blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Pim de la Parra – Innerlijke vrede

Vorige week maakte ik kennis met de jongste zoon van een owru mati die een paar maanden geleden is overleden. De zoon woont in San Francisco en kon vanwege zijn drukke baan als zelfstandige ondernemer niet naar Suriname komen voor de begrafenis van zijn vader. In kringen van de familie alhier werd dat helemaal niet op prijs gesteld. Je hebt maar een vader, zo redeneerde men, en als die sterft dan kom je hem als goede zoon de laatste eer bewijzen, ook al moet je uit Verweggistan komen.

 

vliegend tapijt

Als vriend van de familie heb ik me toen wijselijk niet in deze discussie gemengd, hoewel ik het wegblijven van de zoon niet echt kon waarderen. Zijn vader had me nota bene vaak over hem verteld. En me eens toevertrouwd dat hij deze jongen, geboren uit zijn buitenechtelijke relatie met een twintig jaar jongere Nederlandse verpleegster uit Maastricht, van al zijn vijf kinderen als zijn oogappeltje beschouwde.

Toen ik vorige week door deze zoon werd benaderd voor een ontmoeting tijdens zijn korte verblijf in Paramaribo, was ik direct bereid om hem te ontvangen. Vanaf de eerste aanblik voor de deur van mijn huis schoot er een tinteling door mijn ruggengraat omhoog naar mijn kruin. Het was alsof ik tegenover mijn owru mati stond zoals ik hem vroeger heb gekend, pakweg veertig jaar geleden. Hij was nu alleen wat groter gebouwd en wat lichter van kleur, en hij sprak met een andere tongval. Geen wonder dat onze eerste ontmoeting bijna vijf uur duurde en wij elkaar nog twee keer hebben ontmoet. Hij wilde graag een sjamaan bezoeken, want hij zat met een prangende vraag en geloofde niet dat een psychotherapeut hem zou kunnen helpen. Ik vroeg hem of ik mocht weten wat die vraag was.
“Ik weet niet wie ik ben”, zei hij. “Ik heb een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder. Maar wie ben ik zelf? Ik wil iemand ontmoeten die me in een keer kan vertellen wie ik ben en wat ik ben. Pas als ik dat weet, zal ik de rust vinden om verder te kunnen leven.”
Toen begreep ik dat zijn vraag knellend genoeg was om hem mee te nemen naar Oom Leonard, mijn oude wijze vriend en leermeester, in wiens aanwezigheid ik altijd mijn begrenzingen kwijt raak en deel word van iets oneindig groots. Toen we op zijn boiti aankwamen was Oom Leonard juist bezig samen met zijn dochter en haar kinderen een palmboom als kerstboom op te tuigen. Maar de regen en de wind kwamen keer op keer storen, zodat we in de voorzaal van het grote huis belandden, waar hij ons al zijn aandacht schonk. We bleven naar hem luisteren tot het donker was. Nadat we afscheid hadden genomen en naar de stad terugreden was mijn jonge vriend een en al stilte. Ook ik was stil en overdacht alle wijze woorden die Oom Leonard had gesproken.
“Om vrede in je leven te krijgen, moet je eerst de kunst van aanvaarding leren en jezelf overgeven aan dat wat zich op elk willekeurig moment voordoet. Zolang we nog aan het zoeken zijn, of dat nu naar rijkdom, roem, macht of liefde is, kan er geen vrede van binnen zijn. Zolang je nog doelen wilt bereiken, hoe onbaatzuchtig en edelmoedig ook, creëer je voor jezelf direct conflicten en frustraties. Omdat je iets anders probeert te zijn dan wat je bent. Of je probeert ergens anders te zijn dan waar je je bevindt. Leer met de stroom van het leven mee te gaan zonder vast te zitten of gehecht te zijn aan een reeds vooraf bepaald resultaat. Laat gewoon elke verwachting los, dan zal vanzelf innerlijke vrede je deel zijn, mi boi.”

[Verschenen in dagblad de Ware Tijd van zat 2 / zon 3 januari 2016.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter