blog | werkgroep caraïbische letteren

Ruth San A Jong beschrijft de dood met een vleugje humor

door Dominique Snip

 

Paramaribo – Waar menig Surinamer de dood liever ongenoemd laat, ontdoet schrijfster Ruth San A Jong zich van alle schroom in haar jongst verschenen: De laatste parade. De dood voert als een rode draad in het boek bestaande uit negen verhalen.

Vol inspiratie dook San A Jong jaren geleden in de wereld van doodsrituelen. De fascinatie voor het thema kwam naar eigen zeggen door het begrafenislied ‘Nanga palm wi de go’. San A Jong deed onderzoek en las verhalen over de dood. Ze observeerde, raakte bevangen en liet vervolgens haar fantasie de vrije loop.

In haar zoektocht stuitte ze op een bizar ritueel van een Aziatisch volk dat de romp van een dode opensneed en vulde met stenen om te voorkomen dat de geest zou gaan dwalen. “Door dat soort verhalen, die ik meekreeg uit de creoolse cultuur en zelf meemaakte in het dagelijks leven liet ik mij inspireren”, vertelt de schrijfster tijdens de tweede lancering van haar boek in de Vereniging Ons Suriname. Het boek verscheen eerder dit jaar in Paramaribo. Volgens San A Jong is de dood een onderwerp waar de gemiddelde Surinamer niet makkelijk over praat. “Laat staan over leest. Daarom heb ik geprobeerd om de verhalen niet al te heftig te maken. Ik schrijf wel over de dood, maar met een knipoog.” Negen keer raakt ze het thema, elke keer vanuit een ander perspectief. Zo vertelt ze over een buitenvrouw die haar slipje in de doodskist van haar overleden minnaar legt, om te voorkomen dat zijn geest haar ‘s avonds komt kwellen.

Ook belicht ze de volgens haar ‘onbezorgdheid’ van een groepje tieners, dat lekker ‘het beest uit wil hangen’. “Een van ze verdrinkt, doordat zijn voet verstrikt raakt in een tak van een boom die dwars over het water ligt. Niemand durft de schuld op zich te nemen. Ik wil daarmee vooral de onbezonnenheid van sommige tieners naar voren halen.”

In het laatste hoofdstuk maakt ze de lezer getuige van het stervensproces van haar moeder. “Ik vond het een mooie afsluiting en goed passen in de serie. Dat verhaal is met heel veel emotie geschreven.” San A Jong zegt met het laatste ook haar frustratie over de psychische zorg in Suriname kwijt te willen. “Men zegt dat ik er een novelle van had kunnen maken, maar je wilt de lezer niet overrompelen. De staat van de psychische zorg in Suriname wilde ik aan de kaak stellen. Ik hoop dat men er iets mee doet.”

Zoals de dood een taboeonderwerp is in Suriname, zo zijn er meer dingen waar volgens haar niet makkelijk over wordt gesproken. “Maar ondertussen gebeuren ze wel in het land, zoals seksueel misbruik.” Schrijft San A Jong, dan ziet zij geen publiek voor zich. “Het schrijven komt bij mij van binnenuit. Ik probeer me in te leven in de personages. Zoals ze zijn, zoals ze denken en praten.” Ze gaat helemaal op in hun rol, zonder concessies te willen doen. “Ik laat ze lekker in de rol die ik ze geef en probeer daar heel ver in te gaan.”

San A Jong zegt erg gevoelig te zijn voor wat er om haar heen gebeurt. “Ooit kwam ik een meisje tegen in het binnenland. Ze was ongeveer 12 jaar oud en had een kind naast zich. Op het moment dat ik een foto wilde schieten, bedacht ik me. Ik was zo aangegrepen door de blik in haar ogen waaruit ‘doe het alsjeblieft niet’ viel af te lezen.” Ze is ook directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo die nu vier jaar bestaat. “Ik wil een nieuwe lichting literaire geesten in Suriname. Mensen die vanuit de Surinaamse thematiek schrijven. Schrijvers die blijven en geen eendagsvliegen worden.” Ze zegt al te fantaseren over een nieuw pennenvrucht. “Ik ben een sociaal maatschappelijk georiënteerde schrijfster. De zorg wordt waarschijnlijk mijn volgende thema”.

[uit de Ware Tijd, 13/12/2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter