‘De week, gezien door uw huisvriend’
Het leukste is dat je de lezer meeneemt in een draai die je zelf tijdens het schrijven hebt gemaakt. De mening zelf is ook niet de hoofdzaak. Een mening is maar zelden uniek. Het gaat erom hoe je ’m verwoordt. Daarin onderscheid je je van andere columnisten. Er zijn ongelofelijk veel columns. Maar het woord wildgroei is misplaatst. Want wat is dan “wild” en wat “groei”? Zijn er dan soms ook te veel boeken? Mijn grote voorbeeld is nog altijd Renate Rubinstein. Dat brede klavierbereik van haar – van China en kernwapens tot verliefdheid en ziek zijn – was uniek. Echt prachtige miniatuurtjes. Rubinstein heeft de breedte van de column als genre verder uitgebouwd.
Er zijn meerdere collega’s die ik graag lees. Margriet Oostveen schreef prachtige stukjes vanuit Washington, met zo’n mooie parlandotoon. Beatrijs Ritsema trekt me aan door haar prettig-laconieke ondertoon. Ze heeft altijd een onverwachte zwaai in petto. Bas Heijne neem ik ook zeer serieus. Maar er zijn twee columnisten die favoriet zijn: de ene is Arnon Grunberg. Dat hamerende ratsj-boem-klats zonder enige nuance volg ik met verbijstering en bewondering. Zo totaal anders dan ik. Ik benadruk mijn twijfel juist. Mijn andere favoriet is Remco Campert, omdat er niemand is die zo lichtvoetig het alledaags gebrek kan beschrijven. En dat op een toon die zichzelf nooit overschreeuwt. Grunberg en Campert zijn voor mij De Besten in hun Vak.’