8 augustus 1927 – Elis Juliana – 23 juni 2013
door Aart G. Broek
De Curaçaose literair auteur Elis Juliana verkreeg grote populariteit op zijn eiland met een wekelijks kinderprogramma voor de radio ‘Mei ora chikí ku ompi Elis’ (een half uurtje met oom Elis). Juliana’s werk voor kinderen neemt echter in zijn gehele oeuvre een marginale plaats in, hoe consistent ook daarmee verbonden. Elis Juliana richtte zich in de eerste en laatste plaats tot de Antilliaanse volwassenen. Hij plaatste zich met gedichten en verhalen decennialang midden in de discussies over het verleden, heden en de toekomst van het eilandelijke samenleving. Dit bezorgde hem breed gedragen waardering en aanzien op Curaçao.
Die volwassenen heeft Juliana heel wat te vertellen en hij doet dit overwegend in hun en zijn moedertaal, het Papiaments. Centraal in zijn poëzie staat de vermeende onhebbelijkheid van de Curaçaoënaar om de werkelijkheid niet onder ogen te zien. Nauw hiermee verbonden is de sterke gewoonte om zich een schijnwereld aan te meten waarvan vermoed wordt dat die draaglijker en leefbaarder is dan de werkelijkheid van elke dag. Juliana heeft in een viertal dichtbundels deze schaamtegevoelens en de bijkomende hang naar camouflage, huichelarij, roddel, dikdoenerij, agressie en andere schaamtemanifestaties bespreekbaar willen maken en willen doorprikken.
‘Voorzichtig doorprikken, want,’ zoals hij zelf zegt in een gesprek dat ik ooit met hem had, ‘je hebt geen vijanden nodig.’ Die vier dichtbundels verschenen alle onder dezelfde titel Organisashon Planifikashon Independensia (Organisatie Planning Onafhankelijkheid; 1979, 1981, 1983, 1989). Met het oog op een grotere mate van zelfstandigheid als mens tussen en met anderen wordt gesproken van ‘independensia’, slechts zijdelings is politieke onafhankelijkheid bedoeld.
Lees de column verder op de website van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 23 juni 2018.
***
Werk van Elis Juliana is in vertaling opgenomen in de anthologie De kleur van mijn eiland; Ideologie en schrijven in het Papiaments sinds 1863 (red. Aart G. Broek, Sidney M. Joubert en Lucille Berry-Haseth). Leiden, 2006, en in de door Fred de Haas samengestelde en vertaalde verzameling Hé patu / Waggeleend, Haarlem, 2011. Over de reikwijdte van schaamte, zie ook mijn Schaamrood; Aantekeningen over angst, agressie en ambitie, Haarlem, 2017.