blog | werkgroep caraïbische letteren

Double Play: getrouw, sfeervol, traag

door Michiel van Kempen

Frank Martinus Arion wilde het zelf zo het liefst: een verfilming van zijn succesroman Dubbelspel in het Engels. Het is natuurlijk even wennen dat de Amerikaanse crew van Double Play onder leiding van regisseur Ernest Dickerson (Demon Knight, The Wire) alles in het Engels doet, maar zoals bekend laat de Hollywood-industrie ook SS-officieren, de keizer van Japan en Russische spionnen Engels spreken.

De vier dominospelers, v.l.n.r. Mustafa Shakir als Manchi, Alexander Karim als Boeboe Fiel, Isaach de Bankolé als Ernesto/Janchi Pau en Lennie James als Chamon Nicolas. (Publiciteitsfoto)

Een Nederlandse verfilming zag Arion ook niet zo zitten, hoewel hij het boek zelf alleen maar in het Nederlands kon schrijven en het naar eigen zeggen niet voor elkaar kreeg om het gedachtegoed om te zetten in een Papiamentu-vertaling. Dat alle acteurs Papiamentu zouden spreken was productietechnisch voor de Amerikanen niet haalbaar (hoewel Kevin Costner in Dances with Wolves toch ook in het Lakota spreekt, met Engelse ondertiteling). Ook typisch Hollywood: alle acteurs zijn even mooi. Ik had me de overspelige onderwijzeres Solema (Melanie Liburd) nog wel als een beauty voorgesteld, maar haar man, de deurwaarder Manchi Sanantonio, toch eerder als een wat pafferig heerschap en niet als de enigszins dandyachtige, ranke Mustafa Shakir. Ook van taxichauffeur Boeboe Fiel maakte ik me altijd eerder een voorstelling van een dikbuikig en sloom type dan de opgewekt ogende Latino die in acteur Alexander Karim steekt (overigens uitstekend gespeeld). Zijn vrouw Nora (Saycon Sangbloh) heb ik me nooit anders voorgesteld dan als een van die volksvrouwen die met moeite hun lichaamsomvang in het gareel van hun kleding kunnen houden. Wél appellerend aan het beeld dat ik van de personages van Dubbelspel had waren de Sabaanse huisjesmelker Chamon Nicolas – gespeeld door een broeierige Lennie James – en de Curaçaose idealist Janchi Pau – in de film omgedoopt tot Ernesto en gespeeld door Isaach de Bankolé met zijn prachtige torso. Over het algemeen wordt er op hoog niveau geacteerd in Double Play, met dan ook nog glansrollen voor de taxichauffeur Coco (met grote flair neergezet door Oscarwinnaar Louis Gossett Jr.) en Boeboe’s zoontje Ostrik dat ziet hoe het geld voor de schoenen die hij nodig heeft om toegelaten te worden tot de school, opgaat aan rum voor de dominospelers en de toekijkende eilandbewoners. Veel tekst heeft Ostrik niet, maar zijn expressie zegt meer dan duizend woorden kunnen zeggen en op de wereldpremière in het oude Luxortheater in Rotterdam op vrijdag 27 januari 2017 kreeg de glunderende Dani Dare dan ook terecht een staande ovatie.

 

Op de foto staat de koning met het voltallige team dat de verfilming van Dubbel Spel mogelijk heeft gemaakt, onder wie de weduwe van Martinus Arion, Trudi Guda (uiterst links, vooraan), producer Lisa Cortés (uiterst rechts), met daarnaast Gregory Elias van Fundashon Bon Intenshon. Rechts van de koning staat actrice Saycon Sengbloh, naast haar regisseur Ernest Dickerson en voor Sengbloh de jonge acteur Dani Dare. Foto Bram Belloni

 

Koninklijk bezoek

 

In wezen had deze film natuurlijk op Curaçao in première moeten gaan, maar een internationale productie vraagt nu eenmaal om lancering op een groot filmfestival en het International Film Festival Rotterdam genereert dan meer aandacht dan een festival in Willemstad. En dan was er natuurlijk ook nog de aanwezigheid van de Koning, die altijd goed is voor zeer zenuwachtige hostessen, een Rotterdamse Nora die nog gauw even de rode loper kwam stofzuigen en een batterij camera’s, plus veel persberichten die allemaal gaan over de Koning en die over de film niet méér melden dan wat in het festivalprogramma staat. Wat zei Zijne Majesteit zelf over de film? “Het toont de band aan tussen Curaçao en Nederland. De mensen uit het Caraïbisch gebied die hier in Rotterdam wonen, worden een hart onder de riem gestoken met deze film.” Pardon Majesteit, de laatste zin is grammaticaal niet correct, het zij u vergeven, maar los daarvan: uit deze zinnen blijkt toch vooral dat u het boek en de film niet begrepen hebt, ik nodig u graag uit bij mij college te komen volgen. Dubbelspel gaat helemaal niet over de band tussen Curaçao en Nederland, maar gaat over hoe de mensen op Curaçao de last te dragen hebben van eeuwen kolonialisme en hoe ze zelfstandig moeten zien om iets van hun samenleving op het eiland te maken. Als er iemand een hart onder de riem gestoken wordt, dan is het de mensen op het eiland en niet de Curaçaoënaars aan de Rotterdamse vleespotten. Die zijn natuurlijk wel trots op dat mooie eiland, maar de inbreng van Curaçaose zijde is erg gering: de altijd vrijgevige Gregory Elias zorgde voor de financiering, Felix de Rooy voor de production design en dan waren er nog wat mensen die met kostuums en decors mochten slepen. De boodschap van de film is allerminst dat het in Rotterdam zoveel beter leven is. Het verhaal is een geschiedenis van zwarte mensen op het eiland, witte mensen spelen er geen rol van betekenis in en die ene witte Amerikaanse toerist (Bronson Pinchot) die er door de scenarioschrijvers in is geschreven, wordt door de eilandbewoners flink voor schut gezet (en geeft de cineasten ook de gelegenheid uit te pakken met spektakel rond het hoerenkamp Campo Alegre en met een heuse autoachtervolging).

 

De Rotterdamse Nora zorgt in het licht van een batterij camera’s dat de rode loper nog wordt gestofzuigd, het leverde haar groot applaus van het publiek op. Foto Orchida Bachnoe

Adaptatie

 

Grote vraag was natuurlijk hoe Ernest Dickerson en scenarioschrijvers Evan Jones en de half-Curaçaose en half-Noorse Alaric Smeets het toch betrekkelijk statische, lange verhaal van een historisch dominospel tot een enigszins dynamische film zouden weten om te toveren. De film opent niet als de roman met een beschrijving van de volkswijk Wakota, maar bijna als een reclamefilm voor de Curaçaose toeristenindustrie met prachtige sfeerbeelden en een situering van het eiland voor het internationale kijkerspubliek. Dan komt de volwassen Ostrik in beeld (gespeeld door Colin Salmon) die in het buitenland voor dokter heeft gestudeerd. Van de man die zijn vader vermoordde, Chamon Nicolas, heeft hij het geld gekregen om schoenen voor school te kopen. Hij keert na dertig jaar terug op zijn eiland, aanvankelijk nogal geïrriteerd over het gebrek aan vooruitgang dat hij overal ziet. In de film zie je hoe hij langzaam ontdooit en weer als Curaçaoënaar tot leven komt, mooi neergezet wanneer hij weer herkend wordt door zijn dementerende moeder (een fraaie bijrol van de Trinidese Barbara Eve Harris). Die nieuwe verhaallijn is een mooie vondst die het verhaal uit de jaren ’60 naar onze tijd toetrekt en een extra laag aanbrengt: het verlies en het herwinnen van de identiteit van een eilandbewoner die zich in het buitenland ontwikkelt – het thema van Helmans korte roman Hoofden van de Oayapok! In het laatste shot zien we de volwassen Ostrik op blote voeten: hij heeft zijn schoenen gegeven aan Chamon Nicolas en hem daarmee op vreedzame wijze terugbetaald voor zijn wandaad. Dat zit allemaal niet in het verhaal van Arion, maar sluit er wel naadloos op aan.
Die geheel nieuwe verhaallijn heeft dus zeker een extra dimensie gegeven aan Arions roman. Hoe ver het scenario ook afwijkt van het oorspronkelijke verhaal, aan Arions boek doet de film toch zeker recht. De eindeloze dominospelen en conversaties aan de dominotafel – zeker 90 % van Dubbelspel – zijn in Double Play teruggebracht tot misschien 10 % van de film. Maar zelfs het einde van het boek, wanneer Arion met een realistische truc omstandig gaat uitleggen dat er toekomst is op het eiland op basis van coöperatief ondernemen, blijft in de film overeind met een shot van het bedrijfspand van Solema en Janchi Pau en een enkele zin over hun onderneming. Hoe belangrijk dit einde voor Arion was, bleek wel toen John Leerdam in zijn toneelopvoering van 2006 het einde weg wilde laten en daarop een furieuze Arion op zijn weg vond.

 

De crew tijdens de première met geheel rechts regisseur Ernest Dickerson. Foto Sinaya Wolfert

 

Geslaagd?

 

Een geslaagde adaptatie van de roman van Frank Martinus Arion, goed acteerwerk, een fraai gefilmd eilanddecor, mooie muziek o.m. van Jacobo Palm: is Double Play nu ook een geslaagde film, zit het erin dat de film een groot kassucces wordt? Ik waag het te betwijfelen. De film is erg traag, met gemak had er 20 minuten uitgesneden kunnen worden. Ik herlas nog vorige week Dubbelspel en dan merk je dat het boek voor de begrippen van 2017 ook erg traag is geschreven: Arion zegt iets, en nog een keer en nog een keer. Als dat mooi gedaan wordt, kan dat in een woordkunstwerk, maar in een film uit 2017 niet. Nora zet Chamon Nicolas met zijn kleine pikkie te kijk, daarvoor was één zin voldoende en niet een hele reeks zinnen waarbij je je alleen maar afvraagt waarom die Chamon er zo afwachtend bij staat. In het boek lees je hoe het dodelijk aflopende dominospel langzaam steeds meer toeschouwers trekt, maar in een film komt het ongeloofwaardig over dat er opeens uit het niets een grote menigte rondom de dominotafel opduikt. In mei gaat de film in de bioscopen in roulatie. Zou het niet verstandig zijn om vóór die tijd de film nog eens op de tafel van de cutter te leggen? Het mastermind van dit verhaal, die vóór een pragmatische aanpak was als het om de verfilming van zijn boek ging, kan ons zijn mening hierover helaas niet meer laten weten, hij overleed anderhalf jaar geleden: Frank Martinus Arion.

 

Frank Martinus Arion. Foto © Michiel van Kempen

2 comments to “Double Play: getrouw, sfeervol, traag”

  • zie nu ook in het volgende berichtje de titel van de aankondiging van de editie van Oer. En :).

  • Prachtige kleurrijke film. Je wordt meegenomen in een (mannen)verhaal met meerdere lagen, waarbij je lijkt te kunnen kiezen welke je volgt. Een echt antwoord is er daardoor niet; er blijven vragen. een aanrader.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter