blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Hindostaanse muziekinstrumenten (29) – Sitár

Sitár

door Prem Dihal

De sitár is een snaarinstrument dat afkomstig is van het Indiase subcontinent en wordt gebruikt in Hindostaanse klassieke muziek. Het instrument is ontstaan in middeleeuws India en bereikte zijn huidige vorm in het 18e-eeuwse India.

Sitar Miraj style. Afkomstig van Wikimedia door Jan Kraus.

De sitar werd wereldwijd bekend door het werk van Ravi Shankar, vooral in de late jaren 1950 en vroege jaren 1960. In de jaren zestig ontstond er een kortstondige trend waarin de sitar werd gebruikt in westerse popmuziek, met verschijningen op grammofoonplaten van bands als The Beatles, The Doors, The Rolling Stones, Metallica en anderen.

De oorsprong van de sitar is enigszins onduidelijk, maar het instrument is mogelijk geëvolueerd vanuit een Indiase luit, waarbij het in de 13e eeuw een langere hals kreeg. Waarschijnlijk is het instrument ontstaan uit de Perzische Seh-tar en de Noord-Indiase Rudra Veena. Later (± 1800) kreeg de sitar zijn moderne vorm, met een bredere hals en een klankkast gemaakt van kalebas, metalen frets en een benen kam op de hals.

De sitar heeft een lange hals en een klankkast gemaakt van kalebas, metalen frets en een benen kam op de hals. Een sitár kan 18 tot 21 snaren hebben, waarvan zes of zeven speelsnaren zijn die over gebogen, verhoogde frets lopen, terwijl de rest sympathische snaren zijn die meeklinken of resoneren. De bespeelde snaren lopen naar stempennen (vergelijkbaar met die van een viool) op of nabij de kop van het instrument, terwijl de sympathische snaren, van verschillende lengtes, door kleine gaatjes gaan en verbonden zijn met de kleinere stempennen langs de hals van het instrument. De hals en het bovenblad zijn meestal gemaakt van teak of tunhout, terwijl de klankkast is gemaakt van een kalebas. Bovenaan de hals bevindt zich nog een kleinere klankkast van kalebas.

Om de sitar te bespelen, wordt het instrument in evenwicht gehouden tussen de linkervoet en de rechterknie van de speler die in lotushouding zit. De handen bewegen vrij zonder het gewicht van het instrument te hoeven dragen. De speler tokkelt de snaren met behulp van een metalen plectrum genaamd een mizrab. Meestal speelt de speler maar op één snaar!

Sitar. Afkomstig van Wikimedia door Sathyadeep.

De moderne vorm van baithak-gáná, de catni, heeft invloeden uit de Cariben ondergaan. Nieuwe instrumenten zoals de drum, bongo, ritmemachines en maracas zijn geïntroduceerd en concurreren met traditionele instrumenten zoals de dholak en dantál. Ook de sitár en de sárangi verloren terrein. Ook van invloed waren de kostbare lessen en de beperkte beschikbaarheid van leermeesters.

Echter, een nieuwe generatie jongeren uit Suriname en Nederland heeft ook een sterke interesse ontwikkeld in Indiase klassieke muziek. Op deze manier zijn de sitár, sárangi en de tablá opnieuw het domein van de Indiaas-Surinaamse muziek binnengekomen.

Gerelateerde instrumenten: veena, sarod, sitár met enkele of dubbele kalebassen


Wie de hele reeks ‘Hindostaanse muziekinstrumenten’ wil volgen: klik op de tag ‘Hindostaanse muziekinstrumenten’ hieronder.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter