blog | werkgroep caraïbische letteren

Michiel van Kempen – Aan de moeder van Desi

Een kind dat aan zijn moeder denkt in oorlogstijd
is nooit een goed soldaat.
Weet dan dat u een goed soldaat gebaard hebt ˗
maar buiten oorlogstijd.
Het spijt me dat ik u
˗ zo u nog in dit aardse tranendal bestaat ˗
lastig vallen moet voor wat
een moeder liever niet wil horen:
dat hij dan wel bijzonder is
˗ ik wil het niet ontkennen ˗
en het bracht tot het hoogste ambt
dat moedergrond hem toe kan kennen,
maar dat hem met de moedermelk
één ding niet is meegegeven:
dat ook elk ander mens een moeder heeft
die hartverscheurend treurt
wanneer haar kind haar voorgaat in de dood.
Verwijt ik u de kogelgaten
die in uw zoons naam de vijftien troffen
die zich niet konden verweren?
Welnee, dat doe ik niet.
Houd ik u voor, dat teveel trots
een mens tot monster doet ontaarden?
Welnee, ook dat lag buiten uw bereik.
Maar één ding hem als kleuter bijgebracht
had hem een leven lang kunnen leiden:
dat het kwaad een ander aangedaan
nooit weggewist zal blijken
zolang je de moeder van je opponent
niet recht in de ogen durft te kijken.
Ween dan, moeder van Desi,
om een zoon die zelfs achter zonneglazen
nog zijn ogen sloot.

[Gedicht, voorgedragen in de Moses en Aäronkerk, Amsterdam, bij de 29ste herdenking van de moorden op 8/9 december 1982 in Suriname]

 

1 comment to “Michiel van Kempen – Aan de moeder van Desi”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter