blog | werkgroep caraïbische letteren

Het dilemma van de tolerantie (1)

door Willem van Lit

“Ik kan ongelijk hebben en jij gelijk en met enige moeite komen we misschien nader tot de waarheid” (Karl Popper).

Scherven en verwijten
Daar sta ik dan. Dat heb ik al een tijdje en ik kom er niet uit. Het blijft als een kleffe lap van onbehagen aan me kleven. Misschien hoef ik niet te kiezen. Ik sta midden in de splijtende mêlee van opvattingen uit verschillende hoeken die op allerlei tonen worden toegeroepen. Ik lees de stemmen die tegen elkaar in gaan, als in een steeds leger wordende woestijn. De afstanden groeien; het gaat over Syrië, Irak, Turkije, Afghanistan, Pakistan. Libië, Jemen en alle andere ellendeplekken met de bijbehorende bemoeienissen van Rusland, de VS en wij dan …. Europa. Steeds meer sterven, puin en pulver, vlammen en herrie. Mensen lelijk in de klem. En elke dag gooit men nog wat kolen op het vuur. Alles heeft met alles te maken; de experts vallen tegen elkaar met hun analyses en prognoses. Ze bijten elkaar de tongen af met toenemende scepsis en voorzichtigheid. Elke dag kan het nog dwazer en absurder. Er is geen touw genoeg om er nog iets aan vast te knopen. Anderen joelen langs de zijlijn naar de spelers, maar die kunnen het niet horen.

 

obama-mehico2b
En ik … ik ben nergens thuis in deze rare zwiermolen, het opgefokte feitenrelaas, de propaganda, het gesteun en gekreun, de kreten van ontzetting, de leugens, de bedreigingen, de speculaties, de dappere beweringen, het gemurmel en de beschuldigingen in een oorlog van schaamte, woede en wezenloze angst. Ik zoek richting; sommigen weten het perfect.
Verwijten. Arnon Grunberg schreef in een voetnoot in de Volkskrant over de pogingen tot het doordrijven van het boerkiniverbod in Frankrijk dat dit een glijdende schaal is waarop het fascisme nieuwe kansen krijgt: eerst de stranden zuiveren van moslims, daarna het openbaar vervoer en vervolgens de ambtenarij. De verwijzing is duidelijk. Hij zegt: “dat het boerkiniverbod werd verdedigd met verwijzing naar vrouwenonderdrukking is eenvoudig te verklaren. Het fascisme, welke gedaante het ook aanneemt, heeft altijd geprobeerd het geweten van zijn aanhangers te ontzien door fascistische maatregelen voor te stellen als noodzakelijk voor het heil van de bevolking. Minus die mensen die niet meer zijn dan als mensen vermomde bacillen, maar dat spreekt vanzelf.” Verwijzing naar fascisme doet het altijd goed als je snel wat hoopjes wil maken, als je mensen te kakken wil zetten. Het helpt echter niet. Het is feilloze beschaming. Het is een verwijt dat werkt als een boemerang, met één verschil: deze komt uiteindelijk harder terug dan met de kracht waarmee hij is gegooid. Het maakt niet uit of hij dan gegooid is door een intellectueel kanon als Grunberg. Anderen pronken met deze mening: “Kijk dan! Hij vindt het ook!”

Iemand had op Facebook een foto geplaatst van een mevrouw die door behandeling tegen kanker een hoofddoekje had omgeknoopt. Die ga je toch niet aanspreken op het feit dat ze die moet verwijderen. Toch? Nou dan. Wat is het verschil dan met andere vrouwen die ook zo’n kledingstuk dragen? Ik schreef erbij dat dit geen vergelijking was. Ja, het is wel waar wat ik zei, was het antwoord, maar daar gaat het niet om. Nu begreep ik het weer even niet meer. Ik moest het zó zien: het draait hier om het punt dat vrouwen door mannen gedwongen worden om die hoofddoek te verwijderen op dat strand of om hun boerkini uit te doen. Dat kán niet. Dat moeten vrouwen zélf beslissen. Dat is vrouwenonderdrukking. Dus als nu vrouwelijke politieagenten de aanwijzing hadden gegeven, dan was het wél goed geweest? Was dan de beschamende vertoning minder stuitend geweest? Het is kennelijk wel zo dat deze vrouwen van mannen de opdracht krijgen dat kledingstuk te dragen. Dat kan dan wel? Of niet? Grunberg gaat er impliciet van uit dat die vrouwen er niet toe gedwongen zijn om dat – naar wat ik aanneem zeker toch op het strand lastige – kledingstuk te dragen; sterker nog, hij gaat ervan uit dat de rest van ons gewoon geacht wordt direct te snappen dat het dragen van dergelijke kleding helemaal niets te maken heeft met vrouwenonderdrukking. Als je dat niet snapt, dan ben je dom en dat niet alleen: je bent ook nog kwaadaardig aangelegd. Je bent te kwader trouw. Iedereen wéét toch dat dit niets met vrouwenonderdrukking heeft te maken. Het verbod is slechts een excuus voor bewust kwaadaardig fascistisch gedrag. Nog even en we belanden in een totalitair geweldssysteem waarin delen van de bevolking minder tellen dan bacillen, die simpelweg vernietigd mogen worden. Dat is nogal een verwijt. In feite zegt hij: dat weet iedereen en als ik – Grunberg – dat zeg dan ís dat zo. Hij is autoriteit op dit gebied. En dan vraag ik: hoe kán hij dat nu zeker weten? Wat maakt precies dat hij weet dat het dragen van een kledingstuk dat duidelijk wel verwijst naar een gewoonte in een cultuur die wel degelijk ongelijkwaardigheid tussen man en vrouw praktiseert, niet is ingegeven dóór juist het feit dat mannen dit bij vrouwen kunnen afdwingen, al is het maar met een oogopslag of een handbeweging? Is dat dan gewoon naïviteit? Of een kwaad-opzet-geweten van mijn kant? Het kán natuurlijk zijn dat er andere – zeg maar praktische – motieven in het spel zijn. Zeker weten we dat niet. Grunberg ook niet. Hij zal het ook niet gevraagd hebben. Het is dan nogal aanmatigend, zo niet zelf kwaadaardig om dan het scherpe verwijt te stellen dat we met zijn allen op weg zijn naar misdaden tegen de menselijkheid. Het is meer dan een verwijt; het is beschaming. Met uiterst gevaarlijke consequenties. Maar ja, hij is Grunberg, beroemd schrijver, hoog intellectueel, zeer geacht en autoriteit op het gebied van menselijke betrekkingen. Beschaming uit zijn pen is gewoonweg een felle waarschuwing voor ons: pas op, hoor!

Schaamte en argwaan
Schaamlap? Ik zie dat woord staan bij een column van Freek van Beetz in OpinieZ op 30 augustus. Die lap wordt publiekelijk omgebonden als we het gedrag van moslims – want daar gaat het om – maar moeten kunnen accepteren. Omdat we immers tolerant móeten zijn. We vinden toch ook pootjebadende nonnen, de hoofddoekjes van onze (groot)moeders, de katholieke gescheiden jongens- en meisjesscholen in het verleden zo normaal. Maar – zo zegt Van Beetz – zo simpel is het niet: “decennia van emancipatie, individuele vrijheden en ontkerkelijking kunnen niet zomaar worden weggenuanceerd.” Genuanceerd? Me dunkt, Grunberg trekt van leer. Daar zit geen nuance bij. Het “moet-kunnen”-argument (van het dragen van een boerkini) wordt omgezet in een absoluut verbod om het er zelfs maar over te hebben. Het is een taboe om iets te zeggen over bepaalde uitingen van religie met navenante bijna provocerende gewoonten die steeds meer bezit nemen van de openbare ruimte. Hoe haal je het in je hoofd? Provocerend? Zei ik dat hier? Ja. Op Corsica, waar de incidenten met kleding op het strand zijn begonnen, had een moslimfamilie zich een deel van het openbare strand toegeëigend waarbij men andere bezoekers weg joeg. Zo is het verteld en waarom zou ik dat niet geloven? Of is dit zo’n feitelijkheid die als ziekelijke verdraaiing van de voorstelling van zaken in mijn fascistoïde geest plaatsvindt? Discriminerend, want racistisch en islamofobisch. Zo zet je op een hooghartige manier mensen weg die zich zorgen maken over juist die vrijheden die we de laatste tweehonderdvijftig jaar hebben veroverd met veel ellende. Met verwijzing naar én beschaming over het bewust aansturen op misdaden tegen de menselijkheid, sla je het debat over vrijheid en gelijkwaardigheid platter dan een vlieg in een bloedvlek. Hier zit voor mij het grote onbehagen. Praat ik uit mijn nek? Dan doen de volgende publicisten en schrijvers het ook: Ayaan Hirsi Ali, Ebru Umar, Afshin Ellian, Frits Bolkestein en Amanda Kluveld. Ik noem er slechts een klein aantal. Er zijn er nog veel meer, maar deze schrijvers vertellen geregeld over de fundamentele ongelijkheid onder een religieus regime, zoals dat voorheen ook het geval was onder een christelijk of katholiek gezag en waar we – ‘goddank’ – met veel moeite onderuit zijn geraakt. Bij de islam is dit verhaal niet anders. Ten aanzien van de SGP is de discussie over het passief kiesrecht van vrouwen nóg niet helemaal achter de rug. Die beschouwen we dan ook als een splinter.
Het dragen van een boerkini of een burka is niet waardevrij. Het zegt iets over de gewoonten en opvattingen binnen een cultuur, waarvan de leden zeggen goddelijk geïnspireerd te zijn. Het is een uiterlijk kenmerk daarvan en die is specifiek bij vrouwen te zien. Motorkleding, regenkleding, winterkleding, werkkleding (met bijvoorbeeld persoonlijke beschermingsmiddelen bij vuil of gevaarlijk werk), een hoofddoek op je kale hoofd bij een ziekte, een judokimono, enz. zijn geen uiting daarvan. Wél als iemand een motorpak inclusief integraalhelm gedurende een hele middag zou dragen op een heet strand of in een restaurant bij een diner. Dan wijst iedereen naar zijn hoofd als teken van “is die wel goed snik”? of “heeft die iets te verbergen”? Argwaan. Dat is het logische gevolg.

 

David Signer is een Zwitserse antropoloog en onderzoeker die al decennia lang rondzwerft in Afrika en die geregeld reportages of interviews verzorgt voor de Zwitserse radio en tv (SRF). Hij woont in Senegal waar circa negentig proces van de bevolking moslim is. Senegal, Tsjaad, Kameroen en onder andere Gabon hebben een draagverbod afgekondigd voor de burka, niet om redenen van discriminatie, maar om zelfbehoud. Dat vertelt Signer in een interview. In deze landen hanteert men qua kleding de Afrikaanse tradities en men wil de arabistische bemoeienissen voor wat betreft leefregels en kledinggewoonten buiten de deur houden. Daarnaast is er een pragmatisch motief: men is bevreesd voor bomaanslagen. Die explosieven verbergen zelfmoordfanaten heel gemakkelijk onder een vormeloze hoop lappen, die men burka pleegt te noemen. Op strand dragen vrouwen als badkleding een tussenvorm: niet de westerse bikini’s, maar zeker ook geen boerkini’s. Men loopt er gewoon bij in korte broek en T-shirt. Het dragen van alles vervormende lappen is dus de uiting van een specifieke opvatting vanuit arabistische gewoonten die men relatief gemakkelijk kan verbieden juist omwille van het zich afschermen van die opdringerige arabistische invloed. Bovendien belemmert deze kleding normale interactie tussen mensen omdat niemand deze vrouwen durft aan te spreken, juist omdat men zich opgesloten heeft in een kijkdichte verpakking. Oogcontact en lichaamstaal zijn essentiële onderdelen van een normale communicatie. Zo heb ik dat in lesjes communicatie ooit zelf geleerd en dat klopt. En deze kleding ongewenst verklaren heeft verder helemaal niks te maken met discriminatie of racisme. (Zie link)

 

slavin bij de arabieren
Bij het bericht dat Signer hierover op zijn facebookpagina heeft gezet, heeft een Arabier of in elk geval een moslim van Noord-Afrikaanse afkomst een opmerking geplaatst. Hij geeft daarbij aan dat hetgeen Signer zegt wel juist is, maar dat deze kledingcodes en verboden in de desbetreffende landen door Frankrijk als oud-kolonisator zijn doorgevoerd en opgelegd met nog de houding en uitgangspunten van het Vichy-regime tijdens de Tweede Wereldoorlog. Arabieren zijn de perfecte omdraaiers wat dit betreft. Hun kolonisatiedrang en imperialistische expansie waarbij ze in Afrika ware rooftochten (ook mensenroof) hebben ondernomen (en dat nog doen), hebben nooit echt ter discussie gestaan. Zij hebben zich via de brutale export van een religie met bijbehorende leefregels de perfecte kolonisator getoond, net zoals Europeanen dat via de even zo agressieve verspreiding van het christendom tot voor driekwart eeuw nog deden. Het christelijk elan op dit gebied is intussen ver weggezakt, het islamitische is springlevend. In de opmerking van de desbetreffende Arabier klemt daarbij ook nog het beschamende verwijt van het Vichy-regime en dat is dus een expliciete verwijzing naar fascistisch gedrag van de Franse overheerser. Je moet maar durven.

 

[voor deel 2 klik hier]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter