blog | werkgroep caraïbische letteren

8 december 1982 – 8 december 2010

De ter slachtbank gevoerden

Vanmorgen werd ik verrast -maar niet blij- door een nieuwe StarNieuws columnist, Arline Blanker, die haar 8 december duit in het zakje komt doen. Om zeker te zijn dat ik mij niet vergiste, heb ik maar even nagekeken in het colofon wie de vaste columnisten zijn, maar nee, Arline Blanker komt er inderdaad (nog) niet in voor, nieuw dus. Welkom, zou ik bijna zeggen, maar zoals gezegd, ik ben niet blij verrast en ik zal u uitleggen waarom.

Het begint al met de titel van het verhaal: “Moeten ze stil blijven”, een mystiek die aan mij niet is besteed, kennelijk ontleend aan Spreuken 14:10: “Alleen je eigen hart kent je diepste verdriet, in je vreugde kan een ander niet delen”, waarvan de diepere wijsheid mij echter te enen male ontgaat. Volgt een geforceerde, nergens op slaande intro: “Ryan is vermoord in ZA”, als voorbode van Blanker’s eigenlijke onderwerp: spijt, verantwoording, vergeving en verzoening: 8 december 1982.

Deze column is een duidelijk voorbeeld van de spagaat waarin Suriname en de Surinamers verkeren sinds 8 december 1982. Bouterse moordenaar, Bouterse President: het onverzoenlijke moet verzoend worden, koste wat het kost. Lees wat Blanker schrijft: “Toen in augustus de uitslag bekend werd dat Desiré Bouterse de nieuwe president werd van de Republiek Suriname, was ik ergens blij voor hem. Blij dat eindelijk voor hem zijn droom uitgekomen was.” Eerder had Blanker al geschreven: “Kan dat wel, mag ik dat voelen? Mag ik erover schrijven, zonder dat ik op mijn vingers getikt wordt of dat het als verraad wordt gezien? Maakt dat mijn familie kwetsbaar?”

Ik gun Blanker alle verantwoording, vergeving en verzoening van de wereld, maar dat impliceert niet dat een moordenaar president moet kunnen worden. Eerst als wij die ‘verknoping’ uit ons hoofd halen, eerst dan geraken wij uit die spagaat die nu al 28 jaar voortduurt. Helaas zal Blanker niet krijgen wat zij wenst, een wens die eerder is uitgesproken door ‘Bishop’ Meye en die vandaag met zijn ingezonden stuk in de Ware Tijd zo treffend wordt verwoord door Theo Para. Duidelijk is dat Blanker Bouterse een herkansing gunt, een herkansing waarvoor het lopende proces echter geen ruimte mag openlaten. Dat verzuimd is dit bij wet vast te leggen, is een omissie die ons nog zuur kan opbreken. Vergeving en verzoening geven nog niet het recht op herkansing.

Op geen enkele manier kan ik de fascinatie van Blanker begrijpen, laat staan delen, voor het zich voor onze ogen afspelende schaakspel en de gedachtengang daarbij van de man aan zet. Als kiezers hebben wij onszelf willens en wetens buitenspel gezet om nu met lede ogen het nakijken te hebben. Niet dat het veel helpt, maar gelukkig kent Blanker ook nog haar twijfels, getuige haar laatste regels van deel 1: “Dat anderen buiten iemand om, misdaden plegen terwijl de verantwoording bij jou ligt? Doen ze dat om iemand te duperen? En wie dan?”

Toch ben ik niet gerust op het vervolg!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter