blog | werkgroep caraïbische letteren

Baldwins debuut Kom, roep het van de bergen nog steeds pijnlijk actueel

door Jerry Dewnarain

James Baldwin (1924 – 1987) schreef zijn debuutroman in 1953. De hoofdfiguur en alter ego van de schrijver is de veertienjarige John Grimes. Zijn mensen in zijn omgeving geloven dat hij eens predikant zal worden, maar John alleen heeft zijn twijfels daarover, want als jonge tiener weet John dat hij op jongens valt.

‘Hij had gezondigd. Ondanks de gelovigen, zijn vader en zijn moeder, de waarschuwingen die hij vanaf het allereerste begin had aangehoord, had hij met zijn handen een zonde begaan die moeilijk te vergeven was.  Toen hij in zijn eentje in de schooltoiletten was en dacht aan de jongens die ouder, groter en moediger waren en die onder elkaar weddenschappen afsloten over wie het verst kon plassen, had hij bij zichzelf een verandering geconstateerd waarover hij nooit zou durven spreken.’  

Voor deze zwarte Harlemse jongen biedt de kerk, die een belangrijke sociale functie vervult, geen hoop. Integendeel zorgt het geloof voor tegenstrijdige gevoelens, want de kerk is voor hem onlosmakelijk verbonden met zijn stiefvader Gabriel, die predikant is (eerste diaken van de kerk): hij mishandelt John zowel mentaal als fysiek. God is als het ware de personificatie van Gabriel voor John.

Zwarte huidskleur bleken         

Het woord zwart komt in het boek veelvuldig voor met een negatieve connotatie. Zo zien de verhaalfiguren zichzelf als minderwaardig of slecht.  ‘Zwart misbaksel’, ‘Al dat zwarte tuig’ zijn twee voorbeelden. Je krijgt er de rillingen van, hoe vaak James Baldwin in Kom, roep het van de bergen het woord ‘zwart’ gebruikt als een belediging. En dat terwijl hij alleen Afro-Amerikanen aan het woord laat. Dat is een literaire truc die Baldwin toepast om het mens- en maatschappijbeeld uit de periode van het interbellum te geven.

Eveneens zijn de vrouwelijke personages met bleekmiddelen in de weer, in de hoop dat hun huid er wat lichter van wordt. Is dat nog steeds niet zo? De Jamaicaanse zanger Nardo Ranks heeft ooit een lied over dit fenomeen gecomponeerd dat in onze discotheken lang nog populair is geweest. Intussen is dit lied een reggaeklassieker/old school reggae.

https://www.youtube.com/watch?v=QTWEgiOrSb8 

Bwoy, true Buju Banton go tell the girl dem ’bout, ‘browning’
All of the girl dem a run go shop go bleach
‘Cause dem waan brown skin
All of the girl dem

[Chorus]

And dem a bleach
Dem a bleach out dem skin
Dem a bleach
Fi look like a browning
Dem a bleach out dem skin
Dem a bleach enz.

Strafhokgebied

In het Harlem van de jaren dertig van de twintigste eeuw, wantrouwden de Afro-Amerikanen niet alleen de witte Amerikanen, maar binnen hun eigen ras was er sprake van schaamte, walging en minachting. Al de personages zaten in hun ‘strafhokgebieden’ zoals Bea Vianen dat ook beschrijft in haar tweede roman Strafhok. Zo is in het boek binnen de Hindostaanse gemeenschap tussen de Hindoes en Moslims wantrouwen en minachting. Ik twijfel er niet over dat Vianen James Baldwins debuutroman heeft gelezen.

De spirituele groei van John wordt afgewisseld met het verhaal van zijn moeder, stiefvader en tante. De lezer krijgt een beeld wie de familie van John is, hoe ze denken, hoe zij tegenover het geloof staan, met welke trauma’s of pijn en verdriet elk van de leden te maken heeft.

De jonge debutant laat haarscherp zien dat mensen worden wie ze zijn doordat ze van jongs af aan in een bepaald hok gestopt worden. En hoe moeilijk het is om zich uit dat ‘strafhokgebied’ los te rukken.

Getuigenissen

Naast Johns verhaal lezen we ook de getuigenissen van Gabriel, Elizabeth (Johns moeder) en Florence (Johns tante). Allen leveren  op hun eigen manier een gevecht tegen een zondebesef, geworteld in het slavernijverleden. Men hoeft niet ver terug in de tijd voor die wortels: Gabriel groeide op in het zuiden van de VS, als zoon van een tot slaaf gemaakte vrouw en hij ontmoet Esther: ze werken allebei voor hetzelfde witte gezin. Ondanks Esthers vrijgevochten levensstijl (mannen, alcohol, muziek) wordt de jonge predikant verliefd op haar.

‘Ze was kort na zijn huwelijk met Deborah naar de stad gekomen en nam een baan als dienstmeisje bij dezelfde witte familie als waarvoor hij werkte. Hij zag haar daardoor de hele tijd. En er stonden altijd jongemannen op haar te wachten bij de achterdeur als ze klaar was met haar werk; dan keek Gabriel hoe ze in de schemering wegliep aan de arm van een jongeman, en hun stemmen en hun lach, die hij nog lang kon horen, leken de draak te steken met zijn toestand. Hij wist dat ze bij haar moeder en stiefvader woonde, zondige mensen die hielden van drank, gokken, ragtime en blues, en die behalve met Kerstmis en Pasen nooit in de kerk verschenen.

Verlossing

Kom, roep het van de bergen eindigt ambivalent. Behalve het feit dat je je af kunt vragen in hoeverre een jonge tiener genade nodig heeft, werpt de manier waarop het christelijke geloof wordt beleden ook vragen op. De god die de personages aanbidden, is wit, terwijl de personages denken dat eenieder van kleur nakomeling is van Cham, de vervloekte zoon van Noach. Door de vloek van Noach waren zij gedoemd om de andere mensen (o.a. witte mensen) als slaven te dienen.

‘Ik ben verlost en ik weet dat ik verlost ben.’ En toen zijn vader niets zei, herhaalde hij de tekst van zijn vader: ‘Maar nog heb ik in de hemel mijn getuige, nog heb ik daar mijn pleitbezorger.’ ‘Het komt uit je mond,’ zei zijn vader toen. ‘Ik wil zien dat je ernaar leeft. Het is meer dan een gedachte.’ ‘Ik ga God bidden,’ zei John, en zijn stem trilde, of het van vreugde was of van verdriet kon hij niet zeggen, ‘om me vast te houden en me sterk te maken … om me te verzetten … om me te verzetten tegen de vijand … en tegen alles en iedereen … die mijn ziel klein wil krijgen.’

De kerk

Maar Baldwins eigen verhaal eindigt niet bij de bovenstaande verlossing. In 2018 verschenen zijn essays als e-book met als titel Niet door water, maar door vuur in een nieuwe Nederlandse vertaling bij uitgeverij De Geus. Dit boek bevat twee essays. Het eerste essay is in briefvorm die Baldwin schreef aan zijn dan vijftienjarig neefje en naamgenoot. Hij schrijft zijn neefje over wat het betekent om een Afro-Amerikaanse jongeman te zijn in het Amerika van de jaren zestig van de vorige eeuw. Het tweede essay slaat meer op Kom, roep het van de bergen. Het essay heeft als titel Aan de voet van het kruis. In dit essay expliciteert hij zijn geloofscrisis. Hij rekent af met het christendom van de witte Amerikanen en de geloofsbelijdenis van de Afro-Amerikanen. Baldwin keert uiteindelijk de kerk de rug toe.

Actueel

Met andere woorden het einde van de inhoud in Kom, roep het van de bergen wekt een onbehaaglijk soort ironie. Behalve dat hij laat zien hoe de kerk een grote invloed heeft gehad op het denken van de Afro-Amerikanen, bewijst hij eveneens hoe het slavernijverleden van generatie op generatie zijn sporen heeft nagelaten.

Het boek belicht hoe nakomelingen van slaafgemaakten heden ten dage nog worstelen met het verleden. James Baldwin laat zien hoe zijn personages moeite hebben om zich in te zetten voor het verkrijgen van zelfrespect of self esteem. Zij hebben problemen om te groeien tot volwaardige burgers van het land. Kom, roep het van de bergen is inmiddels een klassieker, maar de inhoud is pijnlijk genoeg nog steeds actueel.

James Baldwin, Kom, roep het van de bergen. Uit het Engels vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. Amsterdam, De Geus. 2019. ISBN 9789044541892. (Oorspronkelijke titel Go Tell It on the Mountain, verschenen bij Vintage Books, 1953)

James Baldwin, Niet door water maar door vuur. Met een voorwoord van Gloria Wekker. Amsterdam. De Geus. 2018. ISBN: 9789044540390.

[dWTL, 29 juli 2023]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter