blog | werkgroep caraïbische letteren

Migrantenliteratuur: een groter denkwereld

door Quito Nicolaas

 

Als je een roman leest moet dit de deuren openen naar een nieuwe wereld. Een wereld waarin je dan kennis neemt van een andere cultuur, geschiedenis en de verhoudingen tussen mensen. Althans het gevoelsleven van individuen. Veelal schrijft een auteur een verhaal met verwijzing naar een eigen referentiekader. In het geval van een historische roman put hij zijn ervaringen uit een lang verleden tijd, aangevuld met enige aanwezige kennis van het hedendaagse. Soms neemt hij een zekere afstand van de werkelijkheid die hij beschrijft, maar dan is zijn fantasie aan het woord. Landen kennen hun literatuur en schrijvers (Hugo Claus) die tot helden verheven worden. De stromingen in de literatuur zijn eerder gekunstelde constructies die onder invloed van interne factoren ontstaan of overgewaaid uit het buitenland.

Een eerste vraag die zich hierbij voordoet is wanneer de geschriften van een migrantenschrijver tot bijv. de Nederlandse literatuur behoort. In die zin is deze vraag te beantwoorden evenals een internationaal privaatrechtelijke casus. Uitgaande van de factoren thema, woonplaats, land van herkomst en de taal, dan is zowel de taal waarin je uitdrukt en het thema doorslaggevend om tot de Nederlandse literatuur te behoren. In dat verband kan nooit het land van herkomst als aanknopingspunt gelden. In de praktijk zijn er gevallen waarbij men uitsluitend de taal en de woonplaats gemeen heeft. Voorbeeld hiervan is Kader Abdollah. Niet veel anders is het voorbeeld van Abdelkader Benali en Hafid Bouazza – die ondanks hun land van herkomst – gelukkig tot de Nederlandse literatuur behoren. Of je romans gelezen worden of als je erkend wordt als auteur in het Nederlandse taalgebied is een lange weg naar de emancipatie van de Nederlandse literatuur, zoals W.F. Wertheim dat ooit in een andere context zei. Echter ook voor de schrijver die in grotere verbanden moet leren schrijven, is dit een uitdaging en lange weg. Daarmee vermijd je om niet beperkt te blijven tot een schrijver die voor het migrantencircuit schrijft.

Daarnaast heb je met name in de Antilliaanse en Surinaamse literatuur ook de hybride gevallen die zowel tot het ene als tot het andere geval behoren. Ik beperk mij in dit geval tot de Antilliaanse- Arubaanse literatuur. Zo hebben we de auteurs Denis Henriquez, Myra Römer, Giselle Ecury, Jacques Thönissen en Erich Zielinski, waarvan de eerste drie in Nederland en de twee laatstgenoemden respectievelijk op Aruba en Curaçao wonen. Zowel Thönissen en Zielinski hanteren in hun romans thema’s die op Aruba, Curaçao, Bonaire en hier afspelen. Het feit dat de criteria taal en thema uiteen lopen en de woonplaats en land van herkomst samenvalt, kan een reden zijn om beide auteurs niet tot de Nederlandse literatuur te rekenen. En gaat deze redenering op voor J. Thönissen die zich sedert eind jaren zestig blijvend op Aruba had gevestigd? In eerste instantie zou je denken dat Thönissen en Zielinski met hun werk alleen tot de Antilliaanse literatuur behoren. Met de acceptatie destijds van de werken van Cola Debrot, Boelie van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion tot de Nederlandse literatuur is een gewoonterechtsregel ontstaan. Een norm die stelt dat ook zij die de Antillen en Aruba als woonplaats hebben, gelet op de taal en minder op het thema, tot het Nederlandse taalgebied behoren.

Deze redenering geldt niet voor de auteurs Denis Henriquez, Myra Römer, Giselle Ecury. In hun geval geldt de taal en thema als vertrekpunt en is de woonplaats bepalend of men hen tot de Nederlandse literatuur rekent. Andersom mogen ze ook wel tot de Nederlandstalige Antilliaanse literatuur gerekend worden. Ook hier geldt de gewoontenorm dat vorengenoemde schrijvers tot twee literaturen behoren: De Nederlandse- en de Antilliaanse literatuur. Deze oefening is van belang als we het volgende voorbeeld in ogenschouw nemen. Een uit Santo Domingo afkomstige vrouw, woont geruime tijd op de Antillen en wordt tot Nederlander genaturaliseerd. Zij volgt een opleiding in Nederland en besluit na haar studie zich in de VS te vestigen. Vanuit de VS vindt zij een Nederlandse uitgeverij die haar Nederlandstalige roman gaat uitgeven die in de VS afspeelt. Het antwoord op deze vraag ligt voor de hand.

Een tweede aspect dat ik wil bespreken is dat van de thematiek.
Betekent dit evenwel dat de Nederlandstalige Antilliaanse of Papiamentstalige literatuur qua thema’s beperkt moet blijven tot zon, zee en een blauwe hemel. Nee, absoluut niet. Zelfs ook in de Papiamentstalige literatuur moet het mogelijk zijn dat verschijnselen in de metropool die ook op een eiland voorkomen, tot de thematiek gaat behoren. Ik denk bijvoorbeeld aan thema’s over: een lesbische relatie, een ontspoorde advocaat, eerwraak en jeugdprostitutie. Zonder dat zo’n roman qua thematiek gediskwalificeerd wordt als niet behorende tot de eigen literatuur. Anders geformuleerd: Literatuur is continu aan verandering en vernieuwing onderhevig. De veranderingen in een samenleving geven automatisch dergelijke impulsen aan of importeert deze van buitenaf.

Hiermee in verband ontstaat de vraag of dit niet zal leiden dat de Nederlandstalige literatuur meer kleur moet krijgen? Allereerst zagen we bij de publieke omroepen, daarna op de krantenredacties en zelfs bij de besturen in de culturele sector werd een poging gedaan om een kleur te geven. Uitgerekend in de literatuur en m.n. in romans is die gedachte niet op grote schaal doorgevoerd. Mag Nederland in navolging van de V.S., Canada en Groot Brittannië zijn zwarte literatuur niet etaleren? Onze hooggeplaatste schrijvers mogen meer aandacht besteden aan hun personages – naast die als buitenvrouw op te voeren – en die inkleuren. Met zwarte literatuur wordt gerefereerd aan die literatuur over nakomelingen van migranten uit de West en die in Nederland afspeelt. Waarom niet, Nederland kent in zijn achtertuin nog altijd de betrekkingen met Aruba, de Nederlandse Antillen en Suriname als voormalige kolonies. Misschien is het juist met het oog op het integratieproces dat hun verhaal in de Nederlandse literatuur doorklinkt. Alleen al het feit dat de huidige generatie Nederlandse scholieren weinig afweet van de achtergronden van voornoemde landen, pleit ervoor dat hun literatuur wordt gestimuleerd. Wellicht moet in dit opzicht de Nederlandse literatuur opnieuw gedefinieerd worden als een literatuur ter weerspiegeling van een samenleving, die zich onderscheidt naar regio, religie, etniciteit en culturele identiteit. Een literatuur waar o.a. de Friese-, Amsterdamse-, Utrechtse- Arabische- maar ook de Antilliaanse- en Surinaamse literatuur beter gewaardeerd worden.

De Nederlandstalige literatuur van Aruba, de Nederlandse Antillen en Suriname wordt thans gedwongen tot de periferie van de Nederlandse literatuur. In een tijdperk dat in politiek Den Haag stemmen opgaan om zich af te schermen van andere culturen, religies en identiteiten wordt er minder van migrantenschrijvers gelezen. Echter dit mechanisme van uitsluiting is nog van tijdelijke aard, hoe krampachtig men ook aan bepaalde normen en waarden blijft vasthouden en deze erfenis koestert. Eenmaal de overtuiging is gegroeid dat ook migranten belangrijke functies als die van burgemeester, korpschef, minister, FNV- of VNO-voorzitter etc. etc. kunnen bekleden zijn we een stap verder. Het wachten is dan dat men vanuit het onderwijsveld aan de literatuurbel trekt. Dan is het vanzelfsprekend dat de zogeheten migrantenliteratuur op grote schaal wordt gelezen en steeds meer via de boekhandel wordt verkocht.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter