blog | werkgroep caraïbische letteren

Korte verhalen van Orlando Emanuels

door Ton Wolf

Het omslag van de bundel Een handvol regen toont waterdruppels op een ruit. Als je er wat langer naar kijkt, verwacht je al bijna dat er een zeemlap of een ruitenwisser in actie komt om het uitzicht schoon te vegen. Maar daarna neemt nieuwsgierigheid naar de inhoud de overhand. Want ook al zijn sommige van de dertien verhalen in deze bundel al eerder gepubliceerd, een nieuw boek van Orlando Emanuels is haast ongezien de moeite waard.

De uitgave is bekostigd door De Surinaamsche Bank en verscheen als een verlaat bigi yari-cadeau voor de auteur. Het is met 104 bladzijden geen erg dik boek geworden, maar het ziet er wel mooi verzorgd uit, en gelukkig ontbreken hier de taalslordigheden die andere Surinaamse producties zo vaak ontsieren.

Leerlingen vroegen mij vaak, hoe je een goed boek kan onderscheiden. Ik legde dan uit dat het taalgebruik aantrekkelijk moet zijn, dat het verhaal op een of andere manier moet boeien en dat je na het lezen een gevoel van bevrediging moet hebben. En soms voegde ik er gekscherend aan toe: ‘Een goed boek loopt slecht af’. En slecht aflopen, dat doen veel verhalen van Orlando Emanuels. In het openingsverhaal, ‘Een handvol regen’, verreweg het langste van de bundel, is de hoofdfiguur een net op vrije voeten gekomen bajesklant, die zich aansluit bij een maatschappelijke opstand, een leidersrol krijgt toebedeeld en na een gewelddadige confrontatie met de politie ‘totaal in elkaar geslagen’ voor een etalage achterblijft, met slechts ‘een handvol regen’. (Dat laatste is wel een beetje raar, want het regent niet op dat moment.)
Dit voorbeeld laat meteen zien dat het niet zómaar slecht afloopt met Emanuels’ personages. Ze gaan ten onder in een strijd om erkenning, om waardigheid; ze winnen ook wel eens, zoals de vrouw die door haar man letterlijk met doofheid geslagen is en die ervoor kiest hem niet te horen verdrinken als hij laveloos uitglijdt op het bruggetje naar het ondergelopen erf.

In het op één na langste verhaal, ‘De smaak van haat’, is er een ik-verteller, de slaaf Kodjo, die in een monoloog tot zijn eigenaar, Hendrik Gravensteyn, uiteenzet hoe de jarenlang gevoede haat tot ontlading komt wanneer op een doopfeest gevergd wordt dat een onvoorbereid zesjarig kind meedoet aan een wedstrijd in vuurdansen.
Er staan behartenswaardige overwegingen in dit verhaal, bijvoorbeeld: ‘Zo jong als hij is, weet hij al dat haat niet het tegengestelde is van liefde, maar het opvullen van de leegte die ontstaat bij het ontbreken van liefde waar ieder mens aanspraak op maakt. Haat is gezond, haat laat je je minder machteloos voelen.’ (pp. 46-47)
De meeste verhalen in deze bundel zijn echter tamelijk kort tot zeer kort en draaien om een enkelvoudig gegeven, zoals een alcoholische bedriegster die zich in een nachtzustersbaantje slijmt of een geestelijke die bij de begrafenis van een zuur-pruim een onweersbui overschreeuwt met een onaardige grafrede. Die kortheid bemoeilijkt uiteraard het opbouwen van voldoende spanning en het scheppen van evenwicht in de handeling; ook blijven de personages daardoor soms wat karikaturaal en schetsmatig.

Orlando Emanuels is ook bekend als dichter. Die dichter Emanuels komt vooral in het bekende verhaal ‘De bloemen zijn gek’ om de hoek kijken. De schijnbaar geestelijk gestoorde bloemenkweker Willem praat tot zijn planten en bloemen in de taal van gedichten, en het verhaal zelf is ook zo vormgegeven, een kunstgreep die goed uitpakt.

Met een hand de regen opvangen lijkt een futiele bezigheid. Maar het kan dorstlessend, verfrissend en reinigend zijn, en het besef dat je wel deel kunt hebben aan een regenbui maar geen macht erover is goed tegen onze alledaagse wanen. Daarom is deze handvol regen toch welkom.

Orlando Emanuels: Een handvol regen. Paramaribo: The Waterfront Press (Postbus 9218, Paramaribo), februari 2010. ISBN 99914-7-060-3

[overgenomen uit De Ware Tijd Literair, 21 augustus 2010]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter