blog | werkgroep caraïbische letteren

Besmettelijke ziekten: oso dresi of inenten – Leren van geschiedenis 90

door Hilde Neus

De afgelopen week staken geruchten over covid weer de kop op. Het is en blijft een lastige ziekte, waartegen enkele jaren geleden veel mensen zijn ingeënt. Een keer, twee en zelfs drie keer, om jezelf te beschermen. Zeker als je onderliggende problemen zoals bloeddruk of suiker hebt. Mensen met overgewicht liepen extra risico. Tegenwoordig zijn er diverse ziekten waartegen je je kunt laten inenten.  

Vroeger werden mensen ook ziek, en ook toen probeerde het gouvernement besmettelijke ziektes buiten de deur te houden, dokters aan te trekken, chirurgijns aan te stellen en ruimten op de plantages in te richten als dresi oso. Met huismiddelen of medicijnen, die in die tijd bekend waren tegen bepaalde kwalen.

Jaas (Jas of Jaws) of Framboesia. Prent uit de Wellcome Collection

Besmettelijke jaws

Volgens een bron waren de plantagewerkers sterke mensen, toch kwamen bepaalde kwalen veel voor, en die hielden soms lang aan. Jaws, of Jas was een van die ziekten. Het was een ‘lelijke plaag’ die vooral nieuwaangekomen slaven aantastte, en veel slachtoffers maakte. Je krijgt er zweren van, grote of kleine. De laatst kunnen dicht bij elkaar zitten, en zijn het gevaarlijkste. Het beste genezen ze van ‘de gewoonlyke Decoctums van Pokhout, Salseparille, Sassefras en Bardana, met een Vingerhoed vol van AEthiops Mineralis.’ Daarmee behandeld zijn de wonden in dertig dagen opgedroogd. Het moet echter niet gebruikt worden voordat de zweren rijp zijn (dat kun je zien wanneer ze hoog en spekachtig zijn en veretteren, iets wat meestal na zo’n zes of acht maanden optreedt.)

Nadat ze behandeld zijn, komen ze weer tevoorschijn, maar in veel mindere mate. Het is aan te raden in beweging te blijven, buiten kou en regen. De plekken kunnen ingesmeerd worden met sap van doorgesneden lemmetjes en fijngewreven ‘Smitskoolen’. Zo komen de slaven soms tot herstelling. ‘De pompoenen worden van hen daartoe wel gegeeten, of ook wel de wortels derzelver Plant gekookt om te drinken.’

Huidziekte lepra

Ook werden slaven vaak getroffen door een erg besmettelijke, gevaarlijke ziekte, die zij Boasie noemen. Eerst komen er gele vlekken op de huid, over het gezicht en het gehele lichaam. Op die plaatsen wordt het vlees verdoofd en gevoelloos. Dan vallen de vingers van de handen en ‘tomen’ (grote tenen) van de voeten weg, zodat de ongelukkigen er op ‘t laatst ellendig uitzien, met bobbels op de oren, neus enz. Toch worden sommigen er heel oud mee. Er zijn twee soorten, de droge variant die geneesbaar is. Voor de natte is nog geen ‘behoedmiddel’ gevonden. De zieken zondert men af in aparte hutjes, ver van de andere slaven, zodat er zo min mogelijk besmetting optreedt. Dit afzonderen was erg stigmatiserend voor de patiënten. In de negentiende eeuw werden er leprozerieën gesticht, zoals Batavia, waar de zieken werden verpleegd, vooral door nonnen en priesters, zoals Peerke Donders.

Gelukkig is lepra bij vroege ontdekking nu goed te behandelen.

Boek over lepra van J.D. Hahn, 1778

Kinderpokken

Op de schepen kwamen vaak kinderpokken voor. Ook daar stierven veel slaven aan, zoals in de jaren 1763 en 64. Daar zijn toen goede ordonnanties voor gemaakt. De regel was dat bij aankomst van de schepen de schipper, stuurman, en chirurgijn (scheepsdokter) op de eed moesten zweren, dat er geen ‘Pokjes, Bloedloop, Bluskoortsen, of andere besmettelyke Ziektes in ‘t Schip onder ‘t Volk grasseeren’. Van de wal kwam een onafhankelijke arts die alle opvarenden onderzocht en pas daarna gaf de gouverneur toestemming om iedereen aan wal te brengen. Als er zieken werden aangetroffen, bleef het schip ver voor Paramaribo voor anker, en mocht er niemand van af.

In 1785 werden er bijna 8000 inwoners ziek, volgens Oudschans Dentz die in 1943 een stuk over inenting schreef. 150 mensen stierven toen. In 1800 vaardigde de overheid een hoge boete (f 500, voor slaven betaalde de eigenaar) uit voor hen die zich te Paramaribo op straat begaven, wetende dat ze besmet waren met pokken. Deze moesten eerst opgedroogd en finaal genezen zijn voordat ze zich vrij door de stad mochten begeven. Walther Cadell vaccineerde de eerste mensen met koepokinenting in 1801, op plantage Amsterdam in de Perica. Ook toen ging het inenten moeizaam. Er heerste een vooroordeel tegen. Dwang bleek noodzakelijk: het merendeel der bevolking bleef onverschillig voor de koepokinenting. ‘Buiten twijfel wordt deze nalatigheid door het gemis aan enige wettelijke verordening op de koepokinenting zeer in de hand gewerkt.’

Gelukkig is het met covid niet uitgelopen op een verplichte vaccinatie, hoewel daar wel over werd gediscussieerd.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter