blog | werkgroep caraïbische letteren

Integriteit belangrijker dan identiteit

Geboorten van literatuur 8

In een reeks opstellen, verschenen tussen 1977 en 1982 in de Amigoe, behandelde criticus B. Jos de Roo de geboorte van de Caraïbische literatuur. Caraïbisch Uitzicht herdrukt graag deze reeks, zodat die een tweede leven kan krijgen. Vandaag aandacht voor boeken van schrijvers uit Guyana, Suriname en Guadeloupe: Mittelholzer, Helman en Condé.

door B. Jos de Roo

Het Caribisch gebied is multiraciaal en eeuwenlang gold er de Europese normen. Negers, Indiërs, Javanen, Chinezen, Indianen zij allen moesten leren denken en handelen als Europeanen. Het dekolonisatieproces begint als Caribische auteurs hier een vraagteken achter gaan zetten. In Europa denkt men dat auteurs die dit doen, zich bezig houden met de vraag: “Wie ben ik? Ben ik Afrikaan, Europeaan, Indiër, Chinees, Indiaan of Caribiaan?” Dit is een misverstand. Alle grote auteurs die zich in het Caribisch Gebied bezig houden met hun eigen positie stellen soms wel deze vraag, maar vervangen hem dan al gauw voor een andere, want essentiëlere vraag: Wat moet ik doen in een multiraciale en multiculturele samenleving?

Drie werken die onlangs verschenen van grote Caribische auteurs laten dit duidelijk zien. Het zijn werken uit verschillende tijden: 1950, 1974 en 1976. Ze zijn door schrijvers uit verschillende delen van Caribisch gebied geschreven: Brits Guyana, Suriname en Guadeloupe. Ze spelen zich in verschillende gebieden af: Trinidad, Suriname en Guadeloupe. Maar het probleem en het antwoord dat de schrijvers erop geven is identiek. De Brits Guyanees Edgar Mittelholzer laat zijn roman Een ochtend op kantoor uit 1950 op Trinidad afspelen. Veertien figuren spiegelen er de Trinidadiaanse maatschappij in waar de sociale klassering volgens raciale normen verloopt. De ouders prenten hun kinderen deze  van jongsaf aan in. Daarom zegt de moeder van de jongste bediende tegen hem: “De weet dat je ‘n goeie dokter zou wezen, mi boi. Je hebt het in je. Ma’ dat is voor jou nie weggelegd. Is nie voor jou, Horace. Jouw huid is zwart en je bent arm.” Ook over de andere rassen worden de kinderen de vooroordelen bijgebracht: Zo wordt “een kind al van jongsafaan vertrouwd gemaakt met het idee dat Indiërs inferieure, verachtelijke mensen waren”.

Mittelholzer laat zien, dat de vooroordelen over elkaar aan het wankelen raken, als individuen van verschillende rassen met elkaar in contact komen. Ze vragen zich dan af: Wat moet ik doen, handelen naar deze vooroordelen, of een onafhankelijk positie innemen? Niet kiezen betekent kiezen voor de eigen gemakkelijke positie, zoals blijkt bij de Engelsman Murrain, die niets weet van boekhouden, maar toch hoofdboekhouder is.

Niet kiezen kan ook betekenen dat je jezelf veroordeeld tot angst en kruiperigheid, zoals de Indiër Jagabir doet. De juiste keuze is volgens Mittelholzer de keuze voor de integriteit. Hij maakt dit duidelijk met de auteur (1) Mortimen Barnett, die integriteit uitstraalt en zo een katharsis bij anderen bewerkt. Mittelholzer omschrijft de integriteit als “een strakke code die gebaseerd was op iemands intuïtieve opvatting over wat goed was en wat niet”.

Mittelholzer was de eerste die het probleem in het Caribisch gebied stelde en dit antwoord gaf. Maar niet alleen om het feit dat Een ochtend op kantoor aan het begin van de hoofdstroom van de moderne Caribische literatuur staat, is het werk van belang. Het is nog steeds een knap geschreven roman, levendig van begin tot eind. Dat komt doordat Mittelholzer binnen het strakke kader van één ochtend en één ruimte levendigheid schept door de gebeurtenissen telkens door de ogen van een ander te beschrijven. Ook de variaties in taalgebruik (van Oxford-Engels tot calypso-Engels toe) maken de roman afwisselend. Deze taalafwisseling heeft de vertaler Jos Knipscheer in de Nederlandse vertaling behouden door het calypso-Engels te vertalen met Surinaams Nederlands.

De vraag “Wat moet ik doen?” beheerst ook het dagboek van de Surinaams schrijver Albert Helman. Hij ging in 1955 mee met een expeditie naar de witte plekken op Surinames kaart en geeft eerst nu het dagboek uit wat hij van die tocht bijhield. Het eind van de kaart laat vooral zien hoe het westelijke cultuurpatroon probeert het binnenland van Suriname te veroveren. Helman tekent daar de nadelen van op. Als hij last krijgt van gezwollen benen en indianen hem met een kruidenzwachtel van zijn ongemakken afhelpen, weet hij helemaal dat de visie van de verwesterde beschaving op de boslandbewoners onjuist is. Zjj weten veel meer dan men denkt. Daarom komt hij tot de conclusie: “Doen we juist, zoals we, met de bekende justificaties doen?”

Het is de kernvraag van het dagboek, een vraag die Helman, zo lijkt het, overvalt midden in een fascinerende wereld, waarin de mensen, bosnegers en indianen, niet alleen in een andere cultuur, maar ook in een andere wereld leven. Ook deze botsing van culturen en tijden roept de vraag naar het handelen op. En Helman wéét wat we met de indianen en bosnegers moeten doen: met rust laten.

In Heremakhonon stelt Maryse Condé, die haar naam als beste Franstalige Caribische romancière met deze roman in één klap vestigde, dezelfde vraag met een andere setting. De hoofdfiguur van de roman, Veronica, is een zwarte Antilliaanse die besluit naar het continent van oorsprong te gaan. Ze wil er haar identiteit zoeken, of zoals het treffend in de roman heet: ze zoekt er een neger met voorouders. In Ibrahim Sory denkt ze deze neger gevonden te hebben. Hij is minister van Defensie in een autoritair geregeerd land. Langzamerhand komt Veronica achter haar vergissing. Afrika ligt te ver van het Caribisch gebied af. De Afrikanen zijn door de onafhankelijkheid er slechts in schijn beter op geworden, ze worden nu door de eigen mensen onderdrukt.

De roman heeft een boeiende bouw, doordat het verleden van Veronica op het kleinburgerlijke eiland spiegelt met het heden van het in wezen ook kleinburgerlijke Afrika. Haar ouders wilden regelen met wie ze omging en dat willen de zogenaamde progressievelingen in Afrika ook. Haar identiteit vindt ze daarom helemaal niet meer belangrijk. Ze roept uit: “Naar de duivel met mijn identiteit!” Veel belangrijker is het in jezelf de kracht te vinden om te doen wat jezelf goed vindt om te doen. Dat deden de mannen uit haar verleden ook, en daarom hield ze van hen. Aan het eind van Heremakhonon besluit Veronica dit ook te doen: ze gaat naar Parijs, waar het lente is, om er een straatveger op te zoeken die haar fascineerde. Heremakhonon doet in een aantal punten sterk denken aan Terug naar Afrika van Frank Martinus Arion. Alleen is Heremakhonon overtuigender, en veel flitsender geschreven. Ook Maryse Condé prikt de leus “Terug naar Afrika” door. Ook Maryse Condé stelt dat het aankomt op het persoonlijk handelen, waarbij de groepsgrenzen niet tellen. Heremakhonon, Het eind van de kaart en Een ochtend op kantoor stellen alle drie dat het bij botsingen tussen culturen niet aankomt op de identiteit van het individu, maar op de integriteit van het individu. Ze stellen dit op heel verschillende manieren. Het levert boeiende werken op.

 

[Eerder verschenen in Amigoe, 12-12-1980.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter