blog | werkgroep caraïbische letteren

Composities van een uitgesteld leven (11)

door Willem van Lit

In deze aflevering volg ik verder de sporen en de stemmingen van de Afrikaanse overlevering in sociale patronen, waarbij ik onder andere stil sta bij samenleven in familieverband. Hierbij passeren onder andere Dowden, Kapuscinsky en Herskovitz.

Stemmingen
Er zijn meer lijnen die evenwijdig lopen. Richard Dowden introduceert Afrika (de tweede alinea van zijn boek) [1]als volgt: “Slechts weinigen gaan erheen. Afrika heeft een reputatie van armoede, ziekte en oorlog. Maar wanneer buitenstaanders toch gaan, worden ze vaak verrast door het welkom dat hun ten deel valt en zijn ze eerder betoverd dan beangstigd. In Afrika worden bezoekers verwelkomd en verzorgd. Wie erheen gaat, zal merken dat de meeste Afrikanen vriendelijk, voorkomend en buitengewoon beleefd zijn. De Afrikaanse gulheid stemt de bezoeker keer op keer tot bescheidenheid. Wat wij sociale vaardigheden noemen, bezitten Afrikanen in overvloed. Maar het zijn geen vaardigheden die formeel worden aangeleerd of onderwezen. Afrika kent de gemaakte glimlach van ’een fijne dag verder’ niet. Afrikanen ontmoeten en begroeten anderen open, kijken de ander aan als ze praten, pakken handen vast, omhelzen en geven en ontvangen zonder zich nerveus op gelaten te voelen. Dat alles is even natuurlijk als de muziek op het hele continent”.

Dit kén ik, dacht ik toen ik het las. Buiten het feit dat het Caribische gebied (inclusief) Suriname minder met oorlog te maken heeft, waren onze ontmoetingen met mensen daar net zoals Dowden beschrijft. Soms dacht ik dat het een toneeltje was, maar ik heb steeds ervaren dat de hartelijkheid wel degelijk echt is. Het treft je steeds als een verkwikkende bries. Mensen willen ook snel vertrouwd met je raken. Ook dit is iets wat Herskovitz[2] constateert, maar ook Kapuscinski[3]. Dergelijke opgewektheid gaat samen met een soms onverwoestbaar optimisme, zoals Dowden sterk opmerkt als hij de situatie in Sierra Leone typeert tijdens en vlak na de verwoestende burgeroorlog in de jaren van de twintigste eeuw. Tegen alle wanhoop van het verwoeste leven in blijven mensen muziek maken, klappen en zingen. Dowden is diep onder de indruk. “Afrikaanse muziek geeft uitdrukking aan vitaliteit, een diepgaand talent voor het leven, voor het genieten van de goede tijden en het overleven van de slechte. De paradox is perfect in evenwicht: vreselijke tijden brengen enorme kracht voort, het verdriet versterkt de vreugde en de dood intensiveert het leven”[4].

Deze stemming, deze uitbundigheid kom je ook tegen bij de Afro-Caribische bevolking in hun feesten, ondanks de soms grote armoede. De viering van carnaval op veel eilanden is wereldbefaamd, maar ook andere feesten worden met volle overgave, muziek en dans in alle overtuiging gevierd. Men grijpt elke gelegenheid aan om volop over te lopen van vrolijkheid en optimisme. Feesten zijn niet ingetogen; juist extravagant, bruisend, kleurig en vol herrie. Het Caribisch gebied is rijk aan muzieksoorten, dansen en gezang. Dat staat wereldwijd in hoog aanzien. De analogie van het Caribische gebied met Afrika heeft Dowden verwoord doordat hij een Caribische schrijver (Jamaica Kincaid) laat zeggen dat zwarte mensen liever ontkennen dat ze beter dan wie dan ook dansmuziek kunnen maken, dat ze betere feesten geven dan wie dan ook en dat ze heel spontaan kunnen dansen. Hij snapt niet dat ze dit liever ontkennen [5].

Zorg voor verhoudingen
Twee jaar geleden bezocht ik een congres dat over Antilliaanse tienermoeders ging. Op deze bijeenkomst konden jonge vrouwen zelf vertellen over hun ervaringen. Het patroon van hun verhalen was eigenlijk eender. Ze raakten op jonge leeftijd zwanger; de vader is vertrokken en die laat zich niet meer zien. Hij bekommert zich niet meer om moeder en kind. De meisjes moesten van school en werk gaan zoeken. Ze raakten sociaal en financieel in de versukkeling. Zij werden op de bijeenkomst geprezen om hun moed hun verhaal te willen vertellen voor het publiek. Zij stonden centraal en in de analyse kwam het er op neer dat de rol van de vader versteviging behoeft: hij moet zijn verantwoordelijkheid nemen.

Het ging hier om jonge vrouwen in een Nederlandse stad [6]. De vrouwen zeiden de mannen – en zeker zij die hen zwanger hadden achtergelaten – niet meer te vertrouwen. In de meeste gevallen duldden ze niet meer dat die mannen nog contact zouden hebben met hun kinderen. Dat is begrijpelijk. Sommigen waren meerdere keren in dezelfde situatie geraakt; een enkele vrouw had drie tot vier kinderen, waarvan de mannen zich niet meer met de zaak bemoeiden. De gemeente had dit congres speciaal georganiseerd voor het probleem van Antilliaanse meisjes omdat deze groep juist tot probleemgroep wordt gerekend. Uit dergelijke situaties groeien – en dat is voorspelbaar – maatschappelijke problemen die in specifieke wijken ook tot (kleine) criminaliteit kunnen leiden. Daarnaast is het risico voor de kinderen door verwaarlozing of mishandeling zeer groot. (Ook bij andere groepen komen dergelijke problemen voor, maar kennelijk niet in die mate als bij Antilliaanse vrouwen).

Herskovits onderzocht de familiestructuren van de Afro-Amerikanen en keek of er parallellen zijn met het continent van afkomst[7]. Hij keek hierbij ook naar de positie van de moeder. Een aantal van zijn bevindingen laat zien dat er op de Caribische eilanden en in Noord-Amerika zeker patronen zijn die overeenkomen met de Afrikaanse. Een belangrijke constatering in dit verband is dat er in zekere zin sprake is van matrifocale structuren. Hoewel de lijn van afstamming formeel over de mannelijke kant verloopt, hebben vrouwen doorgaans een sterke bindende functie in de familie of de clan. De mannen kunnen meerdere vrouwen hebben, maar ook vrouwen hebben bindingen met meerdere mannen. Er is wel sprake van huwelijken, maar deze verbintenissen berusten dikwijls meer op afspraken tussen families dan dat ze op formele wijze (voor de wet of kerk) zijn vastgelegd. Families en gezinnen zijn groot (“extended”) door verschillende vrouwen en het groot aantal kinderen. De vader in grote families is een soort manager op afstand en hij heeft doorgaans geen diepe affectieve band met de kinderen, zeker als het om verschillende vrouwen gaat. De directe zorg voor de kinderen berust bij de moeder. Zij heeft wel die sterke affectieve band en zorgende houding. Hierdoor voelen de kinderen zich meer verbonden met de moeder dan met de vader. De moeder heeft de zorg over de huishouding en daardoor ook een sterke economische positie en functie binnen het clanverband; zij voorziet het gezin van de middelen voor onderhoud. Juist deze economische positie verschaft haar in zekere mate een onafhankelijke rol. Daardoor is zij in staat belangrijke keuzes te maken in het gezin. Bij samengestelde families is het vaak de grootmoeder die een sterke besturende invloed heeft in samenwerking met de moeders. Het gaat hier vaak om ingewikkelde verbanden waarbij formele structuren er niet zo toe doen. Dit is dan de zogeheten matrifocale gezins- of familiestructuur. Het begrip buitenechtelijke of onechte kinderen is niet strikt gedefinieerd. Echte of onechte afkomst, het loopt door elkaar heen. Daarnaast komt ook adoptie geregeld voor. Het is niet strikt afgebakend. Formeel gezien is er een patriarchale lijn, maar door de sterke emotionele, affectieve, economische en zorgende functies van de vrouwen (moeders en grootmoeders) is de lijn in materiële zin eerder van matriarchale aard.

Herskovits heeft dit soort verbanden en vormen ook in het Caribische gebied gezien en opgetekend. “The ‘competent self-sufficient women’ who wish to have no husbands are of especial interest”. [8], zegt Herskovits. Hierin hoor ik een verre echo van de jonge tienermoeders die ook hun onafhankelijkheid (willen) bewaren ten opzichte van de mannen die hen zwanger maakten. De meisjes en vrouwen in huidige tijden en omstandigheden ontberen echter de grootse en brede collectivistische structuur van de uitgebreide familie of de clan, een structuur die in feite gebaseerd is op een dorps niveau. En daarbij bestaan huishoudens uit veel moeders, tantes, kinderen, neven en nichten, die elkaar als een organisme aanvullen en die gezamenlijk voorzieningen genereren. Deze eeuwenoude sociale patronen van collectivistische aard ontbreken in de moderne samenleving. De moderne leefwijzen bieden meer vrijheid, maar eisen ook een groot zelfvoorzienend individualistisch vermogen. En hieruit ontstaan de problemen voor de vaak jonge moeders die – zoals dat in de voormalige context wél mogelijk was – hun sterke en onafhankelijke positie binnen de contouren van de uitgebreide familie. In de oude collectivistische structuren hadden de vrouwen in de gezamenlijke vorm wel de economische sleutel in handen voor een sterk huishouden: zij konden inhoudelijk een matriarchale structuur bouwen en onderhouden [9].

(wordt vervolgd)

[1] Dowden, R. De staat van Afrika, uitg. Omniboek, Kampen, 2010, pag. 11.

[2] Herskovits, The Myth of the Negro Past, pag. 150 – 153.

[3] Kapuscinski, Ryszard, Ebbenhout, Rainbow Pockets, uitg Muntinga bv. Amsterdam is.m. de Arbeiderspers, 2000. “Niets verbindt de mensen in Afrika zo met elkaar als gemeenschappelijk lachen om iets wat werkelijk leuk is, bijvoorbeeld een blanke die de lucht in springt vanwege zo’n kleinigheid als een injectie. Later begon ik dan ook mee te doen aan dat spel en ook al kronkelde mijn lichaam van de pijn die door Edu met een onstuimige vaart ingeboorde naald veroorzaakte, ik brulde met hem samen met hem van het lachen”. Pag. 68

[4] Dowden, R. De staat van Afrika, pag. 289.

[5] Dowden, R. De staat van Afrika, pag. 288.

[6] Dergelijke situaties leiden dikwijls tot excessen, die kunnen neerkomen op grover verwaarlozing of mishandeling van kinderen. Het komt voor dat meisjes in verwachting raken van familieleden, zoals de eigen vader. John Baselmans heeft voor Curaçao schrijnende situatie beschreven in zijn boek Geboren voor één cent; in hoofdstuk drie van dit boek heb ik hier al bij stil gestaan.

[7] Herskovits, pag. 167 – 187.

[8] Herskovits, pag. 172.

[9] A.F. Marks betoogt in een uitgebreid opstel over kenmerkende gezinsvormen en de gezinscultuur op Curaçao dat er van de Afrikaanse erfenis van polygamie en het zogeheten “kria”-systeem (het opnemen van adoptiekinderen in het gezin) niets of weinig is overgebleven. Dit heeft verschillende oorzaken, onder andere de invloed van de specifieke vorm van het slavernijsysteem en de kleinschaligheid van het eiland, die het heeft verhinderd de Afrikaanse traditie op dit punt te continueren. Toch is er op Curaçao wel sprake van een matrifocale gezinsstructuur, waarbij de man echter op grotere afstand van het gezin is geplaatst. Marks zegt dat dit voortkomt uit de voorbeeldwerking van de sociale toplaag in de periode van de slavernij en daarna. “Deze groepen kenden weliswaar het monogame huwelijk als normatief maar volgde daarbij het patroon van de dubbele moraal. Man en vrouw waren monogaam gehuwd, maar de man bezat het exclusieve ‘recht’ om bijvrouwen te hebben”. Deze blanke heren onderhielden (seksuele) relaties met doorgaan Afro-Caribische vrouwen (bijvrouwen of ‘kombles’ genoemd) uit de lagere bevolkingsgroepen. Marks zegt voorts dat dit “wellicht onder invloed van Portugese Joden en Latijnse overwal een Latijns tintje kreeg, (…) “.Het is echter geen polygamie zoals dat in de Afrikaanse omgeving gewoonte was, maar het had wel tot gevolg dat de vrouw spil bleef van het gezinsleven.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter