blog | werkgroep caraïbische letteren

Misvattingen over een andere cultuur – Leren van geschiedenis 93  

door Hilde Neus

Tijdens de festiviteiten die gehouden zijn in verband met een aantal jubileumjaren, gerelateerd aan de komst van etnische groepen in ons land, hebben diverse mensen op het podium gezegd dat we meer moeten leren over elkaars culturen. Groepen bejegenen anderen neerbuigend omdat zij zich superieur voelen, om wat voor reden dan ook. Groepsdruk is belangrijk, en over de groepsdrempels heenstappen is niet eenvoudig, zeker wanneer dat mindere uitmondt in discriminatie.

Anders wordt vaak als minder gezien, maar na enige bestudering van die andere cultuur blijkt dat er hele rijke elementen binnen de handelswijzen van de andere etniciteit voorkomen. Een eerste vereiste is wel, dat we die moeten willen zien. Daarom is vastlegging van cultuurelementen zo belangrijk. Wel op de juiste wijze dan. Want het verkeerd weergeven van foute informatie brengt ons ook niet verder. Dan blijven we elkaar behandelen als minder. Via schoolprogramma’s kunnen we de schoolkinderen leren over elkaars culturen, om er vervolgens op respectvolle wijze mee om te gaan. Misvattingen zijn er altijd geweest, zoals we zien aan onderstaande voorbeelden.

P.J. Benoit 1839. Takie-Takie, een groep vrouwen aan het praten

Geloof

In 1770 publiceerde Jan Jacob Hartsinck zijn Beschryving van Guiana, of de wilde kust van Zuid-Amerika. Hierin gaf hij wat staaltjes weer van ‘de klok hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt’.

De Negers zijn van nature allen Afgodendienaars; doch daar is geen Land of Dorp, ja bijna geen Geslacht onder hen, dat niet in Geloof en Godsdienst verschilt, ofschoon zij dezelve in onze koloniën weinig of niet oefenen. Sommigen hunner verbeelden zich dat de Mensen door een grote Spin, die zij Anansié noemen, zijn geschapen: anderen dat God, bij hen Jan Compaan genaamd, en voor een goed Man gehouden, zwarten en blanken Mensen tegelijk heeft voortgebracht; dat de Zwarten hadden verkozen de gave en bezitting van het Goud, en de Blanken die der Kunsten en Wetenschappen: waarom de eerst gemelden de laatstgenoemden ten eeuwigen dagen moeten dienen: anderen, dat de Mensen uit Holen, Putten enz. zijn voortgekomen, alzo zij nog dergelijke Klip aan Zee, dicht bij het Fort Accra in Guinee, aantonen.

In vele oude reisbeschrijvingen (die overigens bijna allemaal – met doorzoekfunctie – op de dbnl, database Nederlandse letteren te lezen zijn), hebben de auteurs – vaak passanten – volkeren beschreven die zij niet kenden, zoals de Indianen en de mensen afkomstig uit Afrika. Er was nog niet veel over hen bekend, dus er werd veel verzonnen. Dat werd dan informatie die men vaak overnam van elkaar en zo algemene kennis werd. Sommige dingen worden nog steeds geloofd, hoewel inmiddels wel is aangetoond dat bijvoorbeeld Anansi, en zeker het lachwekkende Jan Compaan, niets van doen hebben met Afrikaanse religie. 

Taal

Philippe Fermin, die ook in 1770 zijn Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname. Behelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde publiceerde, raapte hier en daar wat gegevens bij elkaar.    

In de eerste dagen van mijne komst te Paramaribo, had ik een vooroordeel tegen deze natie, ‘t welk ik zo veel tegenging, als mij mogelijk was, wel bevroedende, hoe zeer ik hunne hulp van node zou hebben, zo voor de bijzondere dienst van mijn beroep, als voor de nasporingen, welke ik mij in dit rijke land voorgesteld had te doen. Maar, eer ik iets met hun ondernam, moest ik hun brabbeltaal leren, die niets anders is dan zeer verbasterd Engels, doormengd met enige Hollandsche woorden, gelijk men, bij de eerste begroeting van den Neger aan de Kapitein van ons schip heeft kunnen merken, en nog gemakkelijker afleiden kan uit de volgende woorden: waarvan, de eersten hun brabbeltaal, de tweede het eigenlijke Engels, en de derde de betekenis in ‘t Nederduitsch zijn: ‘O goede Godi, O good God, O goede God. Forki, fork, een fork. Pletti, plate, een bord. Bredi, bread, brood. Boy, boy, een jongen. Give mi da hedi, give my hat, geef my mynen hoed.

Deze voorbeelden bewijzen, dat zij de taal der Engelsen hebben willen leren, die in de eerste tijden deze Kolonie bezeten hebben, zonder daar in een gelukkigen voortgang gemaakt te hebben.’ Dit zou dan de reden zijn, waarom ze de taal niet voldoende beheersten, daarnaast hebben ze het nog verbasterd en verminkt door er Afrikaanse landtaal onder te mengen, denkende dat zij het daardoor tot een groot sieraad maakten.

Veel reizigers hebben weinig begrepen van het Sranan, en zagen het als een versimpeld Engels. Ze verdiepten zich onvoldoende in religie of taal, waardoor ze er geen bewondering voor op konden brengen. Het zelfs afwezen. Juist onderzoek en vastlegging kunnen de bijzondere en mooie elementen van cultuur naar boven halen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter