blog | werkgroep caraïbische letteren

Ter herinnering aan Josephine Sweers-Van Oorschot

door Michiel van Kempen

Begin van dit nog zo jonge jaar bereikte ons de droeve tijding dat op Nieuwjaarsdag op Curaçao is overleden Josephine Sweers. Bijna een halve eeuw was zij cultureel actief op Curaçao en haar energieke natuur gaf haar de ingeving om nog maar kort geleden met een proefschrift te beginnen.

 

Josephine Sweers

Josephine Sweers. Foto genomen tijdens een reis die zij in het najaar 2015 maakte in de VS.

Josephina Adriana Sweers werd geboren op 6 oktober 1934 in Sittard. Die Limburgse afkomst verraadde zich – misschien meer nog dan in haar zacht-Limburgse tongval – in haar joie de vivre, haar verlekkerd drinken van het betere glas en genieten van de betere maaltijd. Aan het einde van de jaren ’50 verruilde zij het Limburgse land voor Curaçao. Zij was er werkzaam als lerares Frans aan het Radulphuscollege, maar stak ook veel energie in de Alliance française en in het organiseren van concerten. Zij was gehuwd met Henri Sweers jr.
Als echte francofiel verslond zij planken vol boeken van Franse schrijvers. In het bijzonder werd zij geïntrigeerd door de Franse filosofen van het existentialisme, en zo rijpte het idee om een academisch proefschrift te gaan wijden aan de betekenis van het existentialisme in het Caraïbisch gebied.
In 2013 schreef zij zich aan de Universiteit van Amsterdam in als promovenda, om bij de leerstoel West-Indische Letteren (inmiddels Nederlands-Caraïbische letteren geheten) een proefschrift te gaan schrijven over het existentialisme in de literatuur van de Nederlandstalige en Franstalige Caraïben. Zij blaakte van enthousiasme en levenslust en niemand zou op dat moment hebben ingeschat dat zij al bijna tachtig was. Eerlijk gezegd kan ik me ook niet herinneren dat zij dat bij haar eerste “intake-gesprek” vermeldde, of misschien heb ik dat al direct als niet terzake doend uitgewist in mijn geheugen.

Wat mij van onze gesprekken op Curaçao en in Amsterdam – vooral in de Eerste Klasse-restauratie van het Centraal Station – bijstaat is dat haar enthousiasme nooit ophield en dar zij van héél veel altijd zei: “Ja, dat is ook interessant.”, filosofen evengoed als schrijvers van fictie. Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg, Aimé Césaire, Patrick Chamoiseau, Frantz Fanon, Léon-Gontran Damas, de Schwarz-Barts, Édouard Glissant, Jean Métellus, Maryse Condé, Joseph Zobel, Sartre, Camus, Teilhard de Chardin, Kierkegaard: zij vond ze allemaal geweldig interessant en wilde het liefst over allemaal schrijven. Uiteindelijk werd zij met lichte dwingelandij zijdens de dienstdoende hoogleraar ertoe aangezet zich drastisch te beperken en begon zij zich allereerst te verdiepen in het werk van Cola Debrot, van wie de roman Bewolkt bestaan het eerste speerpunt van haar studie zou worden, later gevolgd door De rots der struikeling van Boeli van Leeuwen, en daarna nog een roman van Martinique of Guadeloupe. Het heeft niet zo mogen zijn, er zal nooit een proefschrift van haar hand verschijnen.

 

Josephine Sweers

Een luisterende Josephine op het promovendiweekend in het Arubahuis in Den Haag, september 2014.

Om haar intellectuele nieuwsgierigheid, alzijdige enthousiasme en warme aanwezigheid zal de leerstoel Nederlands-Caraïbische letteren haar gaan missen. Van de jaarlijkse promovendiweekenden heeft zij er te weinig kunnen bijwonen. Rust zacht in de harde grond van het eiland dat je zo lief had, Josephine.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter