blog | werkgroep caraïbische letteren

Aftrap nieuwe rubriek met Naipaul’s Een huis voor meneer Biswas

[Van de redactie van de Ware Tijd Literair]

Heel lang heeft de rubriek ‘Open boek’ van Chandra van Binnendijk regelmatig een inkijkje gegeven in de literaire interesses van onze lezers. Deze rubriek stopt en daarvoor komt een andere in de plaats. Deze heeft als hoofdthema hoe boeken ons kunnen beïnvloeden. Welk boek heeft jou leven het meeste richting gegeven? Je mag er maar een kiezen, om je zo goed te laten reflecteren op de kracht van dat  specifieke boek. Wil je meedoen? Graag een mailtje naar j.dewnarain@gmail.com. Hilde Neus en Jerry Dewnarain trappen deze keer het nieuwe jaar in met hun keuze voor deze nieuwe rubriek.

Een huis voor meneer Biswas — en het huis aan de Van Balenweg

door Jerry Dewnarain

Sir Vidiadhar Surajprasad Naipaul werd geboren in Chaguanas, Trinidad, op 17 augustus 1932, als oudste kleinzoon van een Brits-Indische contractant. Zijn vader Seepersad (1906-1953) was een journalist met literaire aspiraties, die werden geërfd door V.S. en diens broer Shiva. De familie (met nog vijf dochters) verhuisde naar Port of Spain, waar Vidia Queen’s Royal College bezocht. In 1948 kreeg hij een beurs van de Trinidadiaanse regering, waarmee hij in 1950 als 18-jarige Engels ging studeren aan het University College in Oxford. Hij trouwde in 1955 met een Engelse, Patricia Ann Hale. Hij reisde veel en vergaarde zowel roem als verguizing met zijn romans, korte verhalen en essays. In 1989 werd Naipaul geridderd door de Britse koningin. Zijn vrouw overleed in 1996. Naipaul hertrouwde kort daarna met een Pakistaanse, Nadia Khannum Alvi. In 2001 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.

V.S. Naipaul
V.S.Naipaul – Portret door JackNL (Publiek domein)

Identiteit

Zijn veelgeprezen roman Een huis voor meneer Biswas (1961) is gebaseerd op het leven van zijn vader in Trinidad. Het boek kwam een jaar voordat Trinidad zijn onafhankelijkheid verwierf (30 augustus 1962) uit. Het boek is dus verschenen tussen twee perioden: toen het dekolonisatieproces van Trinidad ten einde kwam en net voordat Trinidad zijn zelfstandigheid verwierf. Het hoofdthema in Naipauls oeuvre is het gevoel van vervreemding, eenzaamheid, nergens thuishoren (ontheemding): een queeste naar identiteit die voortkomt uit een identiteitscrisis. De roman is een biografische schets van Mr. Biswas, een man die zijn hele leven worstelt om een ​​eigen huis te verwerven. Na een levenslange strijd en eindeloze vernederingen slaagt hij erin een huis met hypotheek te kopen. De ironie is, dat hij pas aan het einde van zijn leven zijn doel bereikt, ook al was het huis al jaren belast met een onaflosbare hypotheek. Oók met deze roman toont Naipaul de problemen waarmee de Caribische bevolking te maken heeft: haar ontheemding, vervreemding en isolement. Deze bevolking is steeds wanhopig op zoek naar een onafhankelijke persoonlijkheid en identiteit.

Huis als motief

Een huis voor meneer Biswas gaat veel verder dan over de wereld van de Hindostanen (East Indians) in Trinidad. Naipaul beschrijft een klassieke strijd om de persoonlijkheid van een individu. ‘Huis’ is het leidmotief in de roman, het staat symbool voor een plek waar een man zijn individualisme kan doen gelden en leven met een air van respect. Zijn zoektocht naar een huis moet dus gezien worden als een zoektocht naar een onafhankelijk bestaan, een zoektocht naar erbij willen horen in een wereld die voor hém betekenisvol is. (Dat geldt ook voor het eiland Trinidad en Tobago dat een jaar later, in 1962, soeverein wordt en op zoek is naar een eigen identiteit.) 

Het streven naar een eigen huis wordt dus een obsessie voor Biswas. Al zijn pogingen daartoe worden echter meedogenloos gedwarsboomd door zijn mensen (hier vertegenwoordigd door de familie Tulsi) die geen ruimte bieden voor individualiteit. Verschillende factoren dragen bij aan dit falen. In het eerste geval kan hij de machtsstrijd binnen de familie Tulsi en het aantal familieleden die in het Hanuman-huis wonen niet aan. De roman vertelt ook de opkomst en ondergang van het ouderlijk huis van de Tulsi’s. Het Hanuman-huis lijkt in meer dan één opzicht op de brahmaanse voorouderlijke huizen in India, zoals dat te zien is in de talloze Bollywood-tv-soapseries. Biswas’ verlangen naar privacy en erkenning worden genegeerd. De noodlottige omkeringen in het leven van Biswas en een behoorlijke portie pech storten hem uiteindelijk in somberheid. Hierdoor wekt het personage grote sympathie bij mij op. Het joint family-systeem waarin de familie Tulsi leeft, geeft de auteur bovendien de gelegenheid om zijn visie te uiten op het leven van deze bevolkingsgroep in een ex-koloniale samenleving.

Het huis in de nederzetting The Chase deprimeert hem door eenzaamheid en zijn onvermogen om met de mensen om hem heen om te gaan. Hij had te maken met schurken als Mungroo en moest werken met ‘rauwe’ mannen als Seth. Zijn verfijnde smaak gaf hem problemen door de agressieve manieren van de plaatselijke bevolking. In Green Vale werd zijn huis kapotgemaakt door een storm. Ook hier maakt de ‘vreemde’ omgeving waarin hij leeft het moeilijk om te overleven. Zijn leven in Port of Spain was het beste wat hij ooit heeft gehad, hoewel hij het huis uit werd gegooid toen mevrouw Tulsi het huis nodig had voor haar zoon Owad, die als arts uit Engeland terugkeerde. Het huis dat hij in Sikkim Street (wijk St James) koopt, vertoont gebreken, maar hij past het geleidelijk aan zijn wensen aan.

Gelaagdheid

Als wij het verhaal in een groter plaatje bekijken, toont Naipaul ons op ironische wijze zijn visie op de koloniale uitbuiting en onderdrukking. Hij gebruikt de familie Tulsi als metafoor. De Tulsi’s (grootgrondbezitters) worden neergezet als een replica van het koloniaal systeem in het klein. Het Hanuman-huis met zijn vestingachtige betonnen muren duidt de geest van slavernij of onderdrukking. Het symboliseert de structuur van het leven van Biswas waar hij zijn hele leven tegen vecht. Het huis staat dus als symbool voor duisternis, stagnatie en verval. Maar Naipaul geeft ook de sfeer van het systeem joint family aan: bedrukkend én onderdrukkend: telkenmale keert Biswas noodgedwongen terug naar de Tulsi’s die zijn leven bepalen of helpen bepalen, echter in hun voordeel. Mevrouw Tulsi en Seth hebben arbeidskracht nodig om hun rijk op te bouwen. Ze maken daarom misbruik van de dakloosheid en armoede van hun mede-Hindoes. Meneer Biswas wordt dus eigenlijk tot slaaf gemaakt door zijn eigen schoonfamilie. V.S. Naipaul gaat in Een huis voor meneer Biswas diep in op de problemen van ontworteling, vervreemding, isolatie en zoektocht naar identiteit die de ontwortelde mensen zoals meneer Biswas het hoofd moeten bieden. Ontworteld vanuit de cultuur van hun voorouders worden ze constant achtervolgd door het gevoel ‘schipbreuk te lijden’ in een steeds nieuwe omgeving.

Herkenning en beleving

Een huis voor meneer Biswas zit vol emoties die mij na aan het hart liggen. Het Hanuman-huis roept bij mij herinneringen op van het grote huis van mijn nana, mijn grootvader van moederszijde, aan de Van Balenweg middenin een negerbuurt, net over de Saramaccadoorsteek-brug waar de ‘Highway’ begint. Het huis zat altijd vol met zijn kinderen, familieleden die op bezoek waren en soms zijn klanten.

Fortuinlijk

Nana had een florerende meubelfabriek en stond bekend als Dodge man, omdat de auto’s die hij reed van het model Dodge (Amerikaanse makelij) waren. Als een steengoede timmerman en kenner van huizenbouw, was zijn huis aan de Van Balenweg in de zestig en zeventiger jaren een groot huis dat vergelijkingen toont met het Hanuman-huis in de High street van Arwacas op Trinidad.

Huis aan de Van Balenweg

Vanuit de Saramaccadoorsteek-brug kon je het huis al zien uittorenen boven andere huizen: hoog op neuten en lang met nogal wat slaapkamers, twee grote woonkamers (eigenlijk een eet- en een woonkamer), een ruim voorbalkon met uitzicht op de brug en de ‘Highway’, de weg die leidt naar Latour en tegenover het huis de toenmalige suikerwerkenfabriek. Er waren twee trappen. Via de achtertrap kwam je naar boven, eerst in de altijd naar kruiden of chutney riekende keuken.

Tussen de keukendeur en de eerste woonkamer (eigenlijk de eetkamer) was wel een deuropening maar geen deur. In die eetkamer stond een grote, witte koelkast die je met een lang handvat kon opentrekken. Er was ruimte zat voor mij als driejarige kleuter en eerste kleinkind in de familie. In het kolossale huis beleefde ik mijn vakanties of weekenden met mijn ouders, tantes, ooms, neven en nichten en andere familieleden onder het genot van eten en drinken (totdat de boel vóór de onafhankelijkheid naar Nederland vertrok en zich eerst in Friesland, Nederland, verkaste).

Net als de hoofdpersonage Mohun Biswas ben ik volgens een hindoepriester ‘op een verkeerde manier’ geboren, wat waarschijnlijk betekent dat ik in stuitligging ben geboren. Hiervoor moest een puja, een kerkdienst, worden gehouden. De pandit geeft mijn ouders door dat ik eenentwintig dagen bij mijn vader vandaan moet worden gehouden en dan alleen door een spiegel mag worden bekeken, waarvan wordt aangenomen dat deze een deel van de pech die mijn geboorte met zich meebrengt, zal verzachten.  Dat betekende dat mijn vader zijn eerstgeboren zoon drie weken niet mocht zien. Dus de baby wordt overgebracht naar de Van Balenweg, verbleef er 21 dagen in het grote huis en sliep in de kamer bij zijn nani. Ik herinner mij nog de geur van de kamer: kokosolie, kamfer en Indiase kruiden die nodig zijn bij gebeden. Mijn vader die altijd de wetten van een hindoepriester met een korreltje zout nam – hij was rooms-katholiek – kwam in de weekenden, dankzij mijn moeder, toch stiekem de baby zien in de kamer zonder dat mijn gelovige oma dat wist. Dat de baby hierdoor ooit pech heeft gehad, kan naar het rijk der fabelen worden verwezen. Mijn vader had groot gelijk om mij te zien als pasgeboren baby! Vanuit het balkon of de slaapkamers kon je de houten krotten van de creoolse buurt zien die zich ver uitstrekte. Omdat het huis uitkeek op het noorden en niet beschut was tegen de zon, was het ‘s middags, zoals dat ook het geval was in het Hanuman-huis, in slechts twee vertrekken redelijk uit te houden: boven in de woonkamer en in de vochtige, slecht verlichte badkamer/wc boven. Mijn opa had ook net als meneer Biswas twee huizen gebouwd: een aan de Van Balenweg en het andere huis was in de Koningstraat, vlak naast de bekende Hindoetempel. Maar nana had schijnbaar veel meer ervaring en kennis dan Biswas wat huizenbouw betreft, want zijn huizen waren goed gebouwd.

Tot slot, een belangrijk punt, nana was evenals meneer Biswas van brahmaanse komaf en zo werd er ook in zijn huis naar geleefd, alles volgens de gebruiken van het hindoegeloof: een rein huis waar bijvoorbeeld het nuttigen van rund- en varkensvlees taboe was. Dit huis aan de Van Balenweg heeft veel meer onthullende verhalen en taboes, maar die zijn niet van toepassing op dit artikel.

V.S. Naipaul. Een huis voor meneer Biswas. Amsterdam: Uitgeverij de Arbeiderspers. Vertaald door Guido Golüke. Tweede druk 1991. ISBN 90 295 3216 5.

[dWT Literair, 13 januari 2023]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter