blog | werkgroep caraïbische letteren

A.H. de Tirlemont – gedicht

een fakkel die wordt doorgegeven
vanuit een huis in het veld
waarvan de vader loos was

de smart voor welke men gevoelig is
het mededogen onvermijdelijk daardoor
een schreeuw door merg en been

de loden last die zijn gewicht voelen laat
de vreugde des te dieper gaat,
de maan de zon vervangt

de sterren het enige fundament zijn
waarop wij onze trilling beroepen kunnen
brandpunt in ons bewust zijn

op deze baan zij binnenzeilde in mijn zicht
een groenblauwe baai, weldaad in het verschiet,
zich koesterend in elkanders nabijheid

het klingelen van de ijskar,
drie kleuren, paparechi,
goser, gozeer, goza tur nan

na mi un zunchi mi dushi,
bo ta mi alma i mi corazon,
mi solo, mi sombra

op de rotsen in de nacht der nachten
ongenaakbaar de spiegel zijns gelijke vindt,
het enige perspectief van waaruit ik spreken kan

te gaan verder dan tot op het bot
waar merg geen verweer heeft
troost tot over het graf reikt

hoe men een asperge dient te beroeren,
recht zo die gaat, roerloos op de baren,
het bepotelen van de sprake,
tongen in den tepelhof

20/21/06   Damsko

Aruba, november 2017. Foto © Michiel van Kempen

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter