blog | werkgroep caraïbische letteren

Brieven naar huis – Leren van geschiedenis 118    

door Hilde Neus

Tegenwoordig schrijven we bijna geen brieven meer, het is appen of bellen. Communicatie is enorm veranderd, zeker over de oceaan heen. Grote afstanden zijn geen probleem meer. Zelf de wereldeconomie is vanwege het gebruik van mobiele telefonie in een heel andere dynamiek terecht gekomen. Waar mensen vroeger enorme afstanden af moesten leggen voor kennis, is het nu een kwestie van enkele minuten. Deze snelle ontwikkelingen zijn van invloed op intermenselijke persoonlijke relaties, maar ook of handelsactiviteiten. Dat ging vroeger heel anders.

Brief van Elisabeth Emerij (Suriname) aan Neeltje van der Weijde (Zeeland), september 1672.(Collectie: HCA 30-223.)

Waarde moeder

Een van de brieven is geschreven op 3 september 1672, door een zoon aan zijn moeder. Hieruit krijgen we een idee van het leven in die tijd. “Deze brief dient om u te laten weten over onze beider toestand en gezondheid, welke redelijk is. We zijn nu en dan wat ziekelijk en ‘quellachtigh’, vooral met grote rugpijnen en pijn in de lendenen. Wat ons heeft doen besluiten zo gauw we kunnen naar huis te komen, als we zijn voorbereid en onze passage hebben ontvangen. Met de schepen die hier nu liggen, kunnen we niet reizen. We wachten met grote smart op een schip uit ’t vaderland. We weten niet wat we moeten denken, is er nou wel of geen vaderland? We horen en vernemen niets. Er is grote schaarsheid van levensmiddelen in ‘t gehele land. Als het nog lang duurt zal het slecht aflopen. We zijn nog in onze proefjaren, en lerende.”

Situatie op de suikergronden

We hebben goede mannen in dienst, en de 10e van de maand augustus is alles afgedragen en getransporteerd. Een van de goede mannen was ziek, maar de zaken worden woensdag afgehandeld door de gouverneur en zijn raad. De stukken worden getekend zodat er geen pretentie (vorderingen) of veranderingen ontstaan. Ik heb zo’n 5000 lb (ponden) suiker uit de plantage ontvangen en moet nog 6000 lb krijgen. Daarmee reis ik naar ‘t vaderland zodra dat mogelijk is. Zodra we goed nieuws van daar hebben ontvangen zullen we besluiten. Daarnaast hebben we nog een eigen plantage met 4 à 5 slaven. Als ik hier in vrede kon leven en wilde blijven zou ik zelf een goede plantage kopen, zonder bemoeienis met wie dan ook. Ik zou dan met 50 stuks slaven en een suikerwerk toekomen, naast varkens, geiten, hoenders, kalkoenen en eenden, zodat we het hier wel zouden kunnen stellen.

Andere verhalen

Ik heb veel schade ondervonden, ze zeiden dat ik meer als 25000 lb naar u had gestuurd en in rekening had gebracht. Ik wenste dat het waar was. Ik heb geen kwaad gedaan; die kwaad denkt, die kwaad vaart in zijn lijf. Ik zal zulke mensen compenseren met tegengiften, moeder.

We zullen hier waarschijnlijk nog wel zo’n zes maanden verblijven. Daarom vragen we u tot aan onze reis een klein vaatje boter met een dubbel anker of een okshoofd goed brood (geen anijs erin), en een klein vaatje met worsten en een vaatje wijn en anker of kelder met brandewijn. En nog wat andere kleinigheden en specerijen om de tijd tot onze terugreis te overbruggen. Daarnaast wat schoenen of muilen en kousen. En een nieuwe hoed met een goede degen. Dit graag afschrijven van de provisie die met de eerstvolgende schepen suiker die ik zal verzenden, en waar u het dan van kunt betalen. Neemt u een goede vriend mee om de juiste goederen te kopen, en misschien kunt u meer sturen dan ik zelf nodig heb, wat ik dan kan verkopen.

Juiste adres

Als u schrijft aan mij, adresseer het dan tot aan het huis van Nicolaas Zouten aan Torarica op de Surinamerivier, koopman. Bij zijn afwezigheid aan de heer Johan van Rueven. Ik zal met het volgende schip een uitgebreider brief sturen, deze heeft nu haast. Ik breek hier af, van de onderdanige kinderen Elisabeth Emerij en mij, uw zoon. Nicolaas de Zoute. Veel groeten aan de vrienden. Waarde moeder, ik zal mijn best doen om tegen de zomer thuis te komen en ik zal een negermeisje meebrengen. Ik hoop dat zij welkom zal zijn en u haar bij zich zult houden.

Goeden dag, ik hoop dat ik nu spoedig verlost zal zijn uit Sodom. Ik ken geen vrouwmens met wie ik een woord in vrijheid zou durven spreken. Abigail woont acht mijl van ons vandaan, en daar is veel over te zeggen. Maar ik geloof het niet voor ik het zie. Ze zeggen dat zij zich hier ‘misgaat’ in de drank. Het zijn ellendige vrouwen die hier komen, want deze plaats is niet erg goed. Het is Sodom en Gomorra gelijk. Ik hoop dat God mij spoedig zal verlossen.”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter