blog | werkgroep caraïbische letteren

Gil Scott-Heron: Radicale dichter die gewoon pianist wil zijn

“De ware revolutie vindt plaats in het bewustzijn van mensen”

Op 28 mei overleed in New York op 62-jarige leeftijd Gil Scott-Heron, de zwarte dichter-muzikant, die door tal van vooraanstaande rappers uit de Hip Hopscene wordt gezien als de ‘godfather of rap’. Popjournalist Peter Bruyn had op 5 mei 1998 een gesprek met hem dat hieronder met zijn toestemming wordt geplaatst.

door Peter Bruyn

“Mag ik je misschien wat vragen, Gil?”
“Dat heb je dan bij deze gedaan, knul…”
Gil Scott Heron’s even gevreesde als bewonderde gevatheid slaat al bij de kennismaking, een paar minuten na zijn Bevrijdingspop-optreden, toe. Hij wenkt me de geblindeerde toerbus binnen en lijkt compleet te verdwijnen achter de zwarte zonnebril die hem bij zijn concert al een bijna Stevie Wonder-achtige uitstraling gaf.

Een merkwaardig concert was het wel. Het eerste kwartier leek één lange, lome jamsessie, opgebouwd rond de zinnetjes ‘I don’t wanna hurt nobody. I believe in peace’. De insider herkende elementen in van het nummer Work for Peace van Scott-Heron’s meest recente album Spirits uit 1994. Een messcherpe aanklacht tegen het militair-industriële complex. De plaatversie leunt echter op het veel briljantere regeltje: ‘The military and the monetary make the world a cementary’. ‘De krijgsmacht en de financiële macht maken de wereld tot één groot kerkhof’. Kortom, deze man is niet zonder reden voor Bevrijdingspop uitgenodigd. Als weinig anderen heeft de inmiddels negenenveertigjarige Amerikaan gedurende zijn bijna dertigjarige artiestenloopbaan de thema’s aangesneden waar het bij de 5 mei-festivals ook telkens weer om draait. Daarbij deinst hij er niet voor terug om melodieën van John Coltrane onder zijn poëzie te zetten. En op Spirits wast hij in een schitterend vloeiende stijl ook nog eens de jonge rappers-generatie de oren met de mededeling dat schuttingtaal nog geen dichter van je maakt.
“De impact van m’n songs? Mmm. Ik speel ze gewoon en als er geluisterd wordt hebben ze blijkbaar impact. M’n oude songs gaan over situaties van destijds en m’n recente songs gaan over nu. Dat is het voornaamste verschil. En verder moet je me er niet teveel over vragen. Ik ben geen politicus, maar een doodgewone pianist uit Tennessee…..”

Hij zwijgt even om te zien of z’n provocatie effect heeft. Ik doe alsof ik de laatste zin niet gehoord heb en vraag hem naar zijn affiniteit met het bevrijdingspopthema: De mensenrechten. “Ach, ik heb overal al over gezongen. Dus ook over de mensenrechten,” reageert de Amerikaan nog een beetje nukkig. “Maar ik heb het recht om de dingen te zeggen die ik wil zeggen. En daar maak ik al zo’n dertig jaar gebruik van. Kijk, de tien geboden zijn er al vele eeuwen. Ze worden alleen niet nagevolgd. Ik betaal m’n belasting en ik vind dat ik daarom ook wel iets zou mogen eisen van de overheid. En ik wou dat er meer mensen zo over dachten.”

Tijdens het grote ‘No Nukes’-festival, het muzikale anti-kernenergieprotest naar aanleiding van het Three Mile Island/Harrisburg-ongeluk in 1979, sloeg Scott-Heron de spijker op z’n kop met het schitterende We almost lost Detroit. En de betekenis van zijn bekendste song, The Revolution will not be televised, werd in 1990 nog eens onderstreept bij de val van de Berlijnse muur. De dronken massa die op het beton in beukte kwam onophoudelijk in beeld, maar het echte werk was maanden daaraan voorafgaand al verricht in Oost-Berlijnse achterkamertjes, buurthuizen en kerken. “Zo is het! De ware revolutie vindt plaats in het bewustzijn van mensen. Als de ideeën veranderen. Als mensen beginnen na te denken over een situatie. Wat je op de beeldbuis ziet zijn de resultaten daarvan. Als de massa’s in beweging komen is dat vaak het gevolg van een bewustzijnsverandering die door een paar mensen in gang is gezet. Waarmee ik maar wil zeggen dat één mens soms heel veel voor elkaar kan krijgen. Het is een domino-effect.”

Martin Luther King, de radicale zwarte Amerikaanse dominee en mensenrechtenactivist was zo’n man. In april 1968, dertig jaar geleden, werd hij in Memphis, Tennessee, doodgeschoten. Leeft zijn gedachtegoed nog in de Verenigde Staten?
Scott-Heron haalt wat vermoeid de schouders op. “Z’n moordenaar is onlangs overleden. Dat bracht de zaak weer even in de actualiteit. Maar vooral Kings dood heeft destijds natuurlijk voor veranderingen gezorgd. Dat heeft de mensen toen aan het denken gezet over de dingen waar hij voor stond. Nu zijn we dertig jaar verder en spelen er weer heel andere zaken in Amerika. De immigratiepolitiek en noem maar op.”

De opmerking dat de muziekwereld sinds de jaren zeventig veel commerciëler is geworden wuift hij weg. “Flauwekul. Iedere grammofoonplaat waar een prijsstickertje op geplakt zit is natuurlijk commercieel. Sommige verkopen alleen wat gemakkelijker dan andere. Ik heb altijd zoveel mogelijk platen proberen te verkopen als in mijn vermogen lag. En als Al Green op zijn cd’s de Heer prijst wil hij ook alleen maar die platen verkopen. Waarom zou je die verdomde platen anders nog maken? Je moet er alleen voor waken dat je jezelf niet verkoopt…”

De deur van de bus zwaait open en de manager zegt dat het eten klaar staat. “Bye,” zegt Scott Heron en is verdwenen. Nog voor ik hem heb kunnen vragen hoe het dan zit met die – gecensureerde – versie van The Revolution will not be televised die in Amerika in een Nike-commercial is gebruikt.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter