blog | werkgroep caraïbische letteren

Verboden Safari (1)

door Ed Hart

Hoe en waarom het in ons opkwam weet ik niet meer. Het besluit om een dag te gaan spijbelen. Ervan gehoord en het gedurfde ervan moet ons hebben gemotiveerd. Aldus gingen O. en ik op een bewolkte dag van huis, zogenaamd richting school. Vlak om de eerste hoek aangekomen, sloegen we direct linksaf om via Ondrobon en Hofstraat naar de Burenstraat te gaan. Daar aangekomen wilden we de schooltassen kwijt, ergens verstoppen. Na kort beraad besloten we om ze onder de woning van oom V. te verbergen tot terugkeer. We stonden er pal voor en doken snel de poort in. Nadat we de boterhammen uit ze hadden gehaald, legden we de tassen achter een van de neuten waarna we bevrijd van ze, weer te voorschijn kwamen. Eerste opzet gelukt dachten we ende safari nam een aanvang. Genietend van deze toegeëigende vrijheid kuierden we op z’n langzaamst om zoveel mogelijk tijd te slijten. Via de Rust en Vredestraat naar de Weidestraat, mekaar op van alles en nog wat attent makend en vaak stilstaand om ernaar te kijken alsof voor het eerst. We hadden geen polshorloges en konden dus geen tijd in de gaten houden. Maar uit de ooghoeken soms wel naar wie ons misschien verdacht vond. We namen een stukje rechterkant van de straat, dan staken we over naar de linkerkant. Hoge stoepenliepen we op en af en tuurden naar huisnummers alsof we een adres zochten en dat bleven we volhouden. Van voorbijgaande auto’s probeerden we het merk te raden en het nastaren roofde ook wat tijd, liefst in ons voordeel.

In Paramaribo waren de luxe auto’s overwegend licht of donkerblauw, zwart, donkergroen of donkerrood/paars van kleur. In tijdschriften als LOOK, LIFE, EBONY, e. a glossy maandbladen, besloegen hun afbeeldingen hele pagina’s. Een en al glans, pure luxe en dure perfectie. Cadillac, Jaguar en Lincoln Continental waren nergens in Suriname te bespeuren. Auto- garages vervoerden hun passagiers overwegend met de minst dure auto’s zoals Chevrolet, Dodge of Plymouth. Particulieren bezaten meestal een Buick, Pontiac, Hudson, Nash, Studebaker of Mercury, Behalve deze merken zag je soms een Frans of Engels merk. Citroën, Morris, De Soto.

Broer O. herkende de meeste merken. Soms aan de grille, het boksijzer (voorbumper) of het model.Auto’s met treeplanken, modderkap en achterbumpers waarop je even “step kon nemen” maar wel op tijd weer eraf springenom met een halve buiteling in fugu fugu santi te landen. Richtingwijzers (tussen de twee portierramen) die in- en uitfloepten, veel fonkelend chroomwerk, twee- en vierdeurs. Slechts één ‘openkap’ sportwagen zagen wegeregeld geparkeerd op het Kerkplein. De eigenaar, een rijke Hollandse meneer die in een villa te Leonsberg woonde, liet bij een onverwachte regenbui de rode kap heel demonstratief neerdalen, alle aandacht van voorbijgangers trekkend. Weelde is tenslotte er op berekend om gezien te worden

Het registreren van alle langsrijdende automerken was een goede afleiding en werd soms zelfs een wedstrijdje tussen ons.In deze buurten zagen we zelden een klasse-auto. Die zag men overwegend rijden door het centrum, de hoofdstraten en geparkeerd in voorname buurten. Ook geregeld geparkeerd bij het Park, Palace Hotel en Theater Tower. Er waren ook station-cars met houten, tweekleurige bovenbouw. Die vervoerden passagiers naar verre plaatsen zoals Uitkijk.Auto’s werden doorgaans door mannen bestuurd. Zat er een vrouwspersoon achter het stuur, dan was hetgewis een high-society dame die als een vorstin werd nagestaard.

Chin. winkels liepen we binnen, keken er rustig rond en vertrokken weer zonder iets gekocht te hebben. In de Van Idsingastraat aangekomen zat de stemming er nog steeds goed in. Geen drukke straat. Heel stil hieren zonder zijkant voor voetgangers langs de huizen, lieten we achter elkaar lopend op het paadje tussen asfalt en trens, het stilstaan om naar huizen, heggen en vruchtbomen te kijken maar achterwege.Zo kwamen we uit waar de Gravenstraat overgaat in de Kwattaweg en er voor ons genoeg te zien was in de drukte.In deze lange straat hoopten we minder op te zullen vallen alhoewel er nergens andere kinderen te zien waren. ‘t Leek nog vroeg. Halftien, tien uur? We raakten weer druk in gesprek met elkaar. Met stoere houdingallerlei oppervlakkigs aan mekaar vertellend zonder enig idee van de precieze tijd. Zo ver uit onze vertrouwde buurten stonden ons nog heel wat uren voor de boeg dus bleven we achteloos doen en voelden ons in deze verrebuurt toch veilger dan aan de Waterkant en overig centrum. Ofschoon er iets in ons begon te knagen.

(Vervolg klik hier)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter