blog | werkgroep caraïbische letteren

Afscheidsmomenten in Het eiland en andere gedichten

De nieuwe bundel van Michiel van Kempen Het eiland en andere gedichten is een zeer persoonlijke neerslag van afscheidsmomenten. Momenten die wij als mensen allen kennen, en ondank dat er dus heel eigen details kunnen worden ingevuld, is afscheid nemen universeel. Is het cultureel bepaald? Wellicht, maar door het wandelen onder de palmen, wat Michiel jarenlang heeft gedaan, blijft er wat schaduw van die grote bladeren op hem vallen, waar hij zich niet van kan ontdoen.

door Hilde Neus

‘Het eiland’ is het eerst gedicht in de bundel, een ode aan Aruba. Mij verbaasde dat enigszins, omdat ik Michiel toch eerder associeer met Suriname. Hier heeft hij in de jaren ’80 lesgegeven op het havo aan de Margrietstraat. Hier streek hij neer als leraar, na de studie Nederlands aan de universiteit van Nijmegen. Hij begon met een literaire rubriek in De West, die een jaar of wat later overging in de Literaire Pagina van de Ware Tijd. Deze maand is deze rubriek de 35ste jaargang ingegaan.

Michiel verzamelde literair werk van schrijvers die hij in Paramaribo ontmoette, en kreeg uitgevers in Nederland zo ver dat ze dit in bloemlezingen en verzamelbundels publiceerden. In een vroeg stadium schreef hij ook zijn meest spraakmakende boekje, De knuppel in het doksenhok.

De knuppel in het doksenhok; Leven in de Surinaamse letteren, uitgegeven door De Volksboekwinkel in 1987 met een omslag van Menno Marrenga

Hieruit sprak al meteen de grote mate van versurinamisering waarmee hij zijn werk doorspekte. Geen kip, maar een doks. Veel gedichten die hij verzameld had, gaf hij uit in Spiegel van de Surinaamse poëzie (1995), die in Paramaribo werd gepresenteerd in een theatervoorstelling geregisseerd door Sharda Ganga. Terug in Nederland promoveerde hij op Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur (2002), een vuistdikke handelsuitgave in twee delen waarin hij alles wat er in Suriname en over Suriname aan literaire boeken te vinden was heeft opgenomen. Aanvankelijk, in de koloniale periode natuurlijk voornamelijk reisbeschrijvingen, journalen en een verspreid toneelstuk. Later de moderne schrijvers, en hun profielen, tot ongeveer 2000. Het wordt tijd voor een aanvulling. Wilt u Van Kempen, hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren, zelf een klein college horen geven over de huidige poëzie uit de West? Ga dan naar de podcast, klik hier.

En nu heeft van Kempen weer zijn tweede poëziebundel gepubliceerd. In het tweede deel, getiteld ‘eilanden’, richt hij zich tot de voormalig Nederlandse Antillen en tot Suriname, maar ook het eiland waarop de Bijlmer drijft, en nog kleiner, de klas waar Van Kempen later lesgaf. In het deel ‘Stupor Mundi’ zijn gedichten over religie opgenomen. Een thematiek die van Kempen nogal heeft geraakt schijnt te hebben in die zin dat de verzen doorspekt zijn met hypocrisie.

Michiel van Kempen. Foto Sanne Landvreugd

Efemeer is de kwaliteitsbepaling tussen twee mensen in een liefdesrelatie. Efemeer betekent: van korte duur, vergankelijk, voorbijgaand, en wordt vooral in de plantkunde gebruikt voor een plant die zich op een bepaalde plaats slechts zeer kort kan handhaven. Hoe relaties teloor kunnen gaan weet de auteur. De metafoor van zijn eigen woning, in het gedicht ‘Twee huizen’, herinnert aan hoe de mens in een deel zijn hoofd laat spreken, door middel van de bibliotheek, en kennis. En in het andere deel spreekt het hart: de foto’s van de geliefden, het beeld van het nieuwe leven.

De afdeling Genen spreekt van de vader en de moeder, die beiden hun sporen hebben nagelaten in de zoon, maar hem ook hebben gemaakt tot wat hij in het heden is. Zijn relatie met hen is door de tijd heen veranderd. Met zijn ouder worden, en hun naderende einde, is hij milder van toon, begrijpt hij hun falen als ouders, hun falen als mens. Wellicht omdat hij nu beseft dat je je uiteindelijk ook bij je eigen falen neer moet leggen.   

In Verzoeke geen rouwbeklag keert Michiel van Kempen weer deels terug naar de tropen, in zijn eulogieën voor enkele Surinaamse schrijvers die vorig jaar zijn overleden. Opvallend hier is dat hij poëzie voor hen schrijft en hen toezingt in hun eigen stemkleur. Dat ontroert, want het laat zien dat hij kan invoelen, hun werk goed kent en de ruimte en moeite neemt om deze grote Surinamers een afscheid te bezorgen, zo waardig aan hen. 

Michiel van Kempen, Het eiland en andere gedichten. 2020. Haarlem: In de Knipscheer. Met foto op omslag van Nicolaas Porter (Sancta mater nostra). ISBN 978 90 6265 796 4. Prijs 18,50.

[Ook in de Ware Tijd Literair, 12 december 2020]

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter