blog | werkgroep caraïbische letteren

Mica in theekleurig water – Trouwportretten

Jeroen Heuvel bespreekt van Germaine Jong Loy Germaine, Mica in theekleurig water en van Lucia Nankoe Lucia Trouwportretten, fotovertellingen uit het Surinaamse verleden, 1868-1950.

door Jeroen Heuvel

Mica in theekleurig water is de debuutroman van Germaine Jong Loy, geboren in Suriname in 1962 en woonachtig in Curaçao. Hier is ze vooral bekend als cabaretière, schilder en docent.

In deze coming of age-roman van driehonderd bladzijden, opgedeeld in veertig hoofdstukken neemt Jong Loy de lezer mee naar de stamboom en het leven van Virginia Foek Moi, dochter van politieagent Frank Foek Moi en Josephine Tenhart. Voordat het verhaal begint staat de stamboom afgedrukt, hoewel de kinderen van Virginia, Tariq en Neema, en de (Antilliaanse) vader van die kinderen, er niet in zijn opgenomen, alsof de auteur sterk aan wil geven dat de boomtak bij de hoofdpersoon eindigt. Volgt een landkaart van Suriname na 1985 inclusief betwiste gebieden, een deelplattegrond van Paramaribo en daarvan weer een focus op Fort Zeelandia. Is dit een voorbode over de kern van de inhoud van het verhaal?

Het boek begint in 2018. Virginia droomt in Curaçao van het vakantieoord Kraka in Suriname. Ze neemt haar kinderen in de grote vakantie er naartoe mee. Ze vertelt hen haar verhaal, in een lange flashback. ‘Het is achtendertig jaar geleden dat Bouterse zijn coup pleegde.’ Ze ziet de ‘diepe wonden van de politieke verwaarlozing’ van haar moederland. Ze is de tiener die in 1975 samen met een groot aantal muloscholieren de vlag vormt tijdens de onafhankelijkheidsceremonie. De Sergeantencoup in 1980 overrompelt haar, net als de rest van Suriname. In hoofdstuk drie lezen we over de Chinese overgrootouders van vaders kant en later over de Surinaamse voorouders van moeders kant, de Tenharts.

De titels voor de hoofdstukken hebben vaak op het eerste oog weinig te maken met het verhaaldeel dat erop volgt. Het zijn metaforische associaties voor de vertelster, mijlpaaltjes op de tijdlijn van het verhaal van Virginia, die overigens in hetzelfde jaar is geboren als Germaine Jong Loy. Zoals ‘De familie Picobello’, ‘Rode ibis’, ‘Leren laarzen’, ‘Stenenregen’ en ‘Dynamiek en dynamiet’. Sommige titels bevatten jaartallen, die de chronologische volgorde bevestigen.

‘Herinneringen zijn gebeurtenissen die een emotionele waarde hebben. Je bewaart ze op een plek waar je ze ophaalt en bekijkt. Onder invloed van de tijd worden ze net als ruwe stenen gepolijst.’

We volgen de herinneringen van Virginia over de relatie tussen haar ouders. Zij is een aardje naar haar vaartje. Als vader Frank elders gaat wonen, wordt de relatie met moeder Josephine steeds killer. In de ogen van Virginia gedraagt de moeder zich zo vervelend, dat de dochter uit zelfbehoud beslist dat ‘de moeder’ dood gaat en ‘Josephine’ wordt geboren (pag 129). De relatie tussen deze twee vrouwen is eerder thee- dan rooskleurig te noemen. Gelukkig is Virginia’s broertje, Junior, degene die voor wat afleiding en -koeling kan zorgen. De hoofdpersoon troost zich ‘met de gedachte dat als planten en dieren in de blubber konden overleven’, zoals bij het strand in Coronie, ‘een zwamp waar het slib van de Amazonerivier zich had neergelegd’, zij dat ook kon, net als de door haar bewonderde rode ibis – zoals dit hoofdstuk dus heet.

Hoe zou de roman zijn vanuit het gezichtspunt van Josephine? Wie schrijft háár verhaal? Dit blijft natuurlijk een nooit te beantwoorden vraag. Maar Germaine Jong Loy verrast in hoofdstuk 25 de lezer met een andere kant van Josephine. Zij neemt Virginia en Junior mee op reis, twee maanden, naar Curaçao, Aruba, Miami, Nederland en een uitstapje naar Parijs. De kinderen herkennen de moeder nauwelijks, deze vakantieversie van Josephine.

Maar dan, ja hoor, vanaf hoofdstuk 30 komt de coup van 1980 aan de beurt. In de eerste weken, maanden, hebben veel jongeren en volwassenen hun hoop gevestigd op de verandering, maar die hoop slaat om in wanhoop wanneer de nieuwe machthebbers de eerst tegenstanders uit de weg laten ruimen of zelf ombrengen.

In hoofdstuk 39 zijn we terug in hoofdstuk 2, Kraka. Virginia heeft een spirituele connectie met dit politieontspanningsoord, want ook al heeft nooit iemand het haar verteld, ze is er stellig van overtuigd dat God haar ouders aldaar, ‘in de vrede en schoonheid van deze plek’ haar hebben geconcipieerd. Dochter Neema moet het heftige verhaal van haar moeder laten bezinken.

Na de epiloog verschijnen er foto’s in het boek. Op een pagina de negen soldaten van de nationale militaire raad en op de tegenoverliggende pagina portretten van de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden.

Germaine Jong Loy schreef Mica in theekleurig water tijdens de wereldwijde lockdowns als gevolg van de Covid-19 pandemie, bang dat de woorden in haar keel zouden blijven steken.


Fragment

Een fragment waarin de parlando verbeeldingskracht van Jong Loy goed tot uiting komt en, sterker nog, als een ‘twist in the tail’ de cabaretière in de auteur de lezer twinkelend aankijkt.

Virginia bladert in het album met trouwfoto’s van haar ouders.

“Ik bladerde verder en zag ze zitten in de trouwzaal van de burgerlijke stand. Ze plaatsten hun handtekeningen onder de trouwakte. Op de foto’s zag ik familieleden. Opa Theodoor en oma Caro. De rest van de gasten waren de broers en zusters van de bruid en de bruidegom. De vrouwelijke gasten waren gekleed in cancanrokken en schoenen met naaldhakken. De mannen in pak met strop- en vlinderdassen. Terwijl ik bladerde viel mijn blik op mijn moeders ouderwetse handschrift. Aan de achterkant had ze de datum genoteerd.

‘Ma? Hier staat: februari 1962. Ik ben geboren in september 1962. Je was twee maanden zwanger van me nôh, toen je trouwde!’

‘Je bent vrijpostig!’

‘Dus je moest trouwen, omdat je zwanger van me was…’


Trouwportretten

Het andere boek in deze bespreking heeft als ondertitel fotovertellingen uit het Surinaamse verleden, 1868 – 1950. Dit fraai verzorgde fotoboek. samengesteld door Lucia Nankoe, past wonderwel bij Mica in theekleurig water, vanwege de Surinaamse link alsmede de Curaçaose nevenlink.

In dit bijzondere bladerboek van bijna 290 bladzijden staan meer dan honderd trouwfoto’s, alfabetisch gerangschikt op de achternaam van de bruid, van Ilse Marie Allen, via Johanna Charloote Wilhelmina Biervliet, Anita Lydia De Robles, Cornellie Elfride Muntslag, Frederika Georgtina Jacoba Sarmaat en Lily Gertrude Thijm tot Eveline Agnes Alma Wong Loy. Alle foto’s zijn voorzien van een tekst, hetzij een korte anekdote, variërend van ‘Schildpadden en pindakoekjes’ tot ‘Faya lobi in Nederland’ of verhalen met als titel ‘Joodse vrouwen in Suriname’ en ‘Over koetsen en automobielen’.

Als voorbeeld citeer ik het portret en het bijschrift bij de trouw van Annie Somaria Nankoe (31-3-1924 – 22-11-1999) met Cherbunus Ragunath (22-9-1920 – 18-12-1995), getrouwd in 1939.

Het bijschrift luidt: ‘Snel gestrand. Annie Nankoe was pas vijftien toen ze volgens de hindoeriten trouwde met Cherbunus Raghunath. Onmiddellijk daarna zette het echtpaar scheep naar Curaçao, waar Cherbunus het beroep van juwelier ging uitoefenen. Het huwelijk hield niet lang stand want de kindbruid van het Surinaamse platteland kon niet meedingen met de mondaine dames op Curaçao. Cherbunus verhuisde later naar Aruba.’ (‘Scheep zetten’ is een contaminatie van ‘scheep gaan’ en ‘koers zetten’ of misschien een uitdrukking in het Surinaams-Nederlands.)

Op het kaartje dat bij het boek geleverd is, staat deze foto ook afgedrukt, met een verzoek aan de lezer om contact op te nemen met curator Lucia Nankoe via facebook ‘Trouwportretten’ of e-mail dren.setlibi@gmail.com indien de lezer over een (oude) foto beschikt van een Surinaams bruidspaar of een echtpaar waarvan een van de partners een Surinaamse achtergrond heeft.

Er zijn veel meer links met Curaçao dan het hierboven genoemde voorbeeld. Er is bijvoorbeeld een artikeltje in het boek gewijd aan ‘Surinamers op de Antillen’. In dit door Leon M. Bérénos geschreven stuk leren we dat Curaçao aan het begin van de twintigste eeuw ook wel het ‘extra district’ van Suriname werd genoemd, vanwege de emigratie van veel Surinamers naar aanleiding van de economische malaise. De Vereniging Suriname werd in 1926 op Curaçao opgericht om de reputatie van de Surinamer te verbeteren. Vijf jaar later werden lastige Surinamers zelfs terug op transport gezet naar het Zuid-Amerikaanse land. Veel vroedvrouwen en verpleegkundigen waren uit Suriname afkomstige vrouwen. Surinaamse mannen en vrouwen werkten ook in het onderwijs. Een voorbeeld van Surinamers die elkaar op Curaçao leerden kennen en met elkaar trouwden zijn de ouders van Felix de Rooy: René André de Rooy (Paramaribo, 1-10-1917 – Mexico, 17-10-1974) en Talma Beatrice ten Meer (Paramaribo, 8-7-1925 – Curaçao, 11-5-2021). Talma werkte hier als secretaresse bij het Hof van Justitie en René als onderwijzer op het St Thomas College. Naast Felix kreeg het paar nog vier kinderen.

Kortom een heerlijk blader- en kijkboek. Nadat Lucia Nankoe in 2014 langzaam maar zeker een collectie trouwfoto’s had verzameld, en ze in 2019 bij uitgeverij In de Knipscheer in Haarlem Trouwportretten, Surinaamse voorouders in Beeld Album 1846 – 1950 had gepubliceerd zijn er nog veel meer foto’s verzameld, waarvan een deel in dit, laten we zeggen, vervolgboek aan de vergetelheid zijn ontrukt.

Jong Loy Germaine, Mica in theekleurig water (2022) Uitgeverij Wintertuin, ISBN 978-90-795-717-58 NUR 350

Nankoe Lucia, Trouwportretten, fotovertellingen uit het Surinaamse verleden, 1868 -1950 (2022) ISBN 978-90-9036-103-1.

Voor de bespreking in het Antilliaans Dagblad van zaterdag 11 maart 2023, download de pdf

Jong Loy Germaine, Mica in theekleurig water (2022) Uitgeverij Wintertuin, ISBN 978-90-795-717-58 NUR 350
Nankoe Lucia, Trouwportretten, fotovertellingen uit het Surinaamse verleden, 1868 – 1950 (2022) ISBN 978-90-9036-103-1 NUR 653

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter