blog | werkgroep caraïbische letteren

Jubileumnummer His/herTori over culinair erfgoed

Het jubileumnummer 10 van His/herTori is gewijd aan voedsel, naar een al langer bestaand idee van één van de oprichters van het blad, Jerry Egger. Hij schreef ook het eerste artikel voor dit nummer dat op 11 juni werd gepresenteerd bij het Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek. ‘His/herTori is voortgekomen uit het IMWO’, schreef Hilde Neus in de opmaat naar die presentatie in de Ware Tijd van 31 mei, ‘een beetje als tegenhanger van Oso, een tijdschrift over en voor Surinamistiek, dat vanaf de eerste editie in 1982 bij verschillende universiteiten in Nederland gehuisvest was.’

‘Inmiddels is dat blad gestopt (2017), vanwege de kosten. De belangstelling voor Surinaamse studies liep terug en het was steeds moeilijker om wetenschappers te vinden die iets over de geschiedenis of cultuur van Suriname wilden schrijven. De ontwikkelingen hebben inmiddels de realiteit ingehaald, want met de grote belangstelling voor het slavernijverleden zouden er nu voldoende artikelen worden aangeleverd om het onderzoek op de voet te kunnen volgen. En het blad te vullen. Er wordt veel research gedaan, veel geschreven en elke stad van een beetje behoorlijk formaat start wel een eigen onderzoek op naar dit slavernijverleden. Zelfs Eindhoven – waar ik vandaan kom en waar rond de onafhankelijkheid een minimaal aantal Surinamers rondliep, iedereen woonde in de Randstad.

In Suriname bestond de behoefte om wat te doen met de scripties van afgestudeerde studenten en het werk van lokale onderzoekers. Dat is de reden waarom Eric Jagdew, Jerome (Jerry) Egger (toen beiden werkzaam bij het IMWO) en ikzelf (Hilde Neus IOL- Nederlands) de koppen bij elkaar hebben gestoken en in 2010 het eerste nummer hebben uitgebracht. Vanaf toen is er zowat elk jaar een nummer verschenen. Aanvankelijk waren de bladen gevuld met diverse onderwerpen in relatie tot geschiedenis of cultuur en hadden een A-4 formaat. Nummer 5 (2024) werd een themanummer over grondenrechten (redactie Eric Jagdew en Helmut Gezius) en had een wat kleiner formaat dat er direct professioneler uitzag. Dit is zo gebleven en er verscheen een special over 40 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid, naast een nummer over Archeologie in Suriname (in het Engels met redactie van Renzo Duin en Cheryl White). Vervolgens een themanummer over Literatuur in Suriname en een over Biografieën.

Vanwege het publiek, maar ook door de beschikbare bijdragen, is dit tijdschrift laagdrempeliger dan de Oso en varieert de wetenschappelijke insteek. Daar is bewust voor gekozen om afgestudeerde studenten een platform te kunnen bieden. Ook dit jubileumnummer laat een grote diversiteit zien.

Surinaamse kookboeken. Foto: Marieke Visser

Vreed/tzaam voedsel

Al lang leefde bij Jerome (Jerry) Egger de wens om een themanummer van His/herTori te maken over voedsel. We eten graag in Suriname, maar het is ook belangrijk dat voedsel verbindt en dat we cultuurelementen van elkaar overnemen en dat er vermenging (creolisering) plaatsvindt. Het eerste artikel in dit themanummer is van de hand van Egger zelf. Hij betoogt dat ideologieën van boven af kunnen worden opgelegd, zoals natievorming. Dan zorgt de overheid ervoor dat er bepaalde handelingen worden doorgevoerd om de mensen in Suriname, waar ze ook vandaan kwamen, samen tot een volk te smeden. Maar er zijn ook initiatieven vanuit het volk zelf, van onderop, die vaak op een heel natuurlijke wijze ingang vinden in de samenleving. Dat wordt dan natiecreatie genoemd. Een sprekend voorbeeld daarvan is de ‘Ala Kondre Dron’, een groep drummers van diverse etniciteit die gezamenlijk (onder de bezielende leiding van Henk Tjon en later Wilgo Baarn) een voorstelling hebben gecomponeerd waarin alle trommelinstrumenten een plaats krijgen. En zo samen een Surinaamse, nieuwe creatie vormen.

Dit is ook gebeurd met eten. Langzamerhand hebben, zoals Egger beschrijft, de ‘nieuwkomers’ zoals Chinezen, Hindoestanen en Javanen hun invloed op de voedselmarkt uitgebreid. Hier eten wij elkaars eten met veel overgave en plezier. Dat is ook te merken aan de veelheid aan eetgelegenheden en de bedragen die we maandelijks aan voedsel uitgeven. De verschillende groepen brengen soms veranderingen aan in de receptuur. Wat tot nieuwe creaties kan leiden.

Eten in de 18e eeuw

Tijdens onderzoek dat ik doe naar vrouwen in de 18e eeuw heb ik ook informatie over eten gevonden. Die heb ik bij elkaar gezet en de wettelijke kaders aangegeven waarmee het gouvernement van toen zaken rondom eten en drinken reguleerde. Wat drank betreft, gaat dat over maten en soorten die werden geïmporteerd, maar ook over dronkenschap. Het was belangrijk die in te perken, want wangedrag kon leiden tot opstandjes en wegloperij. Tijdens de slavernij waren dit gebeurtenissen die de machtsverhoudingen konden verstoren en het gezag van de overheid aantasten. Dit moest vermeden worden, want anders konden de winsten van de stapelproducten, verkregen middels de gedwongen arbeid van slaven, niet worden geïnd. En dit was nadelig voor de lokale planters, maar ook voor de Sociëteit in Amsterdam. Aan de wetgeving in de plakkaatboeken zien we welke aspecten van de handel werden gereguleerd en gecontroleerd door het gouvernement, voornamelijk om inkomsten uit belastinggelden te waarborgen. Maar we zien ook waar personen over de schreef gingen en de veiligheid in de kolonie bedreigden.  

In de gepresenteerde informatie valt een onderscheid te maken in voedsel en drank voor vrouwen en mannen, voor slaven en vrijen en voor rijken en armen. Als lezer van de bronnen verbazen we ons over de grote diversiteit aan soorten groenten en fruit, waarvan nu gezegd wordt: ‘Maar dat groeit toch niet in Suriname?’ Aan de consumentenkant was Paramaribo een bruisende havenstad waar van alles werd geïmporteerd, van kaas en boter tot een grote hoeveelheid en diversiteit aan sterke drank. Waar mensen van allerlei achtergronden ongeduldig wachtten op de aankomende schepen en schertsend over bederfelijke waren roddelden. Hoe kwamen de producten uit de scheepsbuiken terecht in de stadswinkels, markten, keukens en plantages van koloniaal Suriname? Wie at wat, van voedsel geconsumeerd door de elite tot kost afkomstig van door slaven bewerkte grondjes. Daartussenin, niet gerelateerd aan ras, sociale klasse of positie, was er het gebruik van kruiden en planten met geneeskrachtige componenten.

Etenswaar op Jodensavanne

Jovan Samson en Sushmeeta Ganesh, beiden jonge archeologen, hebben een verslag gemaakt van hun opgravingen op Jodensavanne, bij het huis De Meza. In het artikel hebben ze uitgelegd hoe ze te werk zijn gegaan bij die opgravingen, allemaal verricht volgens vooraf vastgestelde archeologische regels. Het laat goed zien hoe een specialisatie in archeologie bij de afdeling Geschiedenis van de faculteit der Humaniora kan uitmonden in daadwerkelijke verrijking van de kennis van ons land. Dit stuk is ook ingezet ter ondersteuning van de aanvraag, gedaan door de stichting Jodensavanne voor de nominatie op de UNICEF werelderfgoedlijst. Inmiddels is dit erfgoed op de lijst geplaatst, wat betekent dat preservering, onderzoek en ontsluiting van de kennis moet geschieden volgens de voorwaarden van UNICEF. (Denkt u aan de bouw van de assembleevergaderzaal, die niet volgens die regels is gegaan – zie ook hier.) Plaatsing op die lijst maakt meer onderzoek mogelijk en meer aandacht om het gebied te ontwikkelen tot een aantrekkelijke toeristische trekpleister.  

Cacao en chocolade

Rutger Lem heeft een mooi overzichtsartikel geschreven over het verbouwen van Skrati cacao in Suriname. Hij plaatst deze geschiedenis in een regionale context. Waar de cacao als groot cultuurgewas kwam en ging, kwam en ging, kwam en ging, bleef Skrati steeds gemaakt worden van cacao geoogst van bomen op de erven. Vandaag de dag is er, door nieuwe ontwikkelingen in de cacaomarkt, opnieuw belangstelling voor de kleinschalige, ambachtelijke verwerking. Skrati wordt daarbij niet langer als inferieur aan importproducten gezien, maar juist gewaardeerd om haar pure, in de zin van onversneden, natuurlijk verwerkte, lokale en goed traceerbare cacao. Waar ze vroeger voornamelijk geselecteerd werd op krullotenresistentie en hoge productiviteit, wordt de Trinitario-variëteit die in Suriname groeit na een internationale herwaardering van fine flavour variëteiten nu vooral gewaardeerd om haar rijke smaak. Dat laat Rutger Lem nog steeds zien met zijn producten.

Marronsoepen

Judith Victoriashoop schreef over marronsoep. Onderzoek naar culinair erfgoed, behorende bij bepaalde tradities, verklaren en ontsluieren delen van de eigen geschiedenis. Door deze overgeleverde kennis te onderzoeken (het immateriële) in relatie tot het vraagstuk over ‘behoud en bescherming van ons erfgoed’, wordt meer inzicht verkregen over de leefwijze van groepen.

Een greep terug naar het verleden gedurende de slavernijperiode, heeft de historicus Alex Van Stipriaan in staat gesteld het voedselpatroon vast te stellen van de slaven, de voorouders van de Marrons in Suriname. Hij concludeert dat op iedere plantage een bepaald gedeelte van het areaal (negerkostgrondjes ook wel genoemd), voedselgewassen werden verbouwd door de slaven. Uit zijn onderzoek kon hij verder vaststellen dat de koloniale overheid maatregelen heeft getroffen in wetgeving (plakkaten) om de planters ertoe te bewegen hun slaven behoorlijk van voedsel te voorzien. Judith geeft verder achtergrondinformatie over Marronsoepen.

Chinees eten

Suzy Wan Tong You schrijft over de culinaire curiositeiten van de Chinese keuken. Deze bachelor-studente Nederlands is door Egger gevraagd een artikel te schijven over Chinees eten. Ze dist informatie op over de eetcultuur, hoe de gewoonten in China zelf waren, welke etiquette-regels daarmee gepaard gaan, zoals de welbekende eetstokjes. Verder stipt ze aan dat de verschillende regio’s in China ook elk hun eigen specialiteiten en smaken hebben. Ook vertelt ze iets over de Chinese immigranten. En de wijzen waarop het voedsel hier in Suriname aangepast is aan de lokale smaken. Om deze informatie te verkrijgen, heeft ze de heer Robby Fung You Kee, de huidige directeur van Soe NGie & Co gesproken, die natuurlijk veel weet over het voedsel, waarvoor producten grotendeels door deze firma uit China worden gehaald en hier verkocht.

Kookboeken

Michael Hermelijn en Marieke Visser hebben een inventarisatie gemaakt van Surinaamse kookboeken. Volgens hen is de eerste stap om de keuken van een land te ontdekken en te verkennen, vaak het raadplegen van een kookboek. Wie de Surinaamse keuken wil leren kennen, kan een boekhandel binnenstappen en zal zeker iets vinden. Dat zal wellicht aanvoelen als een culinaire wereldreis. Want, opnieuw stellen ze die vraag: ‘Wat is de Surinaamse keuken?’ Begint die bij de eerste bewoners van Suriname? Met peprewatra en cassavebrood? Of moet het meer gezocht worden bij de favoriete gerechten die buiten de deur gegeten worden: bami en nasi van de Javaanse warung, of een tjauwmin van een Chinees restaurant, of juist een roti met alles erop en eraan? Als nationale feestgerechten zijn het meest bekend de ovenschotels pom en pastei. Alle verschillende culturele achtergronden die in Suriname te vinden zijn, hebben hun sporen achtergelaten in de gerechten die vandaag de dag op het menu te vinden zijn. En aangezien er ook steeds nieuwe inwoners bijkomen, met weer andere culturele bagage en ook de behoeftes van de samenleving veranderen, komen er ook weer nieuwe recepten en gerechten bij. Kortom: het antwoord op de vraag wat nu precies de Surinaamse keuken is, zal steeds blijven veranderen.

Beide auteurs hebben nog enkele recensies, eerder geplaatst op de Literaire Pagina, opgenomen in hun overzicht. Waarmee ze laten zien hoe belangrijk deze Pagina is voor de archivering van publicaties.

Gezond planten en gezonde voeding

Natascha E. Neus (Geneeskunde/ Niet-westerse Sociologie) en Jef Crab (Ethisch- ecoloog) geven hun energie aan het creëren van een gezonde omgeving en een gezond lichaam. In 2006 werd een lied gecomponeerd voor een bewustwordingscampagne ten behoeve van natuurlijke en biologische landbouw in Suriname. De eerste strofe van het lied beklemtoonde al meteen de relatie tussen gezonde bodem en gezondheid. Het refrein vertelt dat het Aisa, Moeder Aarde, is die de richtlijnen aangeeft voor een gezonde voeding en dat respect voor alle levende wezens cruciaal is. Het klinkt misschien wat naïef en zweverig, maar de hedendaagse wetenschap onderschrijft nu dezelfde stelling. De bio-regio is de maatstaf voor alle gezonde ontwikkeling en dat omvat ook onze voeding.

Om te eten moet je leven
Daarom is het goed om te weten
Dat eten lekker en gezond
Alleen maar groeit op gezonde grond.
Wrok’ makandra nanga alla sani
Dati Gado nanga Aisa wani
AISA sori fa oe moes’ foe doe,
foe kis’ gosontoe njang foe troe
Lib’ lespeki nang’alla Gado pikin
Dat na boen fasi foe begin

In een uitgebreid artikel betogen beide auteurs hoe belangrijk het is om je voedsel in gezonde grond te verbouwen.

Keukenspul. Foto: Hilde Neus

Interessant is ook dat Surinaamse muziekformaties als ze luister moeten bijzetten op feestjes, als openingsnummer vaak spelen ‘Bar a doti wan odi’, vrij vertaald naar Jörgen Raymann: ‘doe de grond de groeten’. Dit is tevens een vorm van respect aan Moeder Aarde (Laetitia Seymonson).

Dank aan Laetitia en Jerry Dewnarain voor het mede redigeren van de artikelen. Alle auteurs zullen aanwezig zijn bij de aanbieding van His/HerTori nummer 10, ‘Vreedt/zaam. Eten in Suriname’ op het IMWO-terrein, op 11 juni a.s. De presentatie vindt om 10 uur plaats, waarna er een Fosten Kukru Festijn wordt gehouden op het terrein, waar kleine gerechten verkocht zullen worden.’    

[dWTL 31 mei 2024]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter