blog | werkgroep caraïbische letteren

Tirami sù: Licht en luchtig als een Curaçaose wals

door Walter Palm

De befaamde eerste vraag die Jörgen Raymann aan zijn gasten stelt in zijn tv-programma ‘Raymann is laat’ luidt:’Wie is je vader, wie is je moeder?’. De vraag naar de biologische vader is een terugkerend thema in Antilliaanse romans. Zo is in de roman ‘De rots der struikeling’ van Boeli van Leeuwen de hoofdpersoon Eddy Lejeune bevangen door twijfel over zijn afkomst. ‘Het bloed stolde in mijn aderen’ bij alleen de gedachte dat zijn officiële vader niet zijn biologische vader is.

Opmaak 1
Een ander fraai voorbeeld is Kai Medema, de hoofdfiguur in ‘Een vreemdeling op aarde’ ook van Boeli van Leeuwen. Als hij getuige is van het overspel van zijn moeder raakt hij totaal in verwarring: ‘De hemel werd paars en toen zwart. Hij sloot zijn ogen en viel omlaag: naar de aarde en uit het Paradijs’.

In ‘Mijn zuster de negerin’ van Cola Debrot moet de hoofdfiguur Frits Ruprecht vooral denken aan Maria, de kleindochter van de rentmeester, die samen met hem is opgegroeid en waarmee hij vaak op een bankje in de palmentuin zat te luisteren naar koerende duiven. Hij vraagt zich af of zijn eigen vader ook de vader van Maria is en niet Theodoor zoals de officiële vader van Maria heet. De ontknoping is bekend.

Net als Frits en Maria intiem worden, klinkt er gerammel aan de voordeur. Frits gaat ontstemd naar de voordeur en treft daar Wantsjo aan. Boos laat hij hem niet uitpraten. ‘Op het ogenblik, dat hij de deur voor de neus van Wantsjo wilde dichtsmijten, hoorde hij een gillen even onwerkelijk als daarstraks toen hij de deur opende van zijn moeders slaapkamer: ‘Maria is de dochter van uw vader !!’’. Na deze dramatische anticlimax blijft Frits onthutst en ontnuchterd achter. En zo heeft hij een zuster gevonden, maar een minnares verloren.

IMG_2045 Antilliaans boekenfeest 720

Ronny Lobo (rechts) tijdens een gesprek met Peter de Rijk

In ‘Tirami sù’ van Ronny Lobo staat opnieuw dit thema centraal. Elroy en Silvana wonen op Curaçao en zitten midden in de puberteit. Zij zijn verliefd op elkaar en vormen een liefdeskoppel dat geobsedeerd is door hun afkomst.
Elroy tobt met de vraag wie zijn biologische vader is, en Silvana die geadopteerd is, is op zoek naar haar biologische ouders. Elroy is officieel de zoon van het echtpaar Karin Oei en Roy Goodweather die met zijn boot is omgekomen in een orkaan. Als de weduwe Karin bij de architect Kenzo Schmidt intrekt wordt Elroy de stiefzoon van Kenzo. Het vermoeden van Elroy dat hij niet de stiefzoon maar de biologische zoon is van Kenzo blijkt na een DNA-test te kloppen. Karin moet dan aan Elroy bekennen dat zij een buitenechtelijke verhouding met Kenzo had tijdens haar huwelijk met Roy.
Na lang zoeken blijkt Sylvana de dochter te zijn van Roy, die tijdens zijn huwelijk met Karin weer een verhouding had met de binnenhuisarchitecte Sylvia Croes die werkzaam was bij de architect Kenzo Schmidt. Het verrassend slot van dit boek is dat aan het begin van het boek het lijkt dat Roy de vader is van Elroy, maar aan het eind van het boek blijkt Roy de vader te zijn van Elroy’s vriendin Silvana. Een verrassend boek dus.

Even lijkt het erop dat ‘Tirami sù’ de kant uitging van ‘Mijn zuster de negerin’ toen bleek dat Silvana’s biologische moeder, Sylvia Croes dus, ook iets gehad heeft met Elroy’s vader, de architect Kenzo Schmidt dus, maar Silvana is niet de dochter van Kenzo. Kenzo is dus wel de vader van Elroy, maar niet van Silvana, en Roy is de vader van Silvana, maar niet van Elroy. Dus de twee geliefden Elroy en Silvana zijn geen bloedverwanten zoals in ‘Mijn zuster de negerin’.
In tegenstelling ook tot ‘Mijn zuster de negerin’ die druipt van zwaarmoedigheid (zie mijn essay ‘Een andere kijk op ‘Mijn zuster de negerin’ van Cola Debrot’ dat in verkorte versie is gepubliceerd in het ‘Antilliaans dagblad’van 27 januari 2014 en dat in de volledige versie is te lezen is op mijn website) blijft de toon in ‘Tirami sù’ licht en luchtig als een Curaçaose wals. Drama’s over vaderschap worden weggewuifd onder het genot van een tiramisù.

‘Tirami sù’ is te beschouwen als een vervolg op de roman’Bouwen op drijfzand’ dat van dezelfde auteur is verschenen in 2013. Hoofdpersoon in ‘Bouwen op drijfzand’ is de architect Kenzo Schmidt. Hij ontwerpt het huis voor Paul Michel en zijn vrouw Hedi. Ook is hij de architect van het huis voor Roy Goodweather en Karin Oei. In de relatie met zijn opdrachtgevers moet hij voortdurend schipperen tussen zijn eigen klimaatbewuste en esthetische opvattingen en die van de opdrachtgevers. Ook zitten Paul en Hedi, maar ook Roy en Karin, niet op één lijn voor wat hun bouwwensen betreft, en moet hij als architect naar een compromis zoeken die voor alle partijen aanvaardbaar is.
Bij toeval ontdekt Kenzo dat Paul en Karin een verhouding hebben. Als Kenzo ook bezwijkt voor de charmes van Karin raakt hij verzeild in een vierhoeksverhouding met Karin, Roy en Paul. Deze vierhoeksverhouding bemoeilijkt zijn relatie met zijn opdrachtgevers. Kenzo probeert een evenwicht te bereiken tussen ratio en passie. Als Karin zwanger raakt is het onduidelijk wie de vader is dat nu de echtgenoot Roy, of de twee minnaars Paul of Kenzo. Deze vraag wordt dus beantwoord in ‘Tirami sù’. Kenzo is de vader en niet Roy of Paul. ‘Mammy’s baby and Daddy’s maybe’ zeggen we in The Caribbean.
De zoon van Kenzo en de dochter van Roy zetten ‘Bouwen op drijfzand’voort. Een belangrijk verschil tussen ‘Tirami sù’en ‘Bouwen op drijfzand’ is dat in ‘Tirami sù’ Elroy en Silvana de hoofdpersonen zijn en niet Kenzo. Dat heeft ook tot consequentie dat er geen architectonische uitweidingen plaatsvinden zoals in ‘Bouwen op drijfzand’. Architectuur komt in ‘Tirami sù’ wel op een andere manier tot uitdrukking namelijk in de knappe constructie van deze roman.
Ronny Lobo Tirami sù. Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer, 2015.

Ontleend aan Antilliaans Dagblad, 5 november 2015.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter