blog | werkgroep caraïbische letteren

Composities van een uitgesteld leven (2)

door Willem van Lit
 .

[Dit is het tweede deel van hoofdstuk 5. Ditmaal het begrip insularisme met een kijk op de effecten van deze naar binnen gerichte neiging.]

Insularisme en tribalisme

“(…) de kleinschaligheid van onze samenlevingen alsmede de naar binnen gerichte cultuur die voortvloeit uit het insularisme, vormen een voortdurende uitdaging voor de kwaliteit van het bestuur. Ook hier in de Nederlandse Antillen”. Dat zei de waarnemend gouverneur van de Nederlandse Antillen, mevrouw Van der Pluijm–Vrede in een toespraak bij de presentatie van een boek (dat gaat over integriteit van bestuur) in 2008. Het begrip insularisme is in het reguliere Nederlandse taalgebruik geen alledaags begrip.  Ik heb dit ontleend aan het Frans; insularisme is een gallicisme dus, maar het drukt goed uit wat we ermee bedoelen. Wat mevrouw Van der Pluijm–Vrede eigenlijk zegt, is dat insularisme leidt tot de neiging van een naar binnen gerichte cultuur en dat dit een risico vormt voor de kwaliteit van bestuur (transparantie, de werking van trias politica, integriteit, enz.).  Insularisme als bedreiging voor “good governance”. Dan is het in de context van dit boek op z’n minst interessant naar dit fenomeen te kijken.

Het bekende encyclopedisch woordenboek Larousse zegt het volgende over het begrip insularisme: “la tendance d’un peuple insulaire à s’enfermer dans l’île et à  réduire ses relations internationales”. ( “De neiging van een eilandbevolking zichzelf af te sluiten op hun eiland en de internationale betrekkingen te beperken”). Eilandbewoners tenderen naar isolatie; ze willen de dingen het liefst zelf doen en niet afhankelijk zijn van anderen. Deze neiging is altijd relatief en is onder andere afhankelijk van de grootte van het eiland, de nabijheid van een continent, fysieke bereikbaarheid, e.d. Met de toenemende informatisering en mondialisering zal de sociale isolatie afnemen: informatietechnologie verbreekt de isolatie [1]. De neiging echter om zichzelf terug te trekken, blijft wel bestaan.

Taglioni definieert insularisme als volgt: “propension qu’ont souvent les insulaires à  cultiver à l’excès leur spécificité, pour mieux affirmer leurs identité culturelle ou bénéficier d’avantages non moins spécifiques”. (De neiging van eilanders om hun bijzonderheid tot een uiterste uit te bouwen om hun culturele identiteit beter te kunnen bevestigen of om hun niet specifiek te benoemen voordelen op een gunstige manier naar voren te laten komen”). [2]

Hij zegt verder dat deze geneigdheid niet exclusief voor eilanden is; er zijn ook streken of deelgebieden van naties of staten die deze geneigdheid hebben [3]. Eilanden zijn op dit vlak echter wel extra kwetsbaar. Hij toont aan dat studies bij diverse expertgroepen (onder andere bij de VN) zeggen dat eilanden op ecologisch en sociaaleconomisch gebied kwetsbaar zijn, juist door de drang tot zelfverbijzondering en isolatie. Deze kwetsbaarheid is nog pregnanter voor onderontwikkelde gebieden (derde wereld). Taglioni concludeert dat het insularisme zelfs een sterke bedreiging vormt voor de ontwikkeling van stabiliteit in politiek opzicht. Insularisme is door de tendens tot grote polarisatie op politiek gebied een algemene term geworden om verzet te karakteriseren en deze tendens vormt een rechtstreekse bedreiging voor de samenhang en stabiliteit van regio’s of eilandenarchipels[4]. Bij de gesignaliseerde verscherping van deze insularistische krachten waarbij de eilanden zich steeds nadrukkelijker terugtrekken, gaat de gedachte onmiddellijk uit naar het uiteenvallen van het land Nederlandse Antillen. De opdeling heeft onmiddellijke gevolgen voor de stabiliteit én de kansen van en voor de archipel in het geheel, zoals ook Taglioni meent.[5] Insularisme als beweging is dus een daad van verzet, de motor voor de verzetscultuur, waarbij men extern de verschillen en verscheidenheid benadrukt en intern de eigenheid en de bijzondere identiteit als samenhang cultiveert. En daarbij groeit het idee dat het eiland wel eens het stralende middelpunt van de wereld kan zijn; het is de neiging de eigen positie en belangrijkheid te overdrijven.

Insularisme is dus de neiging tot isolatie naar buiten en tegelijkertijd de drift tot versterking van de cohesie en samenhang (identiteit van het volk als natie of land) naar binnen en dit in de geest van verzet en separatisme met eisen van autonomie. De roep naar binnen is bedoeld om de gemeenschap voorop te stellen en het individuele van minder belang te verklaren: de geest van nationalisme en patriottisme, de eigen cultuur als voedingsbodem voor zuivering en de authenticiteit van de collectivistische geest zelf met het daarbij behorende elan, dat met kracht moet worden opgewekt.

Insularisme hangt als begrip in dit geval samen met wat anderen verstaan onder tribalisme[6]. In het verlengde van deze betekenis wordt het gebruikt om gesloten en open samenlevingen te verklaren. Ik zal hier in de loop van dit hoofdstuk uitvoerig bij stilstaan. Bij een gesloten samenleving, die men als sociologisch fenomeen meestal tegenkomt als men het heeft over stammen, clans of op elkaar aangewezen bevolkingsgroepen, is het collectief belangrijker dan het individu. Er is ook sprake van een eenvoudige maatschappelijke rolverdeling en een sterke beleving van culturele of etnische identiteit, waardoor men individuen of groepen die buiten deze gemeenschap staan, kan onderscheiden. Er wordt sterk de nadruk gelegd op een gezamenlijke identiteit[7], zoals de vraag wie nu gerekend kan worden tot landskind of ingeval van Curaçao bijvoorbeeld: wie is er een yu’i Korsow?

[wordt vervolgd]

[1] Jedrusik, Maciej. “Islands in social theory. But what is an island”? Miscellanea Geographica, Vol 15/2011, pag. 201 – 212. Universiteit van Warschau, Polen.

[2] Taglioni, F., Directeur de recherche van het Institut de recherche en dévelopment, IRD (La Réunion, France). “L’insularisme: une rhétorique bien huilée dans les petits espaces insulaires”, publié dans un ouvrage collectif “Comme un parfum d’île”, Paris, Presse universitaire Paris Sorbonne, 2010, pag 3 e.v..

[3] Hij verwijst hier onder andere naar Québec in Canada.

[4] Taglioni, pag. 11 – 12.

[5] Zie hierbij wat Oostindie en Klinkers schrijven over de eerste effecten van de ontbinding van het land Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010. De ontbinding werd onvermijdelijk geacht. Curaçao en St. Maarten wilden zo graag hun eigen status; de relatie met andere eilanden werd ervaren als een blok aan het insularitische been. De overige drie eilanden, die momenteel in als bijzondere gemeenten van Nederland door het Caribische leven gaan, ervaren de Europese realiteit met ongelijk verdeelde rechten. Nederland is wel meer nadrukkelijk bij het gebied betrokken geraakt: de buffer land Antillen is er niet meer. Ondanks grotere vervlechting vinden de verschillende partijen bijna geen gemeenschappelijke waardering, visie of echte belangen, behalve de gemeenschappelijke geschiedenis (waarover nog de nodige onenigheid is). Men slaagt er niet een goede samenhang te vinden op basis van echte gemeenschappelijkheid. Dit wordt tevens geweten aan het zogeheten democratisch deficit tussen Nederland en de eilanden: er is geen gemeenschappelijk lichaam (parlement of raadgevend orgaan) dat daarvoor kan zorgen. Hoewel Nederland dichter betrokken is geraakt bij het gebied, lijken de tegenstellingen nog groter dan voorheen. Gert Oostindie en Inge Klinkers, “Gedeeld Koninkrijk, de ontmanteling van de Nederlandse Antillen en de vernieuwing van de trans-Atlantische relaties”  , Amsterdam University Press, 2012, pag. 272 – 282.

[6] Er zijn veel schrijvers en bronnen te vinden die zich bezig houden met het onderwerp tribalisme of aanverwante begrippen. Ik ga bij de analyse van dit begrip onder andere uit van het volgende:

  • Ayaan Hirsi Ali in haar boek Nomade;
  • Wikipedia. http://en.wikipedia.org/wiki/Tribalism ;
  • het omvangrijke werk van Karl Popper : De open samenleving en haar vijanden;
  • artikelen van Robin Fox, op internet te vinden; o.a. Open Societies and Closed Minds.

[7] Popper, De open samenleving en haar vijanden, pag. 36.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter