blog | werkgroep caraïbische letteren

Verdwenen post – Leren van geschiedenis 41

door Hilde Neus

Sinds een jaar of twee laat ik geen enkel boek meer naar Suriname sturen, want ondanks dat ik een postbus heb op het Kerkplein, bereiken boeken mij niet. Dit had ik al eerder ondervonden en was duidelijk gekoppeld aan de neergang van de economie in Suriname. Nu spaar ik een aantal boeken op om er een hele doos mee vullen. Maar ook daarover zie je klachten voorbijkomen op social media: verzendingen uit Nederland die opengemaakt zijn (ok, normaal want de douane moet de inhoud controleren), en die vervolgens tonen dat een groot deel van de inhoud verdwenen is. Dan baal je wel, want vaak zitten mensen met smacht te wachten op wat spullen, gestuurd door familie. Vroeger had je dit ook, zowel met brieven, pakketten, als met hele scheepsladingen.

Diverse merken (initialen) waarmee de herkomst van goederen op een schip traceerbaar waren.

Een schip op de kust

Vanuit Suriname vertrokken er tijdens de slavernij schepen volgeladen met suiker en koffie. Het topjaar was 1775. De vraag in Europa was groot, en de kolonie was speciaal ingericht om deze producten te verbouwen, en aan die vraag te kunnen voldoen. De meeste planters verspreidden hun opbrengsten als ladingen over verschillende schepen om de risico’s te beperken, zoals kapers, stormen of tegen de klippen slaan. Er werd flink betaald aan verzekering.  Op 24 december 1771 was het schip onderweg vanuit Suriname met een lading koffie, naar Amsterdam via de Noordzee, de Zuiderzee en het IJ. Het schip was gestrand en brak door de kracht van de zee in tweeën, waardoor de koffie door het water op het strand werd gesmeten.        

Job de Graaf, wonende te Egmond aan Zee, geeft aan voor rekening van de weduwe Lambertus Thijm en zoon te Amsterdam, uit handen van Jonkh. Hendrik van Laderacken als strandvonder van de vrije heerlijkheid Berger stranden, ontvangen te hebben 7000 # koffiebonen, een vaatje limoensap gemerkt S, een watervat gemerkt IK en een hakkebord (snaarinstrument). Deze waren deel van de lading van het schip de Vrouwe Engelina Margaretha (1764) ‘belovende de gemerkte goederen voor het geval dezelve worden gereclameerd direct en schadeloos te zullen restitueren.’ De strandvonder Job de Graaf tekende op 15 februari 1772 namens de rederij voor ontvangst van de aangespoelde en geborgen goederen. # staat voor balen.

Koffiedieven

De heer van Bergen had veel te zeggen over zijn inwoners, maar niet alles. Veelal denken we dat strandjutten een vrije bezigheid is, en dat iedereen die wat vindt aan de vloedlijn, dat ook mag houden. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Er waren bewakers aangesteld om de scheepslading veilig te stellen. De Baljuw kon dan de kosten die hij maakte later verhalen op de eigenaars. Toch zagen vele inwoners van Bergen de mogelijkheid om koffie van het strand te halen. Deze werd weer teruggehaald, maar de strandvonder was er zo boos over dat hij alle inwoners die in de diefstal hadden geparticipeerd, strafrechtelijk wilde laten vervolgen. Deze beweerden echter dat zij toestemming hadden en ‘self vrijelijk enige koffibonen mede te mogen neemen’. De strandvonder persisteerde en liet 14 mensen opsluiten, en 22 dagvaarden voor een later tijdstip. Maar de burgemeester was ervan overtuigd dat de inwoners goede bedoelingen hadden en zich niet op diefachtige wijze hadden willen verrijken. Het zijn verder prima lui, sommigen behoren zelfs tot de hogere elite. Hij weet de staten van Holland en Friesland ervan te overtuigen de inwoners niet te vervolgen ‘ter voorkoming van de totale ruïne van zovele huisgezinnen in zijn heerlijkheid, als van de ontvolking van dezelve.’ Er wordt de brief van gratie uitgegeven door Willem Lodewijk, aangevraagd.

Brandmerk van goederen

Het is bekend dat slaven gebrandmerkt werden, om de eigenaar te kunnen identificeren. Deze zilveren brandmerken werden in inventarissen aangemerkt. Maar ook goederen kregen een merk ingebrand, ditmaal met een van ijzer, en van een groter formaat. Een schip werd vaak volgestouwd met goederen, afkomstig van diverse eigenaren. Zelfs koffie of suiker kon van verschillende plantages komen, en de balen en tonnen werden dan voorzien van de initialen van de eigenaar, zodat ze bij aankomst in Amsterdam naar de juiste geadresseerde gingen. Dat was de verantwoordelijkheid van de kapitein.

Maar zoals we aan dit verhaal zien, kwam het schip soms niet aan. Als de goederen aanspoelden, kon de ontvanger nog het geluk hebben ze alsnog te ontvangen. Dat lag dan wel aan de lading; koffiebonen kon je afspoelen, maar bij suiker was dat niet het geval.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter