blog | werkgroep caraïbische letteren

Levens vindt inspiratie in samenleving

door Donovan Mijnals

Paramaribo – Alphons Levens zijn nieuwste pennenvrucht is boomrijp en ligt voor het plukken. Ik zal leren totdat ik moe ben is een verhaal voor jong en oud, verzekert hij. Levens wil echter niet diep ingaan op de inhoud van het boek en houdt zich daarover angstvallig op de vlakte. “Fanatieke lezers worden boos als een schrijver teveel loslaat over een boek dat nog niet uit is”, verklaart hij. Zijn emoties daarbij zijn niet gespeeld; de kaken blijven op elkaar.
Maar de schrijver wil wel een klein beetje vertellen waar de inspiratie vandaan komt. Het verhaal is namelijk om twee uitspraken heen gebouwd. “Ik hoorde een kind op de radio een merkwaardige uitspraak doen en dat was de inspiratie. Toen ik al begonnen was met schrijven zei een ander kind: “Ik zal leren totdat ik moe ben.” De eerste uitspraak die de vonk deed overspringen en het vuur van de bevlogenheid aanwakkerde, verklapt hij toch niet. Lachend: “Daar begint het boek mee, mensen moeten het nog willen lezen.”
Maatschappijbetrokken
Vreemd is het niet dat Levens gebeurtenissen uit de dagelijkse beslommeringen aangrijpt om daarover te schrijven. Immers hij beweert altijd vanuit dezelfde optiek te creëren, of dat nu om zijn gedichten of korte verhalen gaat. “Ik ben een maatschappij betrokken schrijver. Wat ik waarneem verwerk ik tot gedichten en verhalen.” Hij is er trouwens bijna zeker van dat hij de twee jongens die onwetend eigenlijk een wezenlijke bijdrage leverden aan het boek eens tegenkomt. “Ze zullen zichzelf herkennen.”
De illustraties in het boek zijn van Winston van der Bok. Voor al Levens zijn uitgaven werken die twee samen. Hoewel de schrijver er prat op gaat dat de tekeningen eerst door hem worden uitgeschetst. Zaterdagmorgen signeert de schrijver zijn nieuwste uitgave in boekhandel Vaco en de woensdag daarop in Tori Oso. ‘Ik zal leren totdat ik moe ben’ zal zowel in Suriname als Nederland te verkrijgen zijn.
Luid, luider
Toen ik een uur daarvoor naar binnen ging
Huilde zij reeds, ik hoorde haar al bij de poort.
Zij hing net als nu rechts uit de rolstoel,
Die oude vrouw met een beperking.

Links van haar, ‘t is bij de uitgang van ‘t A.Z.,
Zit een begeleidster in ‘t wit die belt; luid:
“Die vrouw zit hier maar te huilen, ik denk,
dat ik een bus pak en haar hier achterlaat.”

De oude vrouw huilt nog luider,
ik hoor haar nu voorbij de poort.

Alphons Levens,
17 oktober 2013.

[uit de Ware Tijd, 22/10/2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter