blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Regime reframing als verdienmodel Sandew Hira

door Theo Para

Hira tijdens zijn project ‘De getuigenis van president Desi Bouterse’
Als de boodschap niet bevalt, doodt men de boodschapper. Volgens Sandew Hira heb ik, ‘Theo Para’, ervoor gezorgd dat het Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) hem niet meer wil als keynote spreker van de Keti-Koti-lezing. Dat zou ik hebben gedaan aan het hoofd van ‘een groep extremisten’ middels een ‘intimidatiecampagne’. Ik heb nog nooit enig contact gehad met het NiNsee!

 

De polemische stijl van Hira wordt gekenmerkt door modder gooien, stigmatiseren en fantaseren. Hira, die in Donald Trump de ‘meest gematigde’ presidentskandidaat zag, is bedreven in ‘alternatieve feiten’. In werkelijkheid heb ik in een kort radio-interview en een ingezonden stuk beschreven waarom (nazaten-) nabestaanden en democratische Surinamers, het niet passend vonden dat een verdediger van mensenrechtenschenders en pleitbezorger van straffeloosheid, de Keti-Koti-lezing – de lezing van de vrijheid – zou houden. Dat is de boodschap die Hira niet bevalt. Hira wil nu met enkele geestverwanten een eigen bijeenkomst houden waar hij zijn ‘Keti-Koti-lezing’ alsnog kan houden. Dat is uitstekend omdat hij daarmee bewijst dat zijn vrijheid van meningsuiting in het geheel niet in het geding was en is.

Hoofdventer ‘gratis’ amnestie
Na in zijn eerste verklaring over de NiNsee-afzegging, zijn pro-Bouterse werkzaamheid – de bron van de onrust in de Surinaamse gemeenschap – te hebben verzwegen, trachtte Hira, toen dat niet meer houdbaar bleek, zijn politieke inzet in Suriname voor te stellen als een voor ‘dialoog en verzoening’. Hij greep daarbij naar een ander door hem geliefd stijlmiddel, dat van geleend gezag. Zijn voorbeeld voor zijn politieke actie in Suriname zou zijn de waarheidscommissie in Zuid-Afrika. Gaf Hira daarmee een waarheidsgetrouwe voorstelling van zaken? De Waarheids- en Verzoeningscommissie van Zuid-Afrika onder leiding van Bisschop Desmond Tutu, was opgericht nadat de hoofdverantwoordelijken voor de mensenrechtenschendingen en het apartheidsregime, de regeermacht hadden moeten prijsgeven. Zuid-Afrika kende daarna een geloofwaardige regering onder de gezaghebbende president Nelson Mandela. In Suriname zijn nu de mensenrechtenschenders aan de macht. Volgens de Zuid-Afrikaanse wet die vormgaf aan de waarheidscommissie, kwamen verdachten pas in aanmerking voor amnestie als zij in een proces van hoor en wederhoor, de waarheid hadden verteld en excuus aan slachtoffers en nabestaanden hadden aangeboden. Dat afleggen van rekenschap en tonen van respect voor slachtoffers en nabestaanden, was bedoeld als genoegdoening naar de getroffenen toe en als mogelijke basis voor verzoening. Naar de Zuid-Afrikaanse wet was echter geen sprake van absolute straffeloosheid. In het geval van ernstig, disproportioneel geweld c.q. misdrijven, was nadrukkelijk strafvervolging een mogelijkheid en imperatief. In Zuid-Afrika was er juridisch geen Chinese muur tussen waarheidscommissie en rechtbank.

Hoewel Hira in 2012, ten tijde van de afkondiging van de zelfamnestiewet van Bouterse, als ‘onafhankelijke’ columnist van Starnieuws al voor absolute straffeloosheid pleitte, keerde hij zich tegen de ‘gratis amnestie’ – amnestie zonder rekenschap – waarin de zelfamnestiewet voorzag. Dat standpunt veranderde in 2015 nadat de NDP, de partij van Bouterse, de absolute meerderheid veroverde met oneerlijke verkiezingen. De regering-Bouterse kocht voor de NDP op ongekende schaal stemmen met duizenden overheidsbanen en paars gekleurde gronduitgiftes. Het beruchte hoofd Nationale Veiligheid van Bouterse, Melvin Linscheer – later ‘Melvin’ voor Hira – slaagde erin columnist Hira te recruteren. Hira ging overstag. Hij werd tot Bouterse’s felste, door de macht gefinancieerde, apologeet van onvoorwaardelijke amnestie, hij was nu hoofdventer van ‘gratis amnestie’. Hij werd zelfs ‘columnist’ – accurater was propagandist – van Bakana Tori, het hitserige radioprogramma van de woordvoerder van de president-hoofdverdachte.

Samen met Bouterse orkestreerde Hira, zelfs voorbijgaand aan de in de zelfamnestiewet beloofde ‘waarheids- en verzoeningscommissie’, een surrogaat ‘proces van waarheidsvinding’. Zonder hoor en wederhoor werden in een mediasoap, geregistreerd door de paarse staatstelevisie, slechts Bouterse en trawanten aan het woord gelaten. Door de regering-Bouterse ‘in natura’ gefinancieerd, mocht Hira, die zich als nabestaande propagandistisch interessant voor Bouterse had gemaakt, het dadersverhaal reframen als ‘waarheidsvinding’. Zelfs de naam van deze karikaturale, theatrale en gecorrumpeerde mediavertoning – ‘De getuigenis van president Desi Bouterse’ – was onzuiver.

Accurater was geweest ‘De Laster van de hoofdverdachte’. Hira leende zich er immers voor, Bouterse een podium van ‘waarheidsvinding’ te verschaffen om zijn slachtoffers, inclusief mr. John Baboeram, 8 decemberslachtoffer en broer van Hira (Dew Baboeram), te belasteren als coupplegers en verlengstukken van de CIA. De OAS-onderzoekscommissie had in 1984 al geconcludeerd dat deze beschuldigingen van de militaire dictatuur zonder enige grond waren.

Hira substitueerde in Suriname niet alleen de optie van een waarheidscommissie met de personalistische waarheidsvinding-van-de-willekeur, hij riep in Suriname Herald de president-hoofdverdachte op zich met zijn advocaat terug te trekken uit het 8 decemberstrafproces. Het strafproces zou gestopt moeten worden. De rechters waren ‘politici in toga’. Hira’s ‘contempt of court’ was geen incident, maar een uiting van zijn ideologische vijandschap jegens de beginselen van een democratische rechtsstaat en ‘westerse’ mensenrechten. Als het hem persoonlijk uitkomt gebruikt hij de democratie of vrije meningsuiting als slogan, maar Hira staat ideologisch voor bestuurlijke willekeur, rechtsongelijkheid en politieke discriminatie. Daarom heeft hij evenals de Slager van Bastion Veere er geen probleem mee slachtoffers en nabestaanden hun recht op recht te ontzeggen, demagogie als dialoog te venten en ‘gratis amnestie’ – het toebrengen van moreel leed – als ‘verzoening’ te slijten.

Regime reframing
Hira’s ondernemingen werden en worden door het regime-Bouterse betaald ‘in natura’ – tickets, hotel, beveiliging, maaltijden, vervoer, gratis staatsmediatijd enzovoorts – en in harde dollars van de paars gedomineerde staatsbank, de Surinaamse Postspaarbank, een bank die nu verwikkeld is in een groot corruptieschandaal. Onder de ‘dekoloniale vlag’ heeft Sandew Hira een verdienmodel ontwikkeld die eruit bestaat gediscrediteerde, quasi-revolutionaire, autoritaire en dictatoriale regimes met quasi-wetenschappelijkheid te helpen aan een ‘dekoloniale’ facelift: regime reframing. Zo werden bij Hira ernstige schendingen van de mensenrechten en misdrijven tegen de menselijkheid gedecriminaliseerd tot ‘politiek geweld’. Critici van mensenrechtenschendingen werden ‘extremisten’. Voormannen van de Surinaamse democratie werden voor handlangers van Nederland en de CIA uitgemaakt. De moordenaars van 8 december 1982 werden gelegitimeerd tot ‘het tribunaal’. Bouterse werd tot ‘progressief’, ‘anti-kolonialist’ en ja – bij het eisen van stopzetting van het strafproces – ‘onschuldig’ aan de decembermoorden. Publiek geld en staatserkenning verdienen aan het kunstje de wereld op zijn kop te zetten, zie daar zijn verdienmodel. Niet verwonderlijk dat Hira, na Bouterse, binnen het regime van dictator Nicolás Maduro, ‘dekoloniale’ afnemers heeft geworven.

Regime reframing markeert geen dialoog en verzoening, maar dictaat en conflict. Wie in die business-van-bedrog zit is niet passend als keynote spreker van de nationale Keti-Koti-lezing, een ‘waardige lezing’ in de woorden van het NiNsee, een lezing die moet verbinden. Zoveel is duidelijk geworden. Zonder geloofwaardige spreker geen lezing van verbinding.

[eerder verschenen in Suriname Herald, 19 juni 2019]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter