blog | werkgroep caraïbische letteren

Ed Hart – Schoolreis (II)

Net voorbij Onverwacht stroomt een haast verborgen kreekje. Eenmaal erover wordt de snelheid direct opgevoerd voor dit traject dat aan weerszijden is omsloten door hoog bos. Nog steeds optimaal gestemd heffen de zangkoren weer liedjes aan. “Tarabom tarabom tarabom… ik hoor de trommels slaan…” De lucht is hier en daar doortrokken van een sterk prikkelende geur als van nasmeulend brandhout. Velden worden hier platgebrand voor de aanleg van nieuwe kostgronden. Op de smalle strook grond tussen bos en rails en tussen de bielzen ligt hagelwit savannezand waaruit harde grassen groeien. Vanuit andere nog in brand staande veldjes stijgen kaarsrechte rookpluimen op. “Schipper mag ik overvaren, ja of nee?” Uit elke wagon klinkt een ander schoollied terwijl de Para zwoegend en roetwolken uitstotend, kilometer na kilometer aflegt in deze smalle, eeuwig groene doorgang.

Nadat de laatste kilometer onder ons is weggegleden kondigen meerdere schrille fluitsignalen van de locomotief onze nadering aan. Stoom nablazend houdt de Para rond tien uur stil bij onze eindbestemming: de halte van Bersaba.

In de wagons ontstaat een drukte van belang bij ‘t vergaren van onze meegenomen spullen zoals zwemkleding, baddoek, etcetera. Het wordt een rumoerig dringen en stoten, maar tot orde geroepen, stellen we ons groepsgewijs op. Elkaar speels aanstotend als bevestiging van het avontuurlijke gevoel hier aangekomen te zijn. Bewust van ’t onvoorspelbare in een onbekend oord. Rondkijkend op deze heldere septemberdag is van Bersaba alvast de kerktoren te zien. In gelid marcheren we als Curaçaose geiten naar het dorp via een weg die ligt tussen een kaal kleiveld en een ander, begroeid met verbleekte grassen tussen grafzerken. De lieflijke waterkant van Bersaba wordt door ons overspoeld. Hier tegenover de kreek zetelt het bestuur. We zien bestuurswoningen, de kerk, een winkel en de school. Het grote logeergebouw, de school en een recreatieruimte zijn in gereedheid gebracht om de grote schare scholieren te ontvangen. We worden verwelkomd door het schoolhoofd en mogen van de faciliteiten gebruik maken. Sommigen gaan liever languit zitten na de wiebelende treinreis en maken het zich gemakkelijk op de lange, brede veranda. Enkele kunnen de verleiding niet weerstaan en gaan even pootje baden in het ondiepe gedeelte bij de kreekoever. Het overgrote deel zwermt uit om het dorp verder te bezichtigen.

Op de terreinen achter de woningen waarlangs we zwijgend kuieren zijn open tenten zichtbaar en vrouwspersonen in vaalblauwe huiskleren. Kloek bezig met hun taken laten ze zich niet verstoren door voorbijlopend bekijks. Het bakken en koken gebeurt op houtvuur. De reuk van brandhout is ook voor hier karakteristiek. Uit de tenten kringelt blauwe rook op. Wij worden eveneens door jong en oud van de plantage benieuwd gadegeslagen en daardoor voelen we ons echte toeristen. Een tikkeltje bevoorrecht.

Maar de grazende koeien en stieren op een weiland staren wantrouwend naar de bosjes vreemdelingen. Ofschoon ze geen echte bedreiging vormen zijn we toch beducht voor horens. Misschien gevolg van die nachtmerries waarin je door een van ze wordt achtervolgd en je een boom invlucht of voor je leven rent. Dit weiland is niet omheind en we lopen snel door.
on 04.01.2011 at 22:25
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter