blog | werkgroep caraïbische letteren

Geen aanklacht, wel waarschuwing

Bespreking van Servus, een slavernijgeschiedenis van Fred de Haas

door Eric de Brabander                                  

Op Curaçao zijn de direkte gevolgen van de slavernij honderdvijftig jaar na dato nog steeds waarneembaar en niet alleen in de overgebleven landhuizen, slavenmuren, zoutpannen en andere uit die tijd overgebleven monumentale zaken. De gevolgen komen met name tot uiting in de sociale verhoudingen van de versplinterde etnische bevolkingsgroepen van ons eiland, vaak gepaard aan een wantrouwen dat het duidelijkst merkbaar is rond de verkiezingstijd, als de partijen die de belangen van de naar afkomst verdeelde bevolking moeten behartigen de strijdbijl opgraven.

Buiten verkiezingstijd blijkt uit het immer hopeloos verscheurde parlement dat een volledige emancipatie tot op de dag van vandaag niet heeft plaats gevonden. De helft van de statenleden is principieel vóór het in stand houden van de verhouding met de voormalige kolonisator, de andere helft, tegen beter weten in, in de contramine. Uit frustratie. En tegen beter weten in want eenieder beseft in deze coronapandemie dat we zonder Nederlandse steun niet verder kunnen.

Het slavernijmonument op Curaçao. Foto Gracy Allende

Dat gelijkheid van alle burgers ongeacht kleur en afkomst nooit in de bedoeling lag van de afschaffers van de slavernij in 1863 mag blijken uit de proclamatie van koning Willem III waarvan hier een fragment.

Vanaf nu bent u vrij mens en maakt u deel uit van de maatschappij als ingezetenen van de kolonie. Ik wens u van harte geluk met het geschenk dat de Koning u met vaderlijke zorg heeft gegeven; u mag hier echt blij om zijn, maar u moet ook bewijzen dat u dit voorrecht waard bent. Er zal van deze proclamatie een vertaling in de landstaal worden gemaakt.

Meer dan honderd jaar later hertaalde Elis Juliana, de enkele jaren geleden overleden Curaçaose dichter, schrijver en kunstenaar, de proclamatie van de koning en nam de vrijheid de narigheid tussen de regels pijnlijk bloot te leggen.

Ik Oppermachtig Heer
schenk jullie heden,
uit de goedheid des harten van mijn Koninkrijk,
zonder wroeging,
zonder schuldgevoel over enige diefstal door ons begaan in het menselijk bedrijf,
zonder hartkloppingen,
zonder ook maar één rooie cent te vragen voor twee eeuwen van tentoongespreide goedheid,
met ingang van nu Jullie vrijheid.
Vergeet nooit dat jullie Kinderen waren
en Kinderen zullen blijven
tot de dag waarop de kinderen
van de als kippen verhandelde slaven
koperen tanden krijgen
en gouden eieren leggen
in het koloniale nest van de Nederlandse kooi.

Fred de Haas haalt in zijn boek Servus de Curaçaose psychiater Herbert de Wind hierbij aan die in een lezing in 2007 over slavernij stelde dat het negatieve zelfbeeld dat afstammelingen van slaven kunnen hebben tot allerlei afwijkend gedrag kan leiden.

Slavernij is een toestand waarin een mens eigendom is van een ander of als zodanig wordt behandeld en daardoor geen rechten heeft of kan uitoefenen, zo definieert Wikipedia het begrip.

Slavernij bestaat minstens zo lang als de geschiedschrijving. Sinds 2007 is slavernij over de hele wereld verboden.Het wereldwijde verbod is vastgelegd in de Internationale Slavernij-Conventie van 1926 (Slavery Convention of de Convention to Suppress the Slave Trade and Slavery) die tot stand kwam onder de toenmalige Volkerenbond, nadat in enkele eerdere verdragen reeds stappen waren gezet in die richting. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 werd ook een artikel tegen slavernij opgenomen.

Vormen van slavernij komen nog steeds op verscheidene plekken in de wereld voor. Volgens de Global Slavery Index van de Walk Free Foundation bedroeg het aantal mensen dat gebukt ging onder moderne slavernij in 2016 meer dan 40 miljoen.

Het is met deze wetenschap dat Fred de Haas aan zijn boek Servus begon. Met het boek heeft de Haas een geslaagde poging gedaan het fenomeen slavernij in een juiste, niet door emoties verwrongen historische context de zetten.

De Haas vangt zijn boek aan met een aanhaling van een verkiezingsvoordracht van de partijvoorzitter van ‘Trots op Nederland’ Rita Verdonck, waarmee hij aantoont dat negatieve gedachtes over de veroordeling van Nederlandse misdaden tegen de mensheid nog immer hoogtij vieren. Hij citeert mevrouw Verdonck letterlijk.

‘Om te beginnen, dames en heren, is er een sterke ‘Weg Met Ons Stroming’ die ons al jaren wil doen geloven dat onze cultuur niet bestaat en die onze normen en waarden zelfs minderwaardig vindt t.o.v. andere culturen. Ze stellen bijvoorbeeld het Sinterklaasfeest ter discussie en willen overal slavernijmonumenten neerzetten om ons als slecht af te schilderen en ze praten het goed, dames en heren, dat mannen en vrouwen elkaar geen hand meer hoeven te geven. Er verschijnen steeds onderzoeken die ons van discriminatie beschuldigen, maar Nederlanders hebben het helemaal niet in zich om te discrimineren! Wij zijn al eeuwenlang een gastvrij volk (applaus)… ja, dat is zo (breed Messiaans gebaar en superieure gelaatsuitdrukking), maar dat wij, Nederlanders, in ons eigen land steeds maar moeten opschuiven en ons aanpassen aan nieuwe culturen, daarvan zeg ik: Genoeg!’

Professor Gert Oostindie, hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis in Leiden legde zijn vinger op de zere plek:

‘Iedere natie heeft de neiging om een verhaal over zichzelf te fabriceren dat vooral fijn en inspirerend is,’ zo stelde hij in de Volkskrant van 1 juli 2019. ‘Wie het over die zogenoemde schaduwkanten wil hebben wordt al snel van spelbederf beticht.’ De westerse voormalige koloniserende landen hebben dus een gemene deler, een mengelmoes van schaamte, ontkenning en wegkijken. Dit terwijl in diezelfde landen tegelijkertijd talloze anti-discriminatie-organisaties actief zijn, die op de woede van een groot deel van de bevolking kunnen rekenen.’

Professor Michiel van Kempen, hoogleraar Nederlands Caribische letteren zei hierover in een vraaggesprek met Dirk Wolthekker voor Folia:

‘Ik denk dat we de schaamte rond de dekolonisatie hebben omgezet in de mythe dat we super gastvrij, totaal niet racistisch en altijd antikoloniaal zijn geweest.’

In Servus neemt de geschiedenis van de trans-Atlantische slavenhandel een bescheiden plaats in. De Haas heeft geprobeerd het thema slavernij in een totaal historische context te zetten. Het woord ‘slaaf’ bijvoorbeeld komt niet overeen met het stereotype van de geketende Afrikaan, zo leerde ik. Slaaf is afgeleid van de ‘Slavische’ volkeren, die in de middeleeuwen door het Ottomaanse rijk gezien werden als een onuitputtelijke bron van lijfeigenen, waarbij de mannen doorgaans na gevangenneming gecastreerd werden. Blanken dus!

Slaven op een Romeins fresco

In sneltreinvaart neemt de Haas de lezer aan de hand van de tijd mee door de geschiedenis van de slavernij. Hij begint met de Romeinen die uitgebreid in slaven handelden op het Forum Romanum, welke al of niet gecastreerd dienst deden als eunuchen, seksslaven en huispersoneel. Vervolgens gaat hij over naar de slavernij in relatie tot de islam. De Haas merkt op dat tot op de dag van vandaag geen enkel islamitisch land excuses heeft aangeboden voor hun enorme aandeel in de slavernij en vraagt zich af of dat te maken heeft met het feit dat heden ten dage moderne slavernij in die landen geen uitzondering is.

Hij beschrijft de karavaanhandel in Afrika maar ook de blanke slaven in de middeleeuwen in Europa.

In de vroege Middeleeuwen voerden de Franken oorlog met Germaanse stammen en vallen de Slavische volkeren aan. Een enorm aantal van hen werd beschouwd als oorlogsbuit en verkocht. Maar eerst gingen ze naar de grote slavenmarkt in Verdun in Frankrijk waar de mannen gecastreerd werden. Vandaar verdwenen ze naar Venetië of naar de Oosterse steden. De naam ‘Riva degli Schiavoni’ (Slavenoever) in Venetië herinnert nog altijd aan die tijd.

De Haas vertelt over de belangrijke rol die de katholieke kerk speelde in de slavenhandel, en gaat dan over naar de Renaissance, de koloniserende naties en de transatlantische slavenhandel. Handel waarvan de goede observateur in het centrum van Amsterdam op elke hoek van de straat nog herinneringen kan vinden.

Hij beschrijft de weerstand tegen slavernij in Europa die vorm begint te krijgen tegen het einde van de 18de eeuw, eerst in Frankrijk, maar dan ook in Engeland. Nederland loopt hopeloos achter en schaft de slavernij pas in 1863 af, mede onder druk van Engeland.

Uitgebreid wordt ingegaan op de slavenopstand in Haïti, het dramatische verhaal van Toussaint Louverture. En de weerslag hiervan op Curaçao waar onze volksheld Tula een opstand ontketende die hij met zijn leven moest bekopen. Om het boek af te sluiten met een hoofdstuk over moderne slavernij.

Fred de Haas heeft met dit boek een blauwdruk geschreven voor hoe in de toekomst onderwijs gegeven dient te worden over dit pijnlijke stukje vaderlandse geschiedenis. Want dat het droevig gesteld is met de kennis over dit onderwerp is duidelijk. Het boek hoort in Nederland in elke schooltas thuis. En bij ons op Curaçao ook, al is het wellicht nodig om Servus te vertalen in het Papiaments en Engels, de twee andere officiele landstalen.

Servus lijkt mij niet bedoeld als aanklacht, maar wel als een waarschuwing hoe het denken over andere volkeren en gemeenschappen maar al te gemakkelijk, uit economische motieven of valse zelfbescherming van de eigen ‘hoogstaande’ moraliteit, een akelig randje kan krijgen. Servus laat ook zien hoe Nederlandse volkshelden in de ogen van anderen misdadigers kunnen zijn. Het is om dergelijke reden dat er nog maar kort geleden op Curaçao besloten is om het beeld van Peter Stuyvesant van een schoolplein van de naar hem vernoemde school te verwijderen. Mijns inziens een stompzinnigheid. Geschiedenis moet je niet wegmoffelen, maar herschrijven als het niet klopt. In Hoorn (Noord-Holland) deden ze het een stuk verstandiger met het kolossale beeld van Jan Pieterszoon Coen, waar kort geleden door het stadsbestuur een bordje aan werd bevestigd waarop uitgebreid melding werd gemaakt van de misdaden waaraan Coen zich schuldig had gemaakt in Nederlands Indië. 

Fred de Haas, Servus. Macht, slavernij, uitsluiting en verzet (koloniale) geschiedenis. Haarlem: In de Knipscheer, 2021. Gebrocheerd in omslag met flappen, 216 blz. geïllustreerd, € 19,50 ISBN 978-94-93214-16-3


Fred de Haas

Fred de Haas (Utrecht, 1938) studeerde cum laude af aan de Rijksuniversiteit te Utrecht in de Franse, Spaanse en Portugese taal- en letterkunde. Hij werkte als leraar Frans en Spaans in het middelbaar onderwijs en gaf o.a. les aan het Radulphus College in Willemstad-Curaçao. Als literair vertaler vertaalde hij uit het Papiaments werk van Antilliaanse dichters als Luis Daal, Pierre Lauffer, Elis Juliana, Henry Habibe, Frida Domacassé, Lucille Berry-Haseth, Olga Orman, Quito Nicolaas en Joseph Sickman Corsen. Uit het Frans vertaalde hij werk van een twintigtal Caraïbische dichters en schrijvers, alsmede, uit het Spaans, werk van Zuid-Amerikaanse dichters als Jorge Luis Borges en Pablo Neruda. Ook vertaalt hij uit het Russisch. Met grote regelmaat schrijft hij artikelen over taal en cultuur van de Antillen. Daarnaast was hij leider, zanger en gitarist bij het Latijns-Amerikaans ensemble Alma Latina.


[Ook verschenen in Antilliaans Dagblad, zaterdag 10 april 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter