blog | werkgroep caraïbische letteren

25 februari 1980: ‘Een heel benauwende dag’

Interview met Leo Morpurgo
door Meredith Helstone

Oud-hoofdredacteur Leo Morpurgo, de 87-jarige goeroe van de Surinaamse journalistiek, typeert 25 februari 1980 nog altijd als ‘een slechte dag voor Suriname’. Alle media werden gesloten en alleen de Ware Tijd mocht – vanwege de hoge oplage – uitkomen. Sterk gecensureerd welteverstaan. Toch kampt Morpurgo met ‘blijvende sympathie’ voor coupleider Bouterse.

Ietwat voorovergebogen en licht schuifelend komt hij het balkon van zijn woning in Uitvlugt op. “Het gaat nog wel”, lacht hij schijnbaar verlegen als het hem niet direct lukt de traliedeur open te krijgen. Eenmaal geïnstalleerd in een comfortabele fauteuil ontpopt hij zich tot die hoofdredacteur van weleer. Op de salontafel liggen alle vier Surinaamse dagbladen. Duidelijk is dat zijn dag nog in belangrijke mate wordt beheerst door het nieuws. Ontspannen achterovergeleund en met een verrassende tegenwoordigheid van geest gaat de 87-jarige nestor van de Surinaamse journalistiek, Leo Morpurgo, 31 jaar terug in de tijd. 25 februari 1980.

Leo Morpurgo: “Er was helemaal geen revolutionair idee aan verbonden.”
“Ik werd er compleet door verrast. Net terug van dienstreis naar Cuba wist ik niet wat er gaande was. Om vier uur in de ochtend schrok ik wakker. Er werden schoten gelost. Ik wilde gaan kijken, maar daar stak mijn vrouw een stokje voor. Radioberichten maakten duidelijk dat het een en ander gaande was. Het concentreerde zich rond de militairen.” Om half zeven ‘s morgens ging hij met Tjon A Kiet (vriend en medecoördinator) naar de Memre Boekoe Kazerne. Al bij de poorten werden ze tegengehouden. “Maar ik herinner me nog goed dat in een wagen het lijk van een politieagent lag…”
Morpurgo valt even stil. “Later op de dag begon het feest pas goed”, mompelt hij als in gedachten verzonken. Emoties wisselen zich af op zijn diep gegroefde gelaat. Duidelijk is dat hij zich de gebeurtenissen van de dag weer voor de geest haalt. “Rond twaalf uur werd bekend dat zestien onderofficieren onder leiding van Desi Bouterse en Roy Horb een staatsgreep hadden gepleegd.” De redactie volgde alles op de voet en dankzij het materiaal van een bevriende fotojournalist werd in de Ware Tijd van 26 februari een heel goed beeld geschetst van wat zich de dag tevoren had afgespeeld. In een zin samengevat komt het er prevelend uit: “Het was een heel benauwende dag.”

Eigen belang
De oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd typeert 25 februari 1980 nog altijd als ‘een slechte dag voor Suriname’. “Het motief voor de staatsgreep – als je het 24 tot 40 pagina’s tellende werkje van de directeur van het kabinet mag geloven – was ontevredenheid over de soldij en eis tot erkenning van de militaire vakbond. Er was helemaal geen revolutionair idee aan verbonden. Puur militair eigen belang.” Maar die vurige conclusie vlakt hij enigszins: “Wel hadden ze één goed ding – de vier vernieuwingen – dat ze tot stand wilden brengen. Het zag er veelbelovend uit. Grote delen van de Surinaamse bevolking geloofden er dan ook sterk in. Maar al gauw werd de grondwet aan de kant gezet en bleef pure militaire dictatuur over. Er werd per decreet geregeerd. En vervolgens kreeg je onderdrukking van de pers.” In de donkere dagen na de staatsgreep werden alle media gesloten en mocht slechts de Ware Tijd – vanwege de hoge oplage – uitkomen. Sterk gecensureerd welteverstaan. “Daar was ik niet happy mee. In feite was ik een nul”, lacht hij vreugdeloos. “In het bedrijf gingen er stemmen op – vooral onder de zetters – om uit solidariteit met de overige media één dag de krant te sluiten. Maar vrienden onder de militairen hebben mij geadviseerd dit niet te doen.” In zijn job heeft hij het niet makkelijk gehad. “De drie censoren bij de Ware Tijd bepaalden de plek en inhoud van elk bericht. Als bijvoorbeeld een bericht van Bouterse als legerleider moest verschijnen, mocht daar geen enkel bericht boven of naast worden geplaatst. Immers was best mogelijk dat het ene bericht het andere afzwakte of zelfs tegensprak. En hoewel de verhouding tussen censoren en redactie schappelijk was, was wel duidelijk te merken dat de krant onder censuur geplaatst was. “Ik schreef nog steeds redactionele artikelen, maar die werden niet opgenomen.” Berichten die voor – meer – paniek onder de bevolking zouden zorgen, werden categorisch van tafel geveegd. Uiteindelijk paste de redactie van de Ware Tijd zelfcensuur toe.  

Blijvende symphatie
Als hoofdredacteur heeft Morpurgo in persoon nauwelijks te maken gehad met Desi Bouterse, de toenmalige leider van de staatsgreep en de huidige president. Op de redactie verscheen hij nooit. Sympathie voor de persoon Bouterse krijgt hij wanneer op zijn gezag krijgsraadsverslaggever Nel Bradley (foto rechts) wordt vrijgelaten. Bradley was vanwege zijn berichtgeving opgepakt en ingesloten. In een poging de journalist vrij te krijgen sprak Morpurgo in het kampement voor dovemansoren. “Op weg naar buiten ontmoette ik Bouterse. Aan hem deed ik mijn verhaal en hij luisterde. Diezelfde middag was onze reporter vrij”, zegt hij bijna met ontzag. “Sindsdien heb ik een blijvende sympathie voor Bouterse. Daarom betreur ik de latere ontwikkelingen, waarvan 8 december 1982 het absolute dieptepunt is.” De afkeurenswaardige redenen voor de staatsgreep daargelaten, is hij er tot nu toe van overtuigd dat de militairen de beste bedoelingen hadden met het land. “Er was echter geen eenheid en geen visie. Vooral in de top waren er facties. En op een bepaald moment raakten ze de kluts kwijt. Maar de intenties waren goed. En ze geloofden heilig in de ‘revolutie’.” Het verbaast hem dan ook niet dat 25 februari opnieuw is uitgeroepen tot nationale vrije dag. “Het is begrijpelijk dat ze dat zouden doen. Verwerpelijk vind ik echter dat er naartoe gewerkt wordt dat deze dag in de Grondwet verankerd wordt. Het is geenszins een revolutie te noemen, maar gewoon een ordinaire greep naar de macht door de militairen. Een staatsgreep, een coup.” Ook in de opnieuw geproclameerde officiële naam – dag der bevrijding en vernieuwing – kan hij zich niet terugvinden. “We hebben toen de ene groep minder goede bestuurders verruild voor de andere. Militaire dictatuur met het leger als repressieve arm. Er zijn behoorlijk wat mensen mishandeld. Journalisten zijn verdwenen. De journalistiek in Suriname was dood. We hebben weer van de grond af moeten beginnen. Tot nu toe merk je een soort vrees en terughoudendheid.”   Balans opmakend
Hoewel de coup in zijn optiek slecht voor de republiek is geweest, erkent hij terugblikkend dat in een postkoloniaal land als Suriname iets dergelijks te verwachten was. “Het ging vóór 1980 ook niet goed met Suriname. Met de bekende Dobru (Robin Raveles, red.) van wie bekend is dat hij ‘Bruma-man’ was, redeneerde ik altijd over de ontwikkelingen in het land. En kort voor 25 februari 1980 hadden we het gezamenlijke standpunt reeds bereikt dat er ‘iets’ zou gebeuren.” De balans opmakend prijst Morpurgo zich, ondanks dat hij 36 uren vastzat, rake klappen incasseerde en meermalen in de loop van een geweer keek, gelukkig dat hij het allemaal van redelijk dichtbij heeft meegemaakt. “Ik heb steeds geprobeerd de grens te verleggen. Voor mezelf vind ik het goed dat ik als persoon in die tijd in Suriname was.”

[uit de Ware Tijd, 24 februari 2011]

2 comments to “25 februari 1980: ‘Een heel benauwende dag’”

  • Ga ook naar Revo Retro van “Suriname Stemt”, met onder andere kritiek op Leo Mopurgo:
    http://www.surinamestemt.com/archives/6504

  • Niet na de staatsgreep van 25 februari 1980, maar na de ‘decembermoorden’ van 8 december 1982 kregen de media een verschijningsverbod opgelegd met uitzondering van de Ware Tijd en de ataatszenders SRS en STVS.
    De Ware Tijd publiceerde op 25 februari 1980 al een reportage met veel foto’s over het verloop van de staatsgreep. De afbeelding bij het artikel is de voorpagina van de krant van 25 februari 1980.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter