blog | werkgroep caraïbische letteren

Valse profeet, oplichter!

door Herman Hennink Monkau

Goedenavond, mijn naam: herman hennink monkau. Hennink, de naam van mijn Twentse moeder, Monkau vanwege Susanna Sarah Monkau, mijn bet-overgrootmoeder die in 1768 als slavin op de plantage Leasowes in Totness, Coronie te werk werd gesteld.

35 jaar Republiek Suriname, voor velen een droom die eindelijk in vervulling ging. Nu aanleiding tot de publikatie van een boek, het schrijven van een stuk en het weerzien van vrienden en kennissen: hier zijn wij.
Nog een paar weken en dan wensen we elkaar het allerbeste. Was het jaar dat achter ons ligt naar wens? Ik hoop het voor u en wat mezelf betreft: ik droom graag en wat ik me bij het ontwaken herinner is meestal tot tevredenheid. Of dromen soms geen bedrog zijn? Ja, omdat ze het onbegrijpelijke vaak in heldere beelden duidelijk maken. Waarom wensen bijvoorbeeld niet in vervulling gaan, of een project waar hard aan gezwoegd is niets oplevert, de tijd niet rijp of ik me vergist had.

Een droom bijvoorbeeld zoals die nog steeds in het geheugen gegrift staat. Ik bevind me in mijn geliefde Calabria, in Zuid-Italië, waar ‘domani’ meestal iets ander betekend dan ‘morgen’ en waar een amoureuze affaire zich in nevelen hulde. In mijn droom ren ik tussen de rails, springend over dwarsliggers, achter een vertrekkende trein aan met een open achterbalkon zoals in oude Western movies. Met moeite haal ik hem in, klauter op het bordes en terwijl ik op adem kom zie ik dat ik in de tegenovergestelde richting reis. Nee, de affaire is niets geworden.

Bij tegenslag verschijnt het spook van sjagrijn in al zijn mismoedigheid en hij doet me denken aan de witz hoe twee zakenvrienden elkaar ontmoeten in de bar van Schiller op het Rembrandtsplein. Na de begroeting blijft het even stil tussen de twee totdat de een een diepe zucht slaakt. De ander verschuift zijn stoel, leunt achterover en zegt: ‘ Maup, als je niet ophoudt met klagen over je zaken, stap ik op.’

Tevreden of ongelukkig wat de wensen betreft die wel of niet in vervulling zijn gegaan, wat heet? Ik herinner me een Sufi anekdote die verhaalt van de schatrijke Emir die er alles voor over heeft om werkelijk gelukkig te zijn. Men vertelt hem over het bestaan van een derwish die tot wonderen in staat is, een paar dagreizen ver woont en de formule kent van het geluk. Het besluit van de Emir is snel genomen. Hij verkoopt al zijn bezittingen en met een met goud en juwelen beladen karavaan onderneemt hij de tocht naar het geluk. Na veel hindernissen arriveert hij op de plek en de dorpelingen wijzen hem de eenvoudige hut aan de voet van een heuvel waar hij de oude man aantreft, schamel gekleed en zittend op de kale grond tussen zijn adepten. De Emir vraagt hen of de oude man degene is die hem gelukkig kan maken. Dat wordt bevestigd en hij laat een grote kist, gevuld met de meegebrachte kostbaarheden, voor de derwish op de grond plaatsen. In ruil voor de geluksformule.

De derwish glimlacht, springt overeind, pakt de kist op met beide handen alsof het niets is en rent de hut uit, zijn adepten in grote verwarring achterlatend. De Emir, eerst sprakeloos en dan uitbarstend in woede, rent de derwish achterna die al halverwege de heuvel is. Struikelend, tierend en tot bloedens toe gewond door het rotsgesteente en de doornenbossen staat hij eindelijk boven op de heuvel. Die is verlaten, hij kijkt rond en ziet dat de derwish alweer beneden is en met de kist in zijn hut verdwijnt. Een hernieuwde woedeaanval drijft de gelukszoeker weer naar beneden, de heuvel af en daar aangekomen treft hij de oude man aan, volkomen ontspannen tussen de nu lachende adepten. Even denkt de Emir dat het hele nummer een slechte droom is maar de builen en schrammen zijn pijnlijke bewijzen van de doorgestane ellende. Onder het uiten van de diepste verwensingen en bijna stikkend in zijn woorden staat hij voor de derwish. “Valse profeet, oplichter! Van Mekka tot Baghdad bezingt men je lof en wat blijkt? Wankelend staat de Emir met de kist in beide armen en terwijl hij langzaam door de knieën zakt, vraagt de derwish: ” Én, bent u nú gelukkig?”

Ik bedoel maar, het is nog even 2010 maar ik wens u alvast goede tijden, met dromen die u bij het ontwaken doen glimlachen.

Tan bun.

[Tekst voorgedragen bij de presentatie van Voor mij ben je hier, Perdu, 11 december 2010]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter