante Tara, een zuster van meneer Biswas’ moeder die het materieel beter getroffen heeft. Je zou verwachten dat tante Tara het vaderloze gezin liefdevol in haar huis zou opnemen, maar nee, niets is minder waar. Ze moeten het doen met een hutje van klei achter op het erf. Meneer Biswas gaat naar school en leert lezen en schrijven, totdat weldoenster Tara op een dag  beslist dat meneer Biswas pandit moet worden. Om dat te bereiken, gaat hij bij een oudere pandit in de leer en trekt bij hem en zijn vrouw in. Pandit Jairam leert hem Hindi en wijdt hem in in diverse religieuze rituelen, zoals de ‘puja’, een dagelijkse aanbidding en het brengen van een offer aan een godheid. Hoe tragisch het verhaal ook is, vaak ook zou je het ‘tragi-komisch’ kunnen noemen, want het element ‘humor’ is beslist een van de draden die met meneer Biswas’ levensverhaal verweven zijn. Pandit Jairam wordt voor zijn diensten vaak in natura betaald en op een dag krijgt hij een enorme bos bakoven die in de keuken wordt opgehangen om te rijpen. De geur van de vele, tegelijk rijpende bakoven wordt meneer Biswas na enkele dagen te machtig en hij steelt er twee in de hoop dat het onopgemerkt zal blijven. De pandit merkt het echter toch en straft zijn leerling als volgt: hij wordt gedwongen bakoven te eten tot hij niet meer kan. Meneer Biswas wordt er doodziek van en houdt er voor zijn hele verdere leven maag- en darmklachten aan over. Hij heeft bijvoorbeeld al heel gauw  op een zeer ongelegen moment een probleem: midden in de nacht durft hij in het donker niet naar de latrine op het erf te gaan en in arren moede deponeert hij een grote boodschap in een zakdoek. De zakdoek wordt netjes dichtgeknoopt en zo ver mogelijk uit het raam gegooid. De volgende ochtend blijkt dat zijn zorgvuldig verpakte boodschap niet in goede aarde is gevallen, niet eens in slechte aarde…, maar helaas  terechtgekomen is op pandit Jairams geliefde oleander waarvan elke ochtend de bloemen worden geplukt voor de puja. Het gevolg van deze onwelriekende daad is dan ook: exit meneer Biswas en einde aspirant-pandit.

Meneer Biswas rolt daarna van het ene baantje in het andere totdat hij toevallig ontdekt dat hij talent bezit om reclameborden voor winkels en bedrijven te schilderen. Dit werk brengt hem op een dag bij ‘Hanoeman House’, het huis van de welgestelde familie Tulsi. De familie geniet enig aanzien omdat de heer des huizes een bekende pandit is geweest. Zijn weduwe staat als een strenge matriarch aan het hoofd van haar uitgebreide huishouding, daarin bijgestaan door haar tirannieke zwager. Een grote schare dochters woont met echtgenoten en kinderen in Hanoeman House. Er zijn twee zonen, die ‘de goden’ genoemd worden en ook als zodanig behandeld worden door de hele familie. Ook is er nog één ongetrouwde dochter, Shama. En op Shama valt meneer Biswas’ oog. Hij durft haar niet aan te spreken, maar schrijft haar een briefje: ‘I love you and I want to talk with you’. Met dit onnozele briefje bezegelt hij zijn lot. Ogenschijnlijk kleine dingen in het leven eindigen uiteindelijk vaak in een keuze die gemaakt wordt – hetzij bewust, hetzij onbewust – die de verdere loop van iemands leven bepalen. Want meneer Biswas wordt resoluut ingelijfd bij de al veel te grote, kleurrijke familie Tulsi door een min of meer gedwongen huwelijk met Shama, want hij heeft eigenlijk al snel spijt van zijn onbezonnen liefdesbrief. Hij rebelleert voortdurend tegen zijn verblijf bij de Tulsi’s met wie hij door de jaren heen noodgedwongen in verschillende huizen woont, steeds in één kleine kamer met Shama en hun – uiteindelijk – vier kinderen. Hoewel de familie welgesteld is, wordt er slecht gegeten en worden sommige kledingstukken, zelfs de luiers voor de baby’s, gemaakt van blomzakken. Zijn schoonmoeder blijft hij oneerbiedig ‘the old hen’ of ‘the old cow’ noemen en later zelfs ‘the old she-fox’. Hanoeman House noemt hij smalend ’Het Apenhuis’.

Uiteindelijk gaat meneer Biswas bij een krant werken als aankomend journalist. Na de vele bittere jaren van Tulsi-tirannie voorziet hij dan wel in het onderhoud van zichzelf en zijn gezin, maar is voor onderdak nog steeds afhankelijk van zijn schoonfamilie. Ondanks alle tegenslagen zijn er echter lichtpuntjes: zijn oudste twee kinderen, zoon Anand (zijn lieveling) en dochter Savi krijgen door hun goede leerprestaties een beurs om in Engeland te gaan studeren. En dan komt er ten slotte toch het eigen huis…, al beantwoordt het, zoals in het voorwoord beschreven, niet helemaal aan de verwachtingen. Niet lang erna slaat het noodlot toe: meneer Biswas krijgt kort na elkaar twee hartaanvallen en wordt ontslagen door de Sentinel, de krant waar hij werkt. Hij krijgt drie maanden salaris en zijn hele verdere leven lang  elke ochtend gratis de krant (humor voor de fijnproever). Hij smeekt zijn beide kinderen in Engeland om terug te keren, maar zoon Anand, op wie hij al zijn hoop gevestigd had, stelt hem teleur. Dochter Savi echter, keert terug naar Trinidad precies als de ‘drie maanden salaris’ om zijn, krijgt meteen een goedbetaalde job en zal verder voor het gezin zorgen, want meneer Biswas overlijdt niet lang daarna. Maar hij sterft met de voldoening dat hij niet geleefd heeft en gestorven is zoals hij geboren is: ‘Unnecessary and unaccomodated’. Zoon Anand is waarschijnlijk V.S. Naipaul zelf en Meneer Biswas zijn vader want het verhaal is ten dele biografisch. Voor de empathische lezer met een goed ontwikkeld gevoel voor humor is  A House for Mr Biswas een juweel van een boek.

V.S. Naipaul,  A House for Mr Biswas. Penguin Books 1969 [1961].  

Lees ook hier Jos de Roo over A house for Mr Biswas 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter