blog | werkgroep caraïbische letteren

Vrouw, je forcéért je!

Over Solo, een liefde van Tessa Leuwsha

door Kirsten Dorrestijn

De eeuwige zoektocht naar de voorouders, het is een belangrijk thema in de Surinaamse literatuur. Zo ook in Solo, een liefde, de tweede roman van de Surinaams-Nederlandse schrijfster Tessa Leuwsha (1976). Hiermee schreef zij een heel andersoortig werk dan haar debuut de Parbo-blues. In de Parbo-blues wordt op een associatieve manier de relatie van een jong meisje met haar vader uitgesponnen – een vader die altijd en eeuwig stoned in Amsterdam rondhangt. Solo, een liefde is een interessante opvolger. Het verhaal speelt dit keer niet in Nederland, maar in Suriname en gaat op sommige punten ver terug in de tijd, naar voorouders die op de plantages leefden. De toon van het boek is ernstiger dan in de Parbo-blues. Het verhaal is gearrangeerder: de verhaallijnen ontwikkelen zich niet-lineair.

Al lijkt het in eerste instantie om een historische familieroman te gaan, het verhaalt speelt niet ver terug in de tijd, in de tweede helft van de twintigste eeuw. De hoofdpersoon Solana Cummings wordt in 1950 geboren in Coronie, op de katoenplantage Paradise. De eerste dertig pagina’s worden we in een razend tempo voorgesteld aan de hele familie Cummings. Niet alleen de jeugd van Solana met haar moeder wordt beschreven, ook lezen we over haar grootouders en haar overgrootouders, tot de eerste Cummings die in de slaventijd, in 1801, op de plantage Paradise terechtkwam. Terwijl haar familie ervan overtuigd was dat de plantage met haar droge grond gedoemd was te mislukken, weigert Solana de hoop op te geven.

Solana ontmoet Orfeo Baag. Het is liefde op het eerste gezicht en de twee bouwen een krachtige relatie op. Orfeo is een getalenteerd trompettist. Zijn hele leven draait om het maken van muziek. Samen met zijn vrienden vormt hij de band Kibacopa, waarvan hij de leider is. Door middel van de muziek proberen de bandleden uit de armoede waarin zij leven te ontsnappen. Het is de enige manier om verder te komen.

‘De buurt waar ze woonden heette Frimangron, letterlijk vertaald “de grond van de vrije man”, maar daar zag Orfeo in de praktijk weinig van terug. Solana kende de benauwde stadswijk die grensde aan het centrum, een oppervlakte van nog geen honderd hectaren. Er woonden overwegend creolen, de erven waren er klein en de huizen leken van ouderdom of verval steun bij elkaar te zoeken. “Nu ik erover nadenk,” zei Orfeo, “dat is wat ons bindt: die buurt, maar dan vooral het eruit willen komen […].”’ (p. 38)

Het bandje treedt in het begin alleen op bij huwelijken en op verjaardagen, en later ook in de gerenommeerde Coconut Club in Paramaribo. Maar Orfeo’s vrienden blijken minder gedreven muzikanten dan Orfeo zelf. Het ene na het andere bandlid haakt af, een doorbraak zit er niet in.
Is voor Orfeo de band zijn levensdoel, voor Solana is dat het herstellen van de plantage. Terwijl haar voorouders Paradise als een beklemmende last zagen, ziet Solana het opknappen ervan als een positieve levensvervulling. Naast haar baan als verkoopster in warenhuis Kersten volgt ze een opleiding bij het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij. Solo, een liefde gaat vooral over de strijd met het eigen lot, de zoektocht naar vrijheid, en over vergeefse dromen.
De familieverhalen die van generatie op generatie aan elkaar zijn doorverteld, geven een aangrijpend beeld van de slavernij. Bijvoorbeeld het verhaal over een voorouder van Orfeo, genoemd ‘Eerste Baag’, die een weggelopen slaaf verraadt.

‘Orfeo was nog maar een kind, toen zijn vader dit op strenge toon voor het eerst aan hem vertelde. Hij vond dat Eerste Baag te braaf was geweest, dat hij een andere kant op had kunnen kijken. Pas veel later, hij was wild en opzwepend met de jongens aan het trommelen, schoot zonder duidelijke aanleiding een andere mogelijkheid door hem heen: angst. Eerste Baag was bang geweest. Voor de Hollanders, met hun voor hun borst gekruiste armen en hun roze gezichten.’ (p. 69)
Dit soort passages geven het boek belang. De zwarte bladzijde uit de geschiedenis mag niet verloren gaan. Ook de gevolgen van de geschiedenis op de huidskleurverhoudingen in de huidige tijd worden duidelijk. Zoals wanneer Orfeo’s moeder zich uit de naad werkt om een perfect pak te maken voor een man, een afstammeling van een Joodse plantagehouder. Zijn vader wordt boos op haar: ‘Vrouw, je forcéért je! Wat denk je, dat die man op dit pak zit te wachten? Hij heeft er honderd in zijn kast. De eerste de beste witman die hier aan de deur komt en je buigt als een knipmes.’

Dat Leuwsha kan schrijven had ze eigenlijk al bewezen met haar eerdere werk. Ook in deze roman blinkt ze weer uit met haar oprechte, heldere schrijfstijl. Terecht werd de roman bekroond met de Black Magic Woman Literatuurprijs 2009.

Tessa Leuwsha. Solo, een liefde. Amsterdam: Uitgeverij Augustus, 2009. 192 p. ISBN 9789045701745 prijs: € 17,90.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter