blog | werkgroep caraïbische letteren

De gids

door Kevin Headley

Daar sta ik dan, naakt. Ik voel echter geen seconde schaamte. Ik kan de wind zien, de bomen horen en de kleuren van het bos voelen. Ik ben een deel van het geheel. Ik word gesommeerd door een man met zijn lichaam geschminkt in de kleuren van een jaguar en ogen die rechtstreeks in mijn ziel kijken om naar de grote kankantrie te gaan. Voor de kankantrie staat een kalebas met water. Ik was mijn handen en gezicht en voel het water direct mijn poriën binnendringen en mij energie geven. Een drumgeluid dat vaag op de achtergrond te horen is wordt steeds luider en met elke trilling zie ik het zand met de gevallen bladeren steeds hoger op stijgen. Dan stopt het geluid ‘BAM’. De wind waait door de takken van de kankantrie en laat hen dansen van links naar rechts. De grote boom blijft statig voor mij staan. Ik kijk naar de top en hoor een stem heel zacht zeggen ‘Maya’.

Illustratie Desmond Kerk

Ik schrik wakker en kijk naar buiten uit het Cessna vliegtuig en zie hoe wij over het bekende broccolibos van Suriname heen razen. Het blijft een prachtig uitzicht, op de hier en daar kale plekken. Maar ik kan er nu niet van genieten. Na haast drie uren vliegen had ik er wel genoeg van. Ik was bijna vergeten hoe ver het dorp van Paramaribo is. Maar we zijn er bijna.

Ik ga terug naar mijn dorp omdat daar iets op mij te wachten staat. Iets waar ik heimelijk op had gehoopt mij bespaard zou blijven. De goudzoekers waren in grote getale toegenomen en de vernietiging van het bos werd met de dag erger. De dorpelingen waren radeloos. Er moest gesproken worden met het bos om te weten te komen welke stappen moesten worden ondernomen. Echter was mijn grootmoeder te oud geworden om de rituelen te kunnen doen en de familiegave had mijn moeder overgeslagen. Mij blijkbaar niet.

Ik heb er zo geen zin in. Ik ben nu een stadsmens. Een modern mens. Geen tolk. Ik had al de helft van mijn leven gewijd aan het overwinnen van mijn faalangst. Deels gevoed door de negativisme van de mensen van de stad over de inheemsen. Dat we lui zijn en tot weinig in staat. Hoe hard ik ook mijn best deed, aan mijn prestaties werd steeds getwijfeld. Ik moest harder werken dan anderen en besloot me te focussen op mijn stadsleven. Dat was mijn toekomst. Mijn dorp was het verleden. De piloot zet de daling in. Over enkele ogenblikken landen we en gaan we te voet verder. Het was een eind lopen.

We hadden het dorp inmiddels bereikt. Het was niet meer het dorp dat ik me herinnerde vol leven en energie. De hutten zien er verkleurd en afgedankt uit en verschillende staan op instorten. Een kleine bries kan het werk al klaren. Nu pas herken ik de oude man die voor de hut zit. Het is de vader van mijn beste vriendin.  De ooit zo trotse man ziet eruit alsof hij in geen weken heeft gegeten en elk moment in elkaar kan zakken. Als hij naar mij kijkt en  verlegen glimlacht zie ik dat hij een paar tanden mist. Hij zegt: ‘Meisje, we hebben het zwaar. We gaan langzaam dood.’  We stoppen bij de hut van mijn grootmoeder. Ze komt moeizaam naar buiten. Ik zie nu pas hoe oud en frêle ze is geworden. Ze loopt alsof elke stap haar laatste kan zijn. Voorovergebogen alsof ze alle zorgen van het dorp op haar schouders draagt en ze staart naar de grond terwijl ze loopt alsof ze bang is dat die elk moment kan verdwijnen. Ze kijkt op wanneer ze voor me staat en lacht alsof ze de zon voor het eerst ziet opkomen. Ze geeft me een omhelzing. Het lijkt erop dat ze haar laatste kracht heeft verzameld om mij te kunnen vasthouden. Ik hou haar daarom extra stevig vast. ‘Je bent gekomen mijn kind, je bent er. Ik wist dat je zou komen,’ fluistert ze zacht in mijn oren. Ik wil zeggen ‘natuurlijk, oma, natuurlijk zou ik komen’ maar dat zou een leugen zijn. Dus ik hou mijn mond. Ze pakt mijn hand en samen lopen we naar de hut van de kapitein. Wanneer we die betreden zien we dat iedereen al op ons zit te wachten. Mijn oma gaat zitten aan mijn rechterkant.

Ik vond het vroeger vreemd dat er altijd veel mensen bij mijn grootmoeder op bezoek gingen. Als ze ziek waren of als ze met een probleem zaten. Ik dacht vroeger dat ze een arts was. Maar ze kon ook dingen zien. En soms ging ze maanden alleen het bos in. Ik vond het wel leuk wanneer ze tijd voor ons had om de vele verhalen aan te horen over de bomen en de dieren. Ze wist ook veel over de planten. Welke gevaarlijk zijn en welke gedronken mochten worden. Soms wees ze me ook hoe ik het bos kon voelen. Ik moest mij openstellen en vanuit mijn binnenste praten. Eerst toestemming vragen als ik mocht communiceren, daarna bedanken voor alles wat we kregen en dan soms voelde ik wat, alsof iets mij streelde. En daarna mij trok om door het bos te wandelen en alles om mij heen te voelen. Het ging niet altijd. Maar soms kon ik wel iets voelen, de trillingen van de bomen of de warmte in de grond. Oma vertelde ook dat de kerk veel kapot had gemaakt. Dat de mensen die kwamen hadden verteld dat ons geloof niet het juiste was. Daardoor waren er niet veel meer zieners als haar over. Zij was de laatste vrouwelijke van het gebied. Ze vroeg mij een keer als ik van haar wilde overnemen. Ik zei ja. Ik was elf jaar. Wat wist ik toen.

De kapitein begint te praten in onze taal, het Arowaks, dat het bos moet worden geconsulteerd over de ontwikkelingen die erin plaatsvinden. Mijn oma is te oud om nog het bos in te gaan en er een poos te blijven. Ik begin steeds meer te zweten. Mijn oma voelt het blijkbaar aan want ze begint mijn hand steeds steviger te houden. De kapitein kijkt mij strak aan en vraagt of ik de verantwoordelijkheid wel wil. Waarom ik? Ik had nauwelijks meer bemoeienis met mijn mensen. Laat staan de plek waar ze wonen. Ik wilde gewoon in de stad blijven. Bij de ontwikkeling. De technologie. Ik kon niet meer wonen in het bos zonder stroom of internet. Ik wilde niet weer terug naar het simpele. Kon niemand anders gevraagd worden in het dorp? Er moeten toch anderen zijn die het willen doen. Maar het bos had voor mij gekozen en maakte aan mij duidelijk door de dromen die steeds heftiger werden. Het begon met het bos dat leefde. Bloeide. Straalde. Ik liep erdoor en voelde het leven door mijn heen bruisen en plots werd alles donker. Vuur nam over. Het bos begon te branden om mee heen en het gehuil ervan sneed door mijn ziel als een mes dat een stuk boter snijdt. Elke nacht werd ik badend in zweet wakker. Ik had niet gekozen voor het bos, het bos had mij gekozen. Ik kon er niet onderuit.

Foto Michiel van Kempen

Het bos is nergens mee te vergelijken. Het communiceert niet als wij mensen, met woorden, het luistert niet met oren of denkt niet met hersenen. Het opereert op een ander niveau, een hoger niveau. Balans tussen alle onderdelen van het bos is belangrijk. Wanneer er geen balans is kijkt het de kat uit de boom, wacht geduldig of er weer balans komt. Blijft het te lang uit, dan zorgt het zelf ervoor dat die balans terugkomt. En als de mensheid daarbij moet lijden als onderdeel van de bijkomende schade, so be it. De gids moet proberen te onderhandelen met het bos, kijken wat gedaan kan worden om te helpen de balans terug brengen. Soms kan er ingegrepen worden voordat er betaald moet worden met mensenlevens. Soms. Maar het onderhandelen kan een tol eisen van de gids, je krijgt koorts, buikpijn, kan soms nauwelijks lopen. Je weet niet meer of je droomt of wakker bent. Soms denk je dat je in de hel terecht bent gekomen, soms in de hemel. Soms wil het bos niet praten, is het boos en dat kan je frustreren. Ook als er al een besluit is genomen en je niets eraan kan doen, kan het  langzaam aan je vreten als termieten die een houten huis aan het slopen zijn. Je moet als gids sterk zijn, haast geen angst kennen. Misschien moest ik daarom al mijn uitdagingen in het leven eerst overwinnen. Als een beproeving. Om te zien of ik klaar was voor mijn functie.

Ik kijk de kapitein aan en knik…

We starten met de ceremonie de komende dagen en zal dan mijn stadsleven achter mij moeten laten. Ik zal mij moeten focussen op mijn nieuwe taak als de volgende gids van mijn mensen.

[Beknopte versie eerder verschenen in de Ware Tijd, 4 januari 2020.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter