blog | werkgroep caraïbische letteren

Open brief aan Prins Willem-Alexander

door Stuart Rahan

Zijne Koninklijke Hoogheid, Prins Willem Alexander, morgen is het 148 jaar geleden dat uw Afo Willem III de slavernij afschafte in de koloniën Suriname en Nederlandse Antillen. Het lijkt eeuwen geleden als zou het ook een sprookje zijn geweest, ware het niet dat verhalen van overlevering, logboeken, historisch onderzoek en tastbare overblijfselen ons herinneren aan deze onmenselijk wrede periode. Zij die voor vrijheid kozen,die de diepe ondoordringbare oerwouden van Suriname trotseerden boven afgehakte ledematen, Spaanse bokken, afgesneden borsten en kromboeien, hebben uw Afo nog bezongen uitdankbaarheid voor de afschaffing van de slavernij.

En nog steeds als de Granman officieel op bezoek is of hij een officiële Nederlandse delegatie ontvangt, wordt uw Afo Willem III geprezen. Nog steeds denken en hopen deze Surinamers ook ontvangen te zullen worden als gelijkwaardige vorsten zoals u met uw gemalin Maxima op bezoek ging bij de Ashantikoning. Een band die teruggaat naar bijvoorbeeld 1837 toen Ashantihene Kwaku Dua zijn zoon Aquasi Boachi en neefje Kwame Poku als geschenk opstuurde naar uw andere Afo, koning Willem I. U kent hen zeker van de roman De zwarte met het witte hart van schrijver Arthur Japin.

Dit boek is een aanbeveling,terwijl het theaterstuk met de gelijknamige titel niet onder doet. De geschenken Kwasi en Kwame zouden heden ten dage als misplaatst cadeau bestempeld worden. Stelt U zich voor dat U uit dankbaarheid voor vierhonderd jaar Koninklijke relaties met de Ashantihene U uw dochter Catharina Amalia en nichtje Emma Luana als geschenk zou weggeven. De paleizen zouden te klein zijn, het verdriet immens. Niet alleen voor U en Uw gemalin maar des te meer voor de kinderen die ontworteld zouden worden van hun warme familiaire omgeving. Kwame pleegde zelfmoord, Kwasi ontkende zijn afkomst om te overleven. Uw Afo’s Willem I en II waren blijkbaar niet onder de indruk van hun wel en wee als uit het verhaal blijkt dat het koningshuis nooit reageerde op de honderden brieven die Kwasi wekelijks in vijftig jaar schreef.

Nu schrijf ik slechts één brief in de hoop dat U wel reageert. Van Uw moeder Beatrix hebben wij als nazaten van de tot slaaf gemaakte Afrikanen niks meer te verwachten. Geen excuus, geen warme brasa of een troostende schouder voor het verwerpelijke leed. U bent de eerste koning sinds Willem III en iedereen verwacht dat als de tijd er is, U zich zal laten kronen tot Willem IV. Tredend in de voetsporen van Uw Afo verwachten wij als Afrikaanse nazaten wel een handreiking. Het is ons, Uw en mijn, gezamenlijk verleden met een onmenselijk wreed verstoorde relatie. 1 juli is geen feestje van Surinamers en Antillianen waarvoor U wordt uitgenodigd alwaar ons brood en spelen wordt gegeven in de hoop dat wij vergeten wat de aanleiding is.

Stopzetting van subsidie aan het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, is de grootste vergissing die nu begaan wordt. Eerst de hoop geven de gezamenlijke geschiedenis in al zijn facetten te onderzoeken,vast te leggen en te delen om nu onder het mom van bezuinigingen dit gitzwarte verleden te ontkennen. U kunt het rechtzetten. Het is niet alleen onze herdenking, ook niet alleen ons feestje.Het is een gezamenlijk verleden waar U niet graag aan herinnerd wilt worden. Piet Hein en de VOC komen tegen die achtergrond nu in een ander daglicht te staan, Uw trots ondermijnd. U moet niet vergeten dat als de internationale druk er niet was geweest, mijn Afo’s en Trotro’s [verre voorouders – serive van red. CU aan prins WA] en misschien nog mijn grootouders hadden moeten zwichten voor de vernederende zweepslagen. Kos’ yu bigis’ma na noti ma fu go begi baka. Na vierhonderd jaar zal U ook een woordje Sranan moeten kunnen spreken. Te tamara.

[uit de Ware Tijd, 30 juni 2011]

[Noot red. CU voor prins WA: u mag uw antwoord ook in het Nederlands schrijven]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter