blog | werkgroep caraïbische letteren

Afscheid mens en dier

Verhaal door Chris Polanen

Ik zweer het je, Mick, dierenartsen behoren tot de meest nutteloze en overbetaalde wezens op deze aardbol. Ze gebruiken Latijnse woorden die een normaal mens niet begrijpt, jassen voordat je er erg in hebt een paar spuiten in je donder, geven wat pillen mee, zeggen dat het absoluut niet zeker is dat je beter wordt, proppen je weer in je mandje en dan mag het baasje door naar de kassa. En elke keer als ik het bedrag hoor, voel ik de grond onder mijn voeten wegzakken. Ze kunnen dit werk doen omdat ze geen greintje gevoel in hun flikker hebben. Niet voor dieren en niet voor mensen.

En dan is het makkelijk om een beetje bloed uit de nek van een oude kat te trekken, het in een apparaat te stoppen, de wenkbrauwen te fronsen, die arrogante kop te schudden en een doodvonnis uit spreken.

Oké, ik zie ook wel dat je oud wordt, Mick. Je bent niet meer de glanzende zwarte panter die met gemak twee meter de lucht in sprong. Ik zal het nooit tegen je zeggen, Mick, maar nu, met die mottige vacht strakgetrokken over je skelet, lijk je op een opgezette kat die weer tot leven is gekomen en door het huis wankelt op zoek naar een doel in dat nieuwe leven. Je eet alleen nog de lekkerste biefstuk en zalm, maar nooit meer dan een paar happen. Het lijkt alsof je vergeten bent hoe je moet kauwen. Je slikt de flinterdunne stukjes door alsof het steentjes zijn. En soms kots je alles weer uit in een golf van maagzuur dat stinkt alsof het regelrecht uit het riool van de hel komt. Maar om nou te zeggen dat je moet inslapen. Zou die dierenarts dat ook zeggen als het over zijn moeder ging: slechte nierfunctie, eet weinig, geeft veel over, stinkt verschrikkelijk, laat maar inslapen. Natuurlijk niet.

Je bent negentien, Mick en volgens meneer de dierenarts is dat vergelijkbaar met een mens van negentig en zijn er bijna geen katten die de twintig halen. Nou dat is bullshit. Hier in de flat alleen al heb ik drie mensen gesproken die een kat hadden van boven de twintig. Ik zou er alles voor geven als je dat zou halen Mick, ik heb er laatst zelfs om gebeden, ook al wist ik niet precies tot wie en hoe het moest. Wanhoop maakt mensen gelovig, Mick.

Ik heb op internet ook gezien dat je in Amerika een niertransplantatie kan laten doen bij een kat. Dan wordt er een nier weggehaald bij een zwerfkat. Je moet die zwerfkat dan wel adopteren en er tot zijn dood voor zorgen. Toen ik de dierenarts vroeg of dat in Nederland ook kon, zei hij van niet, omdat de overheid daar om ethische reden geen toestemming voor gaf. En hij keek mij heel giftig aan. Volgens mij omdat hij zich realiseerde hoeveel geld hij met die transplantaties had kunnen verdienen.

Als ik het geld had was ik met je naar Amerika gereisd Mick en had ik een donor voor je gezocht. Een jonge gezonde donor met een nier die minstens tien jaar mee zou gaan. Maar ik kan niets meer voor je doen, Mick. Al mijn geld is opgegaan aan controles, bloedonderzoeken, infusen, nierdieet waarvan je nooit meer dan een paar likjes nam, zodat ik de rest kon wegflikkeren en medicijnen die geen reet geholpen hebben. Dat laatste medicijn, kostte verdomme 115 euro per flesje en dat is gewoon misdadig. Ooit Mick, moet er een onderzoek komen naar deze oplichterij en moeten er dierenartsen de bak in. Ik heb daar in mijn gebed ook specifiek om gevraagd.

Mick, toen jij kwam als schattig klein pluizenbolletje, had ik een moeder, een man, kinderen, een baan en een toekomst. Nu ben alleen jij er nog.

Tijdens de scheiding kozen de meesten partij voor Hans en dat verbaasde mij niet eens, want hij was een lieve man en een goede vader. En als zo iemand een keertje vreemdgaat, spreekt iedereen zijn afkeuring uit, maar vindt niemand dat echt heel erg. Zelfs mijn moeder vond dat ik niet genoeg had gedaan om mijn huwelijk te redden. En daar zat ik dan met de kinderen, tijdens de koudste winter van de afgelopen twintig jaar, in een tochtig huurflatje in de Bijlmer met alimentatie die precies genoeg was voor tweedehandskleding en brood met pindakaas van het huismerk. ‘s Avonds huilde ik met jou op schoot, Mick en je likte de tranen van mijn gezicht. Geen man heeft dat ooit gedaan. De tong van een kat is ruwer dan van een mens, maar jij gebruikte de jouwe met meer liefde dan menig man.

Je hebt de mannen zien komen en gaan, Mick. Natuurlijk, geen gebrek aan aandacht, ik zag er goed uit en ik had voor Hans nauwelijks vriendjes gehad, dus ik had wat in te halen. Als ze bleven slapen sprong je er ‘s ochtends als een tijger bovenop, met je klauwen in lichaamsdelen die onder de dekens uitstaken. Dat was lachen.

Wat een verzameling was het, Mick en geen van ze is gebleven. Players, moederskindjes, mislukte kunstenaars, homo’s, stilletjes vergeten in de kast. Bindingsangst, narcisme, depressie, posttraumatische stressstoornissen en ja, natuurlijk impotentie, want hoe ouder je wordt, hoe kleiner de kans dat je een normale man treft die wat meer in bed kan dan snurken, Mick. Ik vertelde het je als ik verliefd was, als ik twijfelde tussen twee, als ik er twee tegelijk had, als ik van plan was het uit te maken, als ik kapot was, omdat ik gedumpt was of er eentje plotseling verdwenen was. Natuurlijk begreep je niet precies wat ik zei, Mick, maar je reageerde wel degelijk. Ik zag je pupillen verwijden en vernauwen als ik je vertelde hoeveel pijn ik had. Eigenlijk kon ik aan de manier waarop je op een man reageerde al alles zien. Als je blies, je bek opengesperd als een demon, dan was het foute boel, maar als je spinnend langs hun benen streek, verdienden ze een kans. Dat waren degenen aan wie ik nu nog met een glimlach terugdenk, hoe gek ze ook waren.

De kinderen hielden van je en je liet je hun hardhandig spel welgevallen. Toen ze ouder werden verloren ze hun interesse in jou. En jij in hen. Je was blij toen ze het huis uitgingen en ik, eerlijk gezegd, ook. Kinderen zijn voor hun moeder eigenlijk maar op een paar momenten in hun leven echt leuk. Voor de rest is het een hoop gezeik. Jij bent de enige tegen wie ik het durf te zeggen, Mick.

Naast mij, was mijn moeder de enige van wie je hield. Toen ik haar in huis nam om voor haar te zorgen werd jullie band steeds hechter. Je sliep bij haar in bed en bleef het liefst aldoor in haar buurt. Toen ze stierf en hier opgebaard lag, bleef je dicht tegen haar aan liggen, alsof je haar toch nog je warmte wilde laten voelen. En na haar dood hoorde ik haar nog heel lang ‘s nachts tegen je praten, Mick. Haar stem was krachtig en ze schold weer net als vroeger. Als een echte Amsterdamse.

En nu zijn wij alleen over, Mick.

Ik ben de laatste jaren zoveel aangekomen dat er niet veel mannelijke aandacht meer is. Ja, Surinamers kijken nog wel, die houden van dikke vrouwen. Hoe dikker je kont, hoe beter, lijkt het wel. Maar ik wil geen man meer. Het is klaar.

De kinderen zie ik bijna niet meer. Ze hebben hun eigen levens en nooit tijd. Het zijn vreemden geworden en het is vermoeiend om te doen alsof dat niet zo is.

Ik ben het gelukkigst, als jij op mijn schoot ligt te slapen en als je in bed dicht tegen mij aan ligt. Hoe mager je ook bent, je geeft nog steeds de warmte die ik nodig heb en als ik je hart tegen mij aan voel kloppen, voel ik dat ik leef.

on 25.04.2023 at 22:02
Tags:

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter