blog | werkgroep caraïbische letteren

Radna Fabias – Parochie

‘Ik wil beproeven
naakt te zijn
bloot wie weet wel gevroren purper
en bleekheid’

Paul van Ostaijen, Vers 6

I

hier onder het toeziend oog van de congregatie verwijder ik
mijn rok daaronder draag ik een broek dat is een oude truc

hier naast het altaar in de overvolle kerk
hopend op een waarachtig lied
spreek ik vanuit mijn intersecties ik bedoel
mijn schaamvlees ik bedoel
mijn schaamte ik bedoel
mijn vrees


voordat de collectemandjes rondgaan
trek ik drie pruiken van mijn hoofd
ik hijg de waarheid in de echokamer
dictators zijn slecht
pruik één
populisme is schandelijk
pruik twee
wat is er veel armoe
pruik drie
geweld doet pijn
en dit is mijn haar zusters
knip het eraf verdeel het
over uw hoofden verzorg het
met opgeklopte shea boter

II

hier in tweedelig lingerieset (kant voor kanker)
trek ik mijn priesterboord strak (men moet de nek beschermen)
ik zeg marx ik zeg nu ik zeg pluriformiteit
en de mensen zeggen amen
ik zeg onderwijs ik zeg bildung ik zeg meritocratie
amen amen amen
ik zeg emancipatie masturbatie representatie
de mensen zeggen hèwatjaneenatuurlijk amen dus ik
trek mijn topje uit
steek het in brand
offer mijn borsten
kleur mijn stem donker
ik zeg
wij zwarte mensen…
ik stamp klotsend van gelijk tweemaal met mijn rechtervoet – dat is mij in een andere kerk geleerd –
en de mensen zeggen amen
ik zeg
wij zwarte mensen…
wij zijn ook mensen
en zware mensen ook
en laten we niet vergeten dat er mensen zijn die ledematen missen

III

sacraal aangekomen bij het laatste kledingstuk positioneer ik me
(naast het altaar in doeltreffende spreidstand en de mensen fluiten)
voorovergebogen rol ik het langs mijn bruine bruine benen naar beneden
nu ben ik naakt en problematisch nu ben ik wakker wakker wakker
man ik ben zo zwart en betrokken
al mijn zinnen eindigen bij oprah
nobel en rechtvaardig zeg ik oprah
wat ik hoop is dat haar welvaart afgeeft oprah
als ik vaak genoeg haar naam gebruik oprah
word ik misschien eens bovenmenselijk oprah
schenk ik ons allemaal een huis oprah
en een auto voor op die lekkere oprit oprah

maar als mijn schatje vreemd zou gaan zou ik zeggen beyoncé
mijn tailletrainer om mijn middel een nieuw gevangenschap beyoncé
de verrukkelijke heupen wiegend beyoncé
mijn kontspieren flexend in de spiegel beyoncé
ik strooi schaduw op de buitenvrouwen, kind, beyoncé

IV

hier naast het altaar in de leeglopende kerk verwijder ik sprekend in tongen mijn boord
nu ben ik onheilig
nu de collectemandjes rondgaan zeg ik BEYOPRAH
ik bedoel onze moeders
ik bedoel je moeder is een sterke hete zwarte
vrouw ik ben hooguit de wolkenkrabber die meedeint in de storm gesmokkeld edelmetaal de rode aarde op de vlakte van san pedro ik ben onrein en niemands moeder ik begrijp de verwarring maar ik kon kapot en ik ging kapot en ik ben het scherpst als ik scherven ben noem me meer meer meer broeders noem mij de priesteres van de verlammende opsomming tragisch veel akelig vol mijn warme adem is vergeven nu kan ik het vriesgoed bewaren ik ben nu koud verdrinkingsgevaar ik ben het lichaam van de koningin van
mijn ghetto vol
ogen vol begeerte mond
vol vlees broek
vol tranen hoofd
vol angst twijfel kogelvuur wraakzucht lijf
vol wreedheid kokosolie goud en watermeloen natuurlijk
ik houd ratten in mijn keukenkastjes voer ze nas en as en kattenbrokken papi wie de nubian queen van me afpelt houdt netto 124 pond synthetische aardbeiensmaak en nicotine over
volbloedrood geurend naar afgeprijsde jim beam ik gedraag me
alleen als de maan vol is ik volg
enkel de baslijn
geef geld zusters voor een slecht idee een verwerpelijk doel kom trek iets uit mij trek iets uit toon mij mijn naaktheid ik begrijp ons zoals ik gefrituurde plofkip begrijp maar ik begrijp kippenvel beter op doordeweekse dagen onderweg naar mijn kutbaan lach ik als de metro de tunnel penetreert en verlaat wat is zwak
ik ben nog steeds onderweg in de schokkende trein
achter de gesloten deuren van het besmeurde toilet herken ik mijn stank bekroon ik mijn morsigheid alleen
teken ik rode cirkels om mijn missers alleen
versier ik mijn dwalingen met vraagtekens alleen
smeer ik vaseline op de kneuzingen ze moeten zichtbaar ze moeten glimmen ze zijn blauw wat is zwart
en zwak en alleen
wat is zwak en zwart en belt de politie wat is zwart
bang zwak en onvast
verbergt haar wonden
stoomt haar geslacht
veegt vocht weg voor wrijving
smoort de schreeuw in een kussen
wacht tot iemand tijd maakt slikt
tweemaal daags leugenachtige fallus
wat is hard en zwart en stelt teleur broeders
wat is zwart en zwak en verraadt zichzelf
bewaart de schande
herstelt maar moeizaam
wat is hard en zwart en ziet schoonheid in weekheid
wat is zwartheid zwakte en ondraaglijk schoon
wat is zwart en zwak en bidt vurig telt kleingeld eet kruimels
bedient
is het antwoord weer moeder
maar wat is dan zwak en zwart en weigert, zusters

V

mag ik een amen mag ik
haar stem mag ik haar
stemmen horen
mijn stemmen
mijn stem

wat is agape
de akoestiek in de kerk leent zich doorgaans goed voor samenzang
de congregatie draagt modieuze winterjassen het blijft ijzig
stil

[overgenomen van digitaal cultureel magazine De optimist, 18 oktober 2018]

Radna Fabias, auteur van de bundel Habitus, is op zaterdag 9 november de gast van de Werkgroep Caraïbische Letteren tijdens de Caraïbische Letterendag in de OBA.

on 05.10.2019 at 10:49
Tags: /

1 comment to “Radna Fabias – Parochie”

  • Mensenkinderen, als dit geen poëzie is, wat is dit dan wel? Een tornado die ons op onze grondvesten laat schudden? Ons terugwerpt op wie wij zijn of willen zijn? Al die prijzen voor Radna Fabias: ze zijn meer dan verdiend.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter