blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Henk Egbers: Priester tussen kruis en hakenkruis

De ondertitel luidt: Mozaïek van een leven tussen twee fascistische utopieën. “Wat was in de kern het verschil tussen een paus die de Una Sancta Catholica, een wereldkerk met het alleenrecht op de waarheid, verkondigde en een Hitler die oreerde: ‘Ein Volk, Ein Reich, Ein Führer’? Hij liet zijn soldaten zingen: ‘Die Partij hat immer recht.’ De paus decreteerde ex cathedra dogmatisch dat hij altijd gelijk heeft. Zijn beide instituten niet gebaseerd op puur fascisme? Collectivisme en dwingend conservatisme karakteriseren hen. Hitler een paus en de paus een Hitler?” (p 138)

door Jeroen Heuvel

Egbers schrijft in zijn nawoord dat de feiten in dit boek niet zijn genoteerd in een chronologische volgorde, omdat de ervaringen die een leven bepalen niet exact tijdgebonden zijn. Toch zie ik een chronologische lijn (van ongeveer 1941 tot ongeveer 1967) en een thematische rangschikking in dit boek, dat in de ondertitel ‘mozaïek’ heeft meegekregen van de auteur. Meer dan de helft van de letters van mozaïek zijn terug te vinden in biografie; ik noem dit boek -hierom?- een mozaïekbiografie.
De 89 hoofdstukjes hebben allemaal één-woordtitels, bijvoorbeeld: seminaries, celibaat, paasvuur, slavernij, Jezus, NSB, zwartkijker? Dit laatste woord heeft een vraagteken, net zoals: waanzin? afhaken? zelfbedrog? en dwangneurose? Eén titel staat tussen aanhalingstekens, het hoort bij hoofdstuk 24 (toevallig dat dat 2×12 is?) ‘God’, dat begint op bladzijde 136 – niet zoals de inhoudsopgave aangeeft op 139 – omdat God een taalconstructie is ‘en geen confronterende ervaring of ontmoeting.’ (p 136). Dit bedenkt Henk starend in een bergstroompje. “Een gevoel van oneindigheid overviel me. Hier en daar spatte het water uiteen op een rotsblok. Zo spat je leven ook uiteen in een veelkleurig prisma, waarvan de deeltjes samen toch een beeldend mozaïekpatroon kunnen vormen, naargelang de levenskunstenaar creatief is. Mijn godsbegrip bestond, zo overdacht ik, ook uit allerlei deeltjes. Het was een rationeel begrip, opgebouwd uit partikels van mijn opvoeding en theologische studies. God is een taalconstructie en geen confronterende ervaring of ontmoeting. Het door Leibniz als Theodicea benoemde filosofische vak met metafysische godsbewijzen was voor mij een examenvak geweest, dat op mijn ervaring met een heuse God echter geen invloed had. Het godsbegrip stamt uit de metafysica over de ‘onbewogen beweger’ van de Griekse filosoof Aristoteles. In de scholastiek van Thomas van Aquino is die opvatting christelijk ‘gedoopt’.” (pp 136-137)

Henk Egbers, auteur van: Priester tussen kruis en hakenkruis

Egbers heeft als puber de Tweede Wereldoorlog meegemaakt – hij was 16 jaar tijdens de laatste oorlogsnacht met het bombardement op Emmerich op een steenworp afstand van zijn ouderlijk huis in ‘s Heerenberg –  en als priester in Duitsland preekt hij over deze afgrijselijke oorlog. Een citaat uit deze preek over Dachau: “Ik vraag me wel af hoe u in staat bent geweest tegelijk twee heren te dienen? Jezus en Hitler. Ik vraag me ook af waarom het nationaal-socialisme juist in dit rooms-katholieke Beieren zijn bakermat vond? Ik vermoed dat veel sociale factoren daarbij een rol hebben gespeeld. Bovendien hebben de leiders van de rooms-katholieke kerk in Duitsland u aanvankelijk in verwarring gebracht. Kardinaal Von Faulhaber en verschillende bisschoppen hebben Hitler, die zich theatraal zag als de man die het werk van Christus op aarde moest voltooien, oorspronkelijk gesteund. Was dat puur opportunisme of waren er toch raakpunten tussen beide ideologieën? Maar ook hier kwam het berouw na de zonde. Het een en ander, zo vermoed ik, maakte het mogelijk dat u niet alleen de Sieg Heil-arm strekte naar de man die sprak over “Ein Land, ein Volk, ein Führer” maar ook naar Rome waar de paus paraat stond voor niet minder dan “eine Kirche,eine Glaubensgemeinschaft und ein Pabst”. Uw democratisch gekozen Führer wilde een wereldrijk, das Dritte Reich, stichten; de niet democratisch gekozen paus wilde al eerder ook een machtig wereldrijk, het Rijk Gods, realiseren.” (p 180)

Adolf Hitler: ‘Ein Volk, Ein Reich, Ein Führer’

Waar een wil is, is een weg, geldt niet voor Egbers. “Ik overwoog dat ik eigenlijk niet voor een roeping tot het priesterschap in de wieg was gelegd. (…) Het beroep architect sprak me bijvoorbeeld aan. Vader sprak met mij over zijn teleurstellingen in zijn beroepsleven. Het was dus geen zangcarrière geworden, maar tegen zijn zin onderwijzer. Hij had zich verzoend met zijn jongensschool.” (p 315) De appel valt best ver van de boom, want zoonlief heeft zich niet verzoend met zijn kerkwerk.
De maatschappelijke neergang van het katholieke geloof, de ongehoorzaamheid aan de regels van het Vaticaan, het afbrokkelende gezag van de bischoppen, het leidde allemaal tot een leegstroom uit de katholieke kerk, een tanende belangstelling voor katholieke radiouitzendingen, een massaal uittreden van priesters, pastoors en andere geestelijken en een exodus uit de opleidingsinstituten. Tijden veranderen. In de tijd van Henk nam elke oudste zoon de boerderij over, ging elke tweede zoon naar het seminarie, bleef de oudste zus thuis voor het huishouden en gingen de andere dochters naar het klooster. Het was een confectiecultuur. Henk heeft nooit geloof gehad. Hoeveel kinderen hun jeugd is niet verpest door het leven in internaten, seminaries en kloosters. Je had gewoonweg de moed niet om uit dat patroon te breken.
“Toch beweerde Hitler dat de rooms-katholieke kerk zijn grote inspiratiebron was! (…) De jodenvervolging, bijvoorbeeld, werd door hem gemotiveerd met het gedrag van zijn rooms-katholieke moederkerk. (…) Zelfs het verplicht dragen van de jodenster werd niet door hem uitgevonden, (…) in 1215 schreef de kerk deze ster voor! (…) Ook staat het vast dat paus Pius XII Hitler aanvankelijk de overwinning toewenste.” (p 338)

Viktor E. Frankl: ‘De zin van het bestaan is het bestaan zin te geven.’

Door de chronologische en thematische rangschikking van het boek keren enkele hoofdmotieven in veel hoofdstukken terug: vrije keuze of door maatschappij/ ouders bepaalde keuze, waarom seminarie, theologische studie en romans over existentialisme, het Dietse in de Nederlanders, religie als drug voor mensen die het leven en de dood betekenis willen geven, Christus als verzinsel van een machtige kerk.
Henk Egbers (geboren in ‘s Heerenberg in1928) beheerst zijn taal prima. Deze solist, die priester om den brode is geworden maar liever poppenspeler had willen zijn, vertelt uit noodzaak over zijn 16 jaar op seminaries – hij kijkt niet om in wrok, maar is wel verbitterd, en een semi-nare man geworden door zijn opleiding – en ongeveer 9 jaar als priester, kapelaan, over deze kwart eeuw van zijn leven, plus ongeveer een jaar na het uittreden en het zoeken naar een andere baan om brood op de plank te hebben. Hij vraagt zich af waarom de krant waar hij na zijn uittreden lang voor heeft gewerkt, De Stem, (nog) geen recensie van dit boek heeft geschreven. Men wil er niet aan. Durven ze niet?
Het is moeilijk om een kenmerkend citaat uit zijn boek te kiezen, omdat er zoveel uitstekende citaten uit te halen zijn. Hier volgt een van de vele, mogelijke citaten. Het is het begin van hoofdstuk 79, maatschappelijk getiteld. “Mijn Engelse correspondentievriendin stuurde me een krantenknipsel uit de Sunday Epress met de kop ‘Married Priests defy their Church’. Maar ik had geen zin mijn kerk uit te dagen. Ik ging een confrontatie met de kerk uit de weg, want ik wist dat ik toch het onderspit zou delven tegen dit instituut. Solist als ik ben zou ik me ook nooit kunnen aansluiten bij de in dit artikel vermelde club, ‘special centre where married priests and their families find refuge and help in starting new lives’. Triest en energiek was ik tegelijk. Ik moest afscheid nemen van een leven waarin ik me vele jaren in een haat-liefdeband met de kerk min of meer verbonden had. En om een nieuwe start te maken moest ik veel energie opbrengen. Mijn gevoelsleven zou zich nog meer moeten ontwikkelen naar een ander niveau. Ik staarde in de nadagen van mijn functie als kapelaan vanuit mijn stadse pastoriekamer naar de bomen voor het kerkgebouw waarin de herfst had huisgehouden. Het blad was verwaaid, maar de knoppen voor het nieuwe blad werden al zichtbaar. Wat waren de knoppen in mijn leven? Ik was immers een pantheïst, verweet een collega me. Met het boek Het verschijnsel mens van de theologische evolutionist Theillard de Chardin in mijn boekenkast had dit verwijt me echter niets gedaan. Mijn leven zou als het ware met de natuur mee moeten evolueren; afsterven en weer openbloeien.” (p 415) Prima taalbeheersing, met schier poëtische regels (Triest en energiek was ik tegelijk), beeldspraak (de knoppen in mijn leven), klinkerrijm (leven … vele), een man die zich beschermd weet door boeken in zijn kast en weet heeft van de feniksen in het leven.

De kaft van: Priester, goochelaar en gewoon mens, geschreven door Maarten Udo de Haes.

Maar waarom maakt Henk zijn eigen leven zo bitter? Dat komt omdat het leven in die tijd, net vóór, tijdens en na W.O.II in NL niet te vergelijken valt met bijvoorbeeld het leven van een kind, geboren op Curaçao in het jaar dat Henk tot priester is gewijd (1957). Ik heb als 9-jarige op een zondagochtend, toen we al gekleed waren voor het kerkbezoek, tegen mijn ouders gezegd dat ik die dag toch maar liever niet mee zou gaan, en, later, als puber heb ik kunnen verwoorden dat ik niet bij de groep wil horen van nazaten van mensen die uit naam van Jezus, als kruisvaarders, andere mensen hebben onthoofd. Zo’n besluit neem je, en dan gaat het leven verder. Er kwamen veel geestelijken bij mijn ouders over de vloer om hun twijfels over de rooms-katholieke kerk te kunnen uiten. De meeste van die twijfelaars zijn uitgetreden, veel in de vloedgolf van midden 60-er jaren, de tijd dat Egbers ook is uitgetreden (1966). Omdat ik niet langer in de katholieke kerk geloofde, maar wel in Christus geloof, heb ik gezocht tot -in 1996- ik een vernieuwende religieuze beweging heb gevonden. Egbers heeft zich verdiept in andere bewegingen maar hij vond nergens een alternatief.

Paus Pius XII (paus van 1939 – 1958). Aanvankelijk wenste deze paus Hitler de zege toe.

Henk stopt met zijn mozaïekbiografie een jaar na zijn uittreden in 1966, hij beschrijft met name de jaren van strijd, de zoektocht naar zijn wezen, de grote obstakels op het levenspad, niet de jaren na zijn grote besluit, niet de tijd waarin hij misschien naar de goede kwaliteit van het leven, van zichzelf heeft leren kijken, naar het ware en het juiste, als deze kernbegrippen al betekenis voor hem hebben. Het lijkt op de discussie tussen mensen die naar een voor de helft gevuld glas kijken: is het voor de helft leeg of voor de helft vol? Voor Henk is het glas nog niet eens half leeg. Een priester die kijkt naar wat er wel in het glas zit en niet de nadruk legt op wat er niet in het glas zit, is Maarten Udo de Haes in zijn biografie Priester, goochelaar en gewoon mens. Deze priester in de Christengemeenschap, vernoemd naar Sint Maarten, laat zien dat het priesterberoep weliswaar heilig moge zijn, maar de priester zelf bij lange na nog niet. Geboren in 1938 op Java, kijkt ook hij terug op zijn leven met bijvoorbeeld de oorlog in Japan, de tijd dat hij als gehuwd man het seminarie inging in 1966 (het jaar dat Egbers is uitgetreden), maar deze biografie loopt tot in het jaar van de publicatie, met andere woorden hij stopt de terugblik niet halverwege het leven, maar wijst ook vooruit. Deze blik vooruit mis ik bij Egbers. Na lezing blijf ik met een onvervuld gevoel zitten: wat nu, hoe verder? De katholieke kerk blijft (voorlopig) toch wel bestaan, dictatoren blijven oorlogen, helaas, maar moet ik daarom hier lang bij blijven stilstaan? Henk beseft achteraf dat hij als solist – wat hem tijdens zijn studie op de been hield was het halen van het diploma – dacht dat hij het allemaal zelf zou moeten uitzoeken en dat dat betekende dat hij in zijn eentje de katholieke kerk zou gaan veranderen, iets waar hij nu om grinnikt, als een boer die kiespijn heeft. Ik voel meer voor een levensvisie van bijvoorbeeld Viktor E. Frankl: de zin van het bestaan is het bestaan zin te geven.

Een boek met een goede pen geschreven, doch een beetje mosterd na de maaltijd.

Henk Egbers, Priester tussen kruis en hakenkruis, 2016, In de Knipscheer

Eerder verschenen in het Antilliaans Dagblad, voorzien van een redactionele inleiding, op 1 april 2017

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter